In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds maart 2021 verblijft bij Pluryn, waar hij zich positief heeft ontwikkeld en goed meewerkt aan therapieën. De ouders van [naam kind] hebben ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de ouders en de GI gehoord tijdens een zitting met gesloten deuren, waarbij ook de minderjarige in de gelegenheid is gesteld zijn mening kenbaar te maken, maar hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door een belast verleden en een hechtingsstoornis. De thuissituatie is onveilig gebleken, wat de noodzaak van uithuisplaatsing heeft onderstreept. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is dat de plaatsing bij Pluryn wordt voortgezet, zodat [naam kind] kan profiteren van de ingezette therapieën en er meer duidelijkheid komt over zijn toekomstperspectief. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 22 april 2023, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.