ECLI:NL:RBROT:2022:8923

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/633838 / JE RK 22-405
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds maart 2021 verblijft bij Pluryn, waar hij zich positief heeft ontwikkeld en goed meewerkt aan therapieën. De ouders van [naam kind] hebben ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de ouders en de GI gehoord tijdens een zitting met gesloten deuren, waarbij ook de minderjarige in de gelegenheid is gesteld zijn mening kenbaar te maken, maar hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door een belast verleden en een hechtingsstoornis. De thuissituatie is onveilig gebleken, wat de noodzaak van uithuisplaatsing heeft onderstreept. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is dat de plaatsing bij Pluryn wordt voortgezet, zodat [naam kind] kan profiteren van de ingezette therapieën en er meer duidelijkheid komt over zijn toekomstperspectief. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 22 april 2023, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/633838 / JE RK 22-405
datum uitspraak: 8 april 2022
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 18 februari 2022;
- de e-mailberichten van de vader van 5 april 2022.
Op 8 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .
De minderjarige [naam kind] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken, maar hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij Pluryn.
Bij beschikking van 22 april 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 22 april 2022.
De kinderrechter heeft bij die beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 22 april 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar.

De standpunten

De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De plaatsing van [naam kind] bij Pluryn verloopt positief. Hij werkt goed mee aan de therapieën en hij ervaart dat dit hem helpt. Er vinden bij Pluryn geen escalaties plaats. Ook de moeder volgt therapie. Er heeft recent een eerste digitaal contactmoment tussen [naam kind] en de moeder plaatsgevonden. Dit hebben zij beiden als spannend ervaren, maar zij zouden dit wel willen voortzetten. Er zullen met de hulpverlening nog stappen gemaakt moeten worden alvorens een fysiek contactmoment kan plaatsvinden. Een thuisplaatsing van [naam kind] is op korte termijn niet aan de orde. [naam kind] ziet zelf ook in dat hij aan zichzelf moet werken en dat de moeder aan haar trauma’s moet werken. Er zal duidelijkheid moeten komen over het perspectief van [naam kind]. Vervolgens zal vanuit Pluryn bekeken worden op welke wijze de systemische problematiek kan worden aangepakt.
De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de GI. [naam kind] functioneert goed bij Pluryn en hij volgt daar therapieën. De vader gaat wekelijks op bezoek bij [naam kind]. Er hebben inmiddels ook twee digitale contacten met [naam kind] plaatsgevonden waarbij de moeder heeft aangesloten. De ouders zijn voornemens om die contacten met enige regelmaat te laten plaatsvinden. De moeder ervaart nog veel angsten en zij volgt hiervoor traumatherapie. Het voornemen is om EMDR in te zetten.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd.
[naam kind] heeft een zeer belast verleden en heeft als gevolg hiervan een hechtingsstoornis ontwikkeld. In de thuissituatie hebben diverse incidenten plaatsgevonden tussen [naam kind] en de moeder. Een uithuisplaatsing van [naam kind] werd noodzakelijk geacht om de veiligheid in de thuissituatie te kunnen waarborgen. Sinds maart 2021 verblijft [naam kind] bij Pluryn. Gezien wordt dat [naam kind] zich daar in het afgelopen jaar positief heeft ontwikkeld. Hij is gemotiveerd voor de therapieën die inmiddels zijn opgestart. Ook de moeder volgt therapie gericht op het verwerken van haar trauma’s. Er is inmiddels een eerste stap gezet in het contactherstel tussen [naam kind] en de moeder en zij staan er beiden voor open om dit in de komende periode verder voort te zetten. Deze ontwikkeling is echter zeer pril te noemen en de verwachting is niet dat de situatie op korte termijn al zodanig gewijzigd is dat [naam kind] kan worden thuisgeplaatst.
In de komende periode is het van belang dat [naam kind] en de moeder gaan profiteren van de ingezette therapieën en dat er meer duidelijkheid komt over het toekomstperspectief van [naam kind]. Langere betrokkenheid van een jeugdbeschermer acht de kinderrechter noodzakelijk om het verloop van de hulpverlening te volgen en de ouders en [naam kind] in dit traject te begeleiden en te ondersteunen. Afhankelijk van het verloop van het hulpverleningstraject zal bekeken moeten worden of een terugplaatsing bij de ouders op termijn haalbaar is en in het belang van [naam kind] wordt geacht of dat er gekeken moet worden naar een andere passende plek voor hem. Voor nu is het noodzakelijk dat de plaatsing van [naam kind] bij Pluryn wordt voortgezet.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 22 april 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2022 door
mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 19 april 2022 .
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.