ECLI:NL:RBROT:2022:8893

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/631880 / JE RK 22-97
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 januari 2022 een beschikking gegeven voor een machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2004. De kinderrechter heeft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) als belanghebbende aangemerkt. De GI had verzocht om een machtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen voor de duur van zes maanden, met het oog op zijn aanstaande meerderjarigheid. De moeder van [naam kind] stemde in met het verzoek, maar gaf aan dat zij het liefst zou willen dat hij thuis kon wonen, wat momenteel niet haalbaar is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] kwetsbaar is en dat zijn opvoedings- en begeleidingsbehoeften de mogelijkheden van de moeder overstijgen.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij [naam kind] telefonisch is gehoord, evenals zijn advocaat en een vertegenwoordiger van de GI. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar de Jeugdwet, waarin staat dat een machtiging gesloten jeugdhulp alleen kan worden verleend indien deze noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid van [naam kind] te waarborgen en om verdere afglijding en justitiële contacten te voorkomen. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de verwachting dat de GI binnen deze periode een geschikte vervolgplek voor [naam kind] zal vinden.

De beslissing is mondeling gegeven door de kinderrechter in aanwezigheid van de griffier en is op 25 januari 2022 schriftelijk vastgelegd. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/631880 / JE RK 22-97
datum uitspraak: 19 januari 2022

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 13 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 13 januari 2022;
- de verklaring van 13 januari 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 17 januari 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 19 januari 2022;
- het behandelplan van [naam groep] van 6 oktober 2021, aangevuld met een brief van [naam groep] met de actuele stand van zaken, ter zitting overgelegd door de GI.
Op 19 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die telefonisch is gehoord,
- de advocaat van [naam kind], mr. S. Kandemir,
- de moeder,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft op [naam groep], een voorziening voor gesloten jeugdhulp.
Bij beschikking van 31 augustus 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot zijn meerderjarigheid, te weten tot [datum].
De kinderrechter heeft bij beschikking van 31 augustus 2021 ook een machtiging gesloten jeugdhulp verleend, met ingang van 3 september 2021 tot zijn meerderjarigheid, te weten tot [datum].

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden (vanaf zijn meerderjarigheid).

De standpunten

De GI heeft het verzoek gehandhaafd en naar voren gebracht dat inmiddels een indicatie Wet langdurige zorg (WLZ-indicatie LVG 4) is toegekend. Er wordt momenteel bekeken welke plekken beschikbaar zijn, waar [naam kind] binnen een periode van zes maanden met de WLZ-indicatie geplaatst zou kunnen worden. [naam kind] is aangemeld op twee plekken, maar de wachttijd is onbekend.
De moeder stemt in met het verblijf van [naam kind] in een gesloten accommodatie. [naam kind] is een kwetsbare jongen. De moeder gunt hem een mooi leven. Zij zou het liefst willen dat hij thuis kon komen wonen, maar dat is niet haalbaar. De moeder hoopt dat er binnen zes maanden een passende plek voor hem geregeld is.
Door en namens [naam kind] is geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. [naam kind] heeft - bij gebrek aan een passend alternatief - ingestemd met een langer verblijf op [naam groep]. [naam kind] zit niet op zijn plek op [naam groep]. Er wordt al langere tijd gezocht naar een geschikte vervolgplek voor hem. De hoop is dat hij uiteindelijk kan doorstromen naar een voorziening voor begeleid wonen.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, vierde lid, van de Jeugdwet kan een machtiging voor een jeugdige die achttien jaar is, bovendien slechts worden verleend indien:
a. sprake is van een behandeling die reeds is aangevangen voordat de leeftijd van achttien jaar is bereikt;
b. voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar een hulpverleningsplan is vastgesteld;
c. toegewerkt wordt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp en dit ook blijkt uit het hulpverleningsplan, en
d. de gesloten jeugdhulp niet langer duurt dan zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind] op
[geboortedatum kind] 2022 achttien jaar wordt. Hij verblijft sinds juli 2021 opnieuw binnen de gesloten jeugdhulp, te weten op [naam groep]. [naam kind] is een kwetsbare jongen. Hij functioneert cognitief op licht verstandelijke beperkt niveau en er is sprake van een achterstand in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. [naam kind] is in de afgelopen periode regelmatig vertrokken bij [naam groep]. Hij houdt zich dan onbereikbaar en het is onduidelijk waar hij zich bevindt. Op enig moment duikt hij dan weer op, vaak bij moeder. Ook is er sprake van middelengebruik door [naam kind], juist bij deze wegloopmomenten. Dit is zeer zorgelijk, nu dit eerder tot een psychose heeft geleid. Bovendien dient [naam kind] medicatie te gebruiken, die niet verenigbaar is met zijn middelengebruik. Ook is [naam kind] in de afgelopen jaren meerdere keren in aanraking gekomen met politie en justitie en bestaat de vrees dat dit vaker zal voorkomen.
Het doel was om vóór de achttiende verjaardag van [naam kind] vanuit [naam groep] toe te werken naar een overplaatsing van [naam kind] naar een voorziening voor begeleid wonen, gericht op kwetsbare jongeren. Als gevolg van zijn wegloopgedrag, middelengebruik en de recente politiecontacten, is een dergelijke plaatsing echter niet mogelijk gebleken. Er is inmiddels een WLZ-indicatie toegekend. Door de GI wordt momenteel gezocht naar een passende vervolgplek voor [naam kind], waar hij de begeleiding kan krijgen die hij nodig heeft.
Nu het niet is gelukt om die vervolgplek voor zijn achttiende verjaardag te realiseren, is het noodzakelijk om door middel van een machtiging gesloten jeugdhulp de plaatsing van [naam kind] op [naam groep] te verlengen. Op deze wijze kan zijn veiligheid worden gewaarborgd en het vervolgtraject verder worden vormgegeven. [naam kind] is gebaat bij structuur, voorspelbaarheid en de duidelijke kaders die de geslotenheid hem biedt. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat er geen andere plek is waar [naam kind] momenteel kan verblijven. Duidelijk is dat een thuisplaatsing bij de moeder niet in zijn belang is. De opvoedings- en begeleidingsbehoeften van [naam kind] overstijgen de mogelijkheden van de moeder en zij heeft onvoldoende grip op hem. Een thuisplaatsing wordt dan ook afgeraden, mede vanwege de risico’s van onttrekking, verdere afglijding en een toename in justitiële contacten.
De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan de bijzondere vereisten die artikel 6.1.2, vierde lid, onder b en c, van de Jeugdwet stelt. Als hulpverleningsplan wordt het behandelplan van [naam groep] van 6 oktober 2021 aangemerkt, zoals dat is aangevuld met de brief van [naam groep] met de stand van zaken van januari 2022. Het doel is om [naam kind] voor te bereiden en klaar te stomen voor een langdurig vervolgtraject op basis van de WLZ-indicatie. De kinderrechter verwacht van de GI intensieve inzet om binnen een periode van zes maanden een geschikte vervolgplek voor [naam kind] te vinden en een zorgvuldige overdracht te realiseren.
Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp, met ingang van [datum] tot 20 juli 2022, betreffende de minderjarige [naam kind].
Deze beslissing is mondeling gegeven door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in tegenwoordigheid van R. Spaans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 25 januari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.