ECLI:NL:RBROT:2022:8888

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/643533/JE RK 22-1992
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van een verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen

Op 30 september 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van vijf minderjarigen, die onder toezicht waren gesteld vanwege zorgen over hun ontwikkeling. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, maar de kinderrechter heeft besloten deze te verlengen voor een kortere periode van zes maanden. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft in de afgelopen periode positieve ontwikkelingen laten zien, maar er zijn nog zorgen over de hechting en de individuele ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, ondanks de positieve stappen die de moeder heeft gezet. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 2 april 2023, met de verwachting dat de moeder zal meewerken aan de noodzakelijke hulpverlening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 14 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/643533 / JE RK 22-1992
Datum uitspraak: 30 september 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2016 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] ,

[minderjarige03] ,

geboren op [geboortedatum03] 2017 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige03] ,

[minderjarige04] ,

geboren op [geboortedatum04] 2019 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige04] ,

[minderjarige05] ,

geboren op [geboortedatum05] 2020 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige05] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. H.E.M.J. van Poppel, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op 25 augustus 2022;
- het verweerschrift met bijlagen van 26 september 2022, ingekomen bij de griffie op 26 september 2022.
Op 30 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. H.E.M.J. van Poppel;
- mw. [naam01] namens de GI.
De kinderrechter verleent bijzondere toegang aan:
  • [naam02] en [naam03] , de grootouders van moederszijde;
  • [naam04] , de begeleider van de moeder van Stichting Mozaïek;
  • mr. J.H.S. Vogel, de patroon van mr. H.E.M.J. van Poppel.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] en [voornaam minderjarige05] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] en [voornaam minderjarige05] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 2 oktober 2020 zijn [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] en de toen nog ongeboren [voornaam minderjarige05] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd tot 2 oktober 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] en [voornaam minderjarige05] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is een positieve ontwikkeling zichtbaar. Door een acute crisissituatie in het pleeggezin waar de kinderen verbleven, zijn de kinderen versneld bij de moeder teruggeplaatst. De moeder heeft grote stappen gemaakt en het gaat goed met de kinderen. Niettemin zijn er nog zorgen over de individuele ontwikkeling van de kinderen, nu er vanwege de crisissituatie niet voorzichtig teruggewerkt kon worden naar de school van de kinderen. Daarnaast is er meer zicht nodig op de hechting en interactie tussen de moeder en de kinderen. Systeemtherapie vanuit Pameijer Groeit op is hiervoor van belang. Daarnaast is individuele hulpverlening voor [voornaam minderjarige03] noodzakelijk. Verder dient de moeder nog te werken aan haar doelen, te weten het leren aansluiten op specifieke opvoedbehoeften van elk kind en het ontwikkelen van rust en regelmaat. De moeder gaf in juli 2022 te kennen dat zij open stond voor Pameijer Groeit op. De moeder ziet op dit moment echter niet meer het nut en de noodzaak in van Pameijer Groeit op, nu het volgens de moeder de afgelopen periode goed is gegaan met haar en de kinderen zonder hulp. Gelet op voornoemde zorgen en doelen van de moeder is een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig. Nu de moeder een positieve ontwikkeling laat zien kan de GI achter een verlenging van de ondertoezichtstelling met zes maanden staan, waarbij de resterende deel van zes maanden wordt aangehouden.

Het standpunt van de belanghebbende

Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen het verzoek. De GI benoemt dat er zorgen zijn over de individuele ontwikkeling van de kinderen, maar deze zorgen worden niet geconcretiseerd. [voornaam minderjarige04] woont al sinds februari 2022 bij de moeder, [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige05] sinds eind mei 2022 en [voornaam minderjarige03] bijna twee maanden. De moeder heeft sinds de acute crisissituatie zonder verdere ondersteuning of hulpverlening voor de kinderen gezorgd. Hoewel de moeder open staat voor een intakegesprek voor hulpverlening en bereid is opvoedondersteuning te accepteren, betwijfelt zij de noodzaak hiervan. De opvoeding van de kinderen is de afgelopen maanden zonder ondersteuning immers ook goed gegaan. Daarbij komt dat vanuit de GI is aangegeven dat de hulpverlening gezien kan worden als een helpende hand, maar de moeder heeft thans voldoende hulp vanuit haar netwerk. De moeder merkt tevens op dat hulpverlening weer meer spanning kan veroorzaken bij de kinderen. De moeder geeft aan dat zij nu geen reden heeft om zich zorgen te maken over de kinderen. In het geval er wel zorgen ontstaan rondom de kinderen, zal de moeder actie ondernemen en naar de huisarts gaan.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Gebleken is dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderen hebben de afgelopen jaren veel meegemaakt. De opvoedsituatie bij de moeder is een langere tijd onvoldoende stabiel geweest, waardoor de kinderen uit huis zijn geplaatst. De moeder heeft in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien. [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige05] zijn door een crisissituatie in het pleeggezin, versneld op 1 juli 2022 bij de moeder thuisgeplaatst. Ook [voornaam minderjarige04] woont sinds februari 2022 en [voornaam minderjarige03] sinds augustus 2022 weer thuis. In de afgelopen periode heeft de moeder zonder ondersteuning van hulpverleners voor haar kinderen gezorgd. Tevens heeft de moeder hard aan zichzelf gewerkt. Deze ontwikkelingen zijn zeer positief. De situatie is nog pril. Het is in de komende periode van belang dat wordt bezien in hoeverre de moeder deze positieve ontwikkelingen weet vast te houden. Daarnaast is het belangrijk dat er zicht komt op de hechtingsrelatie tussen de moeder en de kinderen. Een intakegesprek bij Pameijer is al gepland. De kinderrechter verwacht van de moeder dat zij aan deze hulpverlening meewerkt. Daarnaast is het voor [voornaam minderjarige03] noodzakelijk dat er individuele hulp wordt ingezet. Het advies van Yulius kan daarvoor handvatten bieden.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen, alleen voor een kortere duur dan verzocht, te weten voor de duur van zes maanden. De kinderrechter acht een periode van zes maanden voldoende om de situatie te monitoren, de noodzakelijk geachte hulpverlening in te zetten en de positieve ontwikkelingen te bestendigen. Het verzoek zal voor het overige worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] , [voornaam minderjarige03] , [voornaam minderjarige04] en [voornaam minderjarige05] tot 2 april 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van C.D. Hengst, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 14 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.