ECLI:NL:RBROT:2022:8862

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
71/054136-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen van miljoenen euro's en bezit van cocaïne, vuurwapen en munitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het witwassen van ruim 5 miljoen euro en het in bezit hebben van een grote hoeveelheid cocaïne, een vuurwapen en munitie. De verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was, heeft tijdens de zitting op 2 september 2022 procesafspraken gemaakt met de officier van justitie. De rechtbank heeft deze afspraken niet zelf tot stand gebracht, maar heeft wel de inhoud en gevolgen ervan besproken met de verdachte en zijn raadsman. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de gemaakte afspraken begreep en vrijwillig instemde.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten, waaronder het witwassen van een geldbedrag van circa 5.013.215 euro, het opzettelijk aanwezig hebben van 98 kilogram cocaïne, en het in bezit hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het gevaar voor de volksgezondheid en de ontwrichtende werking op de rechtsorde zijn genoemd. De verdachte is voor deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden, met daarbij de verbeurdverklaring van het geldbedrag en de onttrekking aan het verkeer van de drugs, het vuurwapen en de munitie. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de procesafspraken en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71/054136-22
Datum uitspraak: 16 september 2022
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (voormalig [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht.
Raadsman van de verdachte: mr. V.A. van Biljouw, advocaat te Breukelen.
Officier van justitie: mr. S. Kubicz.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 2 september 2022.
Kern van dit vonnis
Naar aanleiding van een pro formazitting zijn tussen de verdachte en de officier van justitie procesafspraken gemaakt. De rechtbank is niet betrokken geweest bij (de totstandkoming van) de procesafspraken. Tijdens de inhoudelijke behandeling zijn de gemaakte afspraken uitvoerig met de verdachte en zijn raadsman besproken. Daarbij was een belangrijk element of de verdachte begreep wat de gemaakte afspraken inhielden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak konden hebben. Centraal bij het onderzoek op de zitting stond bovenal de beantwoording van de vragen van artikel 348 en met name van artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv), meer in het bijzonder de vragen naar het bewijs en de straf.
Ook in dit vonnis staan de overwegingen over de artikelen 348-350 Sv voorop. Bij de bepaling van de straf en de motivering daarvan is natuurlijk ook aandacht voor de procesafspraken.
Inhoudsopgave van dit vonnis
Samengevat wordt de verdachte verweten dat hij (al dan niet in vereniging) ruim 5 miljoen euro heeft witgewassen en een grote hoeveelheid cocaïne, een vuurwapen en munitie in huis heeft gehad. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
Alle feiten zijn bewezen. De bewezenverklaring wordt in hoofdstuk 2 van dit vonnis besproken.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen. Welke dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 3 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
Aan de verdachte wordt een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden opgelegd. Daarbij wordt de verbeurdverklaring van de 5 miljoen euro en de onttrekking aan het verkeer van de drugs, het vuurwapen en de munitie uitgesproken. Hoofdstuk 4 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf en maatregel hebben geleid.
Hoofdstuk 5 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en ondertekening door de rechters en de griffiers.

1..De beschuldiging in de tenlastelegging

Feit 1
hij op 3 maart 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen, immers heeft hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededaders, van een voorwerp, te weten een geldbedrag (van circa € 5.013.215,- euro), althans enig geldbedrag,
  • de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dit geldbedrag is en/of
  • verborgen en/of verhuld wie dit voorwerp voorhanden heeft en/of
  • dit/deze geldbedragen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van bovenomschreven geldbedrag(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij verdachte en/of één of meer van zijn mededaders wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp/geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Feit 2
hij op 3 maart 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 98 kilogram (althans een grote hoeveelheid) cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 3
hij op 3 maart 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een vuurwapen (als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie), te weten:
een (hand)vuurwapen (van het merk Taurus, kaliber 9 mm) en/of munitie (als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie), te weten:
  • een hoeveelheid (kogel)patronen (van het kaliber 9 mm), aangetroffen in de patroonhouder,
  • een hoeveelheid (kogel)patronen (van het kaliber 9 mm), aangetroffen in een doos,
voorhanden heeft gehad.

2..De beslissingen over het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle feiten bewezen kunnen worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op de volgende manier:
Feit 1
hij op 3 maart 2022 te Amsterdam, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte, een voorwerp, te weten een geldbedrag (van circa € 5.013.215,-), voorhanden gehad, terwijl hij verdachte wist dat bovenomschreven geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 2
hij op 3 maart 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
hij op 3 maart 2022 te Amsterdam een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten:
een (hand)vuurwapen (van het merk Taurus, kaliber 9 mm) en munitie (als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie), te weten:
-een hoeveelheid (kogel)patronen (van het kaliber 9 mm), aangetroffen in de patroonhouder,
-een hoeveelheid (kogel)patronen (van het kaliber 9 mm), aangetroffen in een doos,
voorhanden heeft gehad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

3..Verboden gedraging en de strafbaarheid

Kwalificatie
De bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
Witwassen.
Feit 2
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 3
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

4..Onderbouwing van de straffen en maatregel

De rechtbank beslist in dit hoofdstuk dat aan de verdachte een straf wordt opgelegd en zal uitleggen waarom. Daarbij is aandacht voor de door de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken. Vanzelfsprekend zullen ook de gebruikelijke elementen die bij de straftoemeting een rol spelen aan de orde komen.
Procesafspraken
De rechtbank heeft zich op de inhoudelijke zitting van 2 september 2022 ingespannen om de verdachte mee te nemen in de procesafspraken die hij en zijn raadsman met de officier van justitie hebben gemaakt. De afspraken zijn daarom uitgebreid en indringend met de verdachte besproken. Daarbij zijn de vrijwilligheid van de procesafspraken, de bewustheid van de procesafspraken, en ook de (mogelijke) gevolgen van de procesafspraken concreet aan de orde geweest. Ook zijn de procedureafspraken rondom de procesafspraken met de verdediging besproken en heeft zij daar invloed op kunnen uitoefenen. De rechtbank heeft tijdens de bespreking benadrukt dat de gemaakte afspraken los staan van de proceshouding van de verdachte en het hem geheel vrijstaat verweer te voeren. De procesafspraken dienen ook niet gezien te worden als een
plea bargaining, waarbij in ruil voor het niet voeren van verweer een lagere straf volgt.
De indruk die de rechtbank uit deze bespreking heeft gekregen, is dat de verdachte weloverwogen en vrijwillig ervoor heeft gekozen het advies van zijn advocaat te volgen om in te stemmen met de procesafspraken, en zich bewust is geweest van de inhoud, de procedure en de (mogelijke) gevolgen daarvan.
Daarnaast is door de rechtbank getoetst of de procesafspraken ‘fair’ zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte weloverwogen en vrijwillig tot de procesafspraken is gekomen en zich bewust is geweest van de inhoud, de procedure en de (mogelijke) gevolgen daarvan. Ook zijn de procesafspraken voor zowel de totstandkoming als de inhoud als eerlijk te bestempelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van vier jaren en zes maanden, met daarbij de verbeurdverklaring van het geldbedrag en de onttrekking aan het verkeer van de drugs, het vuurwapen en de munitie. Zij gaat daarbij uit van dezelfde feiten als die hiervoor zijn bewezenverklaard. Bij de eis heeft de officier van justitie nadrukkelijk gewezen op de gemaakte procesafspraken.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op de gemaakte procesafspraken en heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft ruim vijf miljoen euro witgewassen. Ook heeft hij bijna 90 kilo cocaïne, een vuurwapen en munitie in zijn woning aanwezig gehad. De feiten zijn stuk voor stuk ernstige delicten. Het gevaar van cocaïne voor de volksgezondheid is daarbij een in het oog springend aspect evenals de gevaarzetting van vuurwapens. Door witwassen wordt bovendien het vertrouwen dat men moet kunnen hebben in het financieel-economisch verkeer aangetast. Zo mogelijk nog belangrijker is dat deze feiten - in samenhang bezien - een ontwrichtende en corrumperende werking hebben op het samenleven als geheel en daarmee op de Nederlandse rechtsorde.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 april 2022 blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank heeft zich bij het bepalen van de hoogte van de straf georiënteerd op straffen die in andere zaken van dit type worden opgelegd. Kijkend naar de ernst van de feiten en de hiervoor genoemde kwalijke samenhang tussen die feiten is een forse gevangenisstraf op haar plaats. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden is in dat verband een redelijke straf. Tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken acht de rechtbank deze straf tevens passend en geboden.
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van vier jaren en zes maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Daarnaast wordt het in beslag genomen geldbedrag van ruim 5 miljoen euro verbeurd verklaard. Het onder 1 bewezen feit is met betrekking tot deze voorwerpen begaan en niet is kunnen worden vastgesteld aan wie zij toebehoren.
De andere in beslag genomen voorwerpen, te weten de cocaïne, het vuurwapen en de munitie, worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang en de onder 2 en 3 bewezen feiten zijn met betrekking tot deze voorwerpen begaan.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en munitie.

5..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals omschreven in hoofdstuk 2, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaar en 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1:
  • 267960 EUR (goednummer [beslagnummer 1] );
  • 930 EUR (goednummer [beslagnummer 2] );
  • 59945 EUR (goednummer [beslagnummer 3] );
  • 17170 EUR (goednummer [beslagnummer 4] );
  • 809450 EUR (goednummer [beslagnummer 5] );
  • 127290 EUR (goednummer [beslagnummer 6] );
  • 229850 EUR (goednummer [beslagnummer 7] );
  • 999750 EUR (goednummer [beslagnummer 8] );
  • 2498900 EUR (goednummer [beslagnummer 9] );

verklaart onttrokken aan het verkeer:

  • Twee hydraulische krikken (goednummer [beslagnummer 10] );
  • Sealapparaat met sealvellen ( [beslagnummer 11] );
  • Tas met verdovende middelen (cocaïne) (goednummer [beslagnummer 12] );
  • Tas met verdovende middelen (cocaïne) (goednummer [beslagnummer 13] );
  • Tas met verdovende middelen (cocaïne) (goednummer [beslagnummer 14] );
  • Tas met verdovende middelen (cocaïne) (goednummer [beslagnummer 15] );
  • Tas met verdovende middelen (cocaïne) (goednummer [beslagnummer 16] );
  • Vuurwapen (Pistool) (goednummer [beslagnummer 17] );
  • Vuurwapen (Patroonhouder) (goednummer [beslagnummer 18] );
  • Munitie (doos) (goednummer [beslagnummer 19] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. N. Freese en A. Anakhrouch, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. C.J. Voogel-van Buuren en J.A.M. van der Vleuten, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 16 september 2022.
De tweede griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.