In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 2 oktober 2022, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om een verdere verlenging van zes maanden. De minderjarigen wonen momenteel bij hun vader, nadat zij eerder bij hun moeder verbleven, die door haar verslavingsproblematiek onveilige situaties voor de kinderen creëerde. De vader biedt nu meer stabiliteit en regelmaat.
Tijdens de zitting heeft de kinderrechter de minderjarige [voornaam minderjarige01] de gelegenheid gegeven om zijn mening te geven, maar hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders stappen vooruit hebben gezet en dat de situatie voor de kinderen positief is veranderd. De contactregeling met de moeder verloopt goed en de communicatie tussen de ouders is verbeterd. De kinderrechter is van mening dat het belangrijk is dat er een definitief ouderschapsplan en een signaleringsplan wordt opgesteld om de veiligheid van de kinderen te waarborgen.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn vervuld, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Daarom is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengd tot 2 april 2023. De beschikking is mondeling gegeven door mr. R.R. Warmerdam, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.