ECLI:NL:RBROT:2022:8836

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/644890 / KG ZA 22-797
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning na echtscheiding met betrekking tot huurrecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 20 oktober 2022 een kort geding uitgesproken met zaaknummer C/10/644890 / KG ZA 22-797. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Kara, vorderde dat de gedaagde, haar ex-echtgenoot, de woning zou ontruimen. De achtergrond van de zaak is een echtscheidingsbeschikking van 3 januari 2022, waarin is bepaald dat de vrouw met ingang van 1 oktober 2021 huurster van de woning is. De gedaagde heeft in de echtscheidingsprocedure geen verweer gevoerd en was zich niet bewust van de echtscheiding.

De eiseres stelde dat de gedaagde de woning moest verlaten vanwege oplopende spanningen en haar mentale gezondheid. De gedaagde voerde verweer en gaf aan dat hij niet wist dat de echtscheiding was uitgesproken en dat hij geen andere verblijfplaats had. De voorzieningenrechter oordeelde dat de echtscheidingsbeschikking het uitgangspunt was en dat de gedaagde geen recht had op verblijf in de woning. De vordering van de eiseres werd toegewezen, maar de gedaagde kreeg een termijn van veertien dagen om de woning te ontruimen.

De rechter compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th. Veling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/644890 / KG ZA 22-797
Vonnis in kort geding van 20 oktober 2022
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. S. Kara te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser01] en [gedaagde01] genoemd worden.

1 ..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 september 2022, met producties 1 tot en met 7;
  • de mondelinge behandeling van 6 oktober 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2 ..De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 3 januari 2022 is de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 14 mei 2022 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
[gedaagde01] heeft in de echtscheidingsprocedure geen verweer gevoerd.
2.3.
In de echtscheidingsbeschikking is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(..)
3.2.
bepaalt dat de vrouw met ingang van 1 oktober 2021 huurster is van de woning aan
het adres [adres01] , [postcode01] [plaats01] ; (..)”

3 ..Het geschil

3.1.
[eiser01] vordert [gedaagde01] te veroordelen om de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle personen en zaken die zich vanwege hem daar bevinden en het gehuurde onder afgifte van de sleutels ter beschikking van [eiser01] te stellen, met veroordeling van [gedaagde01] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser01] legt aan haar vordering ten grondslag dat het noodzakelijk is dat [gedaagde01] de woning zo spoedig mogelijk verlaat. De spanningen tussen partijen lopen steeds meer op naarmate het verblijf van [gedaagde01] in de woning langer voortduurt. Dit is niet goed voor de (mentale) gezondheid van [eiser01] . [eiser01] heeft persoonlijke problematiek, waarvoor zij begeleiding aan huis krijgt vanuit Antes. De begeleider van [eiser01] geeft ook aan dat het van belang is dat [gedaagde01] de woning zo spoedig mogelijk verlaat.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer en voert het volgende aan. [gedaagde01] weet niet dat partijen al gescheiden zijn. Hij weet alleen dat [eiser01] bezig was met de echtscheiding. De gezondheidsproblemen van [eiser01] worden niet door [gedaagde01] veroorzaakt, want [eiser01] had deze problemen al toen partijen elkaar leerde kennen. Als [gedaagde01] de woning moet verlaten, heeft hij geen plek om (tijdelijk) te verblijven.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 ..De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiser01] bij haar vordering vloeit voort uit de aard van die vordering.
4.2.
Vooropgesteld wordt het volgende. In de echtscheidingsbeschikking heeft de rechtbank al een beslissing genomen over het huurrecht van de woning, namelijk dat [eiser01] vanaf 1 oktober 2021 huurster is van de woning. Voor dit kort geding is die beschikking het uitgangspunt. Hieraan doet niet af dat [gedaagde01] in die procedure geen verweer heeft gevoerd. Uit de beschikking vloeit voort dat [gedaagde01] vanaf 1 oktober 2021 geen recht heeft op verblijf in de woning. Hij is immers niet meer of niet langer huurder van de woning. De vordering van [eiser01] is daarom in beginsel toewijsbaar.
4.3.
De voorzieningenrechter verwerpt het standpunt van [gedaagde01] dat hij nergens anders kan verblijven dan in de woning. [gedaagde01] heeft namelijk ter zitting aangevoerd dat hij weliswaar al dan niet tijdelijk bij zijn moeder kan verblijven, maar dat zijn moeder dan wordt gekort op haar bijstandsuitkering. Dat het verblijf van [gedaagde01] (financiële) gevolgen heeft voor zijn moeder is spijtig, maar dit rechtvaardigt niet het verblijf van [gedaagde01] in de woning van [eiser01] zonder dat hij op een dergelijk verblijf recht heeft. Het belang van [eiser01] om als enige van haar woning gebruik te kunnen maken weegt zwaarder dan het belang van (de moeder van) [gedaagde01] , zeker gelet op de door [eiser01] gestelde gezondheidsproblematiek.
4.4.
Het voorgaande betekent dat de vordering van [eiser01] wordt toegewezen. [gedaagde01] krijgt wel een termijn van veertien (14) dagen om de woning te ontruimen en te verlaten met al zijn spullen, tenzij deze spullen van [eiser01] zijn, en de sleutels van de woning aan [eiser01] af te geven.
4.5.
Gelet op de vroegere relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5 ..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien (14) dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) te ontruimen met alle daarin vanwege hem aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van [eiser01] zijn, en de sleutels af te geven aan [eiser01] ,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022. 3608/1980