ECLI:NL:RBROT:2022:8770

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/642124 / JE RK 22-1755
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor zes maanden. De moeder van [naam kind] is bijgestaan door haar advocaat, mr. R. Tetteroo, en de oma mz was ook betrokken in de procedure. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de zorgen van de Raad over de opvoedingsomgeving van [naam kind] bij de moeder centraal stonden. De moeder heeft een belast verleden en is momenteel niet in staat om de verantwoordelijkheid voor [naam kind] op zich te nemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er sprake is van verwaarlozing op medisch en sociaal-emotioneel gebied. De moeder heeft hulpverlening in het vrijwillige kader geaccepteerd, maar de kinderrechter oordeelt dat een gedwongen kader noodzakelijk is om de belangen van [naam kind] te waarborgen. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen op 8 november 2022. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft de verdere behandeling van het verzoek tot uithuisplaatsing aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/642124 / JE RK 22-1755
datum uitspraak: 9 augustus 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam 1],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats 1].
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam 2],

hierna te noemen de oma mz, wonende te [woonplaats 2].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 26 juli 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 9 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R. Tetteroo,
- de oma mz,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 3],
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 4].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft bij opa en oma mz.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Tevens wordt de uithuisplaatsing verzocht van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting deels gewijzigd en als volgt toegelicht. De raad maakt zich zorgen over de opvoedingsomgeving van [naam kind] bij de moeder. De moeder is op dit moment niet in staat om de verantwoordelijkheid over [naam kind] op zich te nemen. Bij de moeder is sprake van een belast verleden en persoonlijke problematiek, waardoor haar draagkracht is verminderd. [naam kind] verblijft momenteel bij de opa en oma mz; deze plaatsing is negatief gescreend. Hierdoor acht de raad het van belang dat middels een gefaseerde afbouw [naam kind] elders gaat wonen. De Raad adviseert om te zoeken naar een andere mogelijkheid dan plaatsing in een neutraal pleeggezin, zoals een gezinsopname of moeder-kindopvang. De raad stelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is zodat op korte termijn onderzocht kan worden welke plek voor [naam kind] beschikbaar en passend is. De Raad wijzigt zijn verzoek ter zitting in die zin dat het verzoek machtiging uithuisplaatsing in een pleeggezin wordt gewijzigd naar een verzoek machtiging uithuisplaatsing accommodatie jeugdhulpaanbieder
.De Raad stelt verder dat de moeder moet worden ontlast, waardoor zij in de toekomst zelfstandig de volledige zorg over [naam kind] kan dragen. Tot die tijd moet onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheden van een plaatsing van [naam kind] op een ander plek dan bij opa en oma mz., moet deze overgang op een gefaseerde wijze plaatsvinden en moeten de veiligheidsafspraken worden gehandhaafd.

Het standpunt van belanghebbenden

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het deels gewijzigde verzoek. De GI is nog niet bekend met het gezin maar erkent de zorgen van de Raad. Volgens het protocol kan [naam kind] niet langer bij de opa en oma mz verblijven, vanwege de negatieve screening. Echter is het direct uithuisplaatsen van [naam kind] niet in zijn belang. Ook het plaatsen van [naam kind] in een pleeggezin acht de GI op dit moment geen passende oplossing gezien de impact hiervan. De GI staat achter het idee van de Raad om op korte termijn onderzoek te verrichten naar andere mogelijkheden dan een plaatsing binnen een pleeggezin, zoals een gezinsopname of moeder-kindplaatsing.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De moeder heeft een belast verleden. Na een lange tijd heeft de moeder hiervoor hulp gevraagd en zijn er verschillen hulpinstanties betrokken geraakt. De moeder ervaart veel steun van de oma mz, mede hierdoor heeft de moeder de negatieve spiraal kunnen doorbreken. De moeder is weer begonnen met een opleiding en ervaart weer structuur in haar leven. De moeder erkent dat er zorgen zijn, maar stelt dat in het vrijwillige kader alle hulpverlening wordt geaccepteerd. De noodzaak of meerwaarde van een gedwongen kader is daarom niet aan de orde. Het gaat goed met [naam kind] bij opa en oma mz, hij ervaart structuur en op school laat hij vooruitgang zien. De moeder is van mening dat [naam kind] op zijn plek zit bij opa en oma mz. Hij heeft baat bij de rust en structuur die hem daar geboden wordt. Vanwege de negatieve screening zijn er veiligheidsafspraken gemaakt. Hierdoor is [naam kind] nooit met opa mz alleen. Bovendien is [naam kind] een jongen hetgeen volgens de moeder betekent dat hij geen gevaar loopt (aangezien de opa geen seksuele voorkeur voor jongens heeft). In het netwerk kan de veiligheid van [naam kind] voldoende worden gewaarborgd. De negatieve gevolgen van een wijziging in het verblijf van [naam kind] zijn voor hem zo groot dat hiertoe niet moet worden overgegaan, ondanks de negatieve screening. Op grond van voornoemde standpunten verzoekt de moeder om de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing af te wijzen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen ten aanzien van de opvoedingsomgeving van [naam kind] bij de moeder. Tevens is er sprake van verwaarlozing op zowel medisch als sociaal-emotioneel gebied. Toen [naam kind] nog bij de moeder woonde was sprake van fors schoolverzuim. [naam kind] kwam vaak onverzorgd op school, zonder eten of drinken. De moeder was niet bereikbaar voor school en instanties. Uiteindelijk heeft de hulpverlening vanuit Veilig Thuis de moeder en [naam kind] bij een huisbezoek in februari 2022 midden op een schooldag slapend aangetroffen (nadat de buurman had geholpen met de deur te openen). Gebleken dat de moeder de verantwoordelijkheid over [naam kind] niet zelfstandig kan dragen en zij niet in staat is [naam kind] de structuur te bieden die een kind van zijn leeftijd behoeft. Moeder is akkoord gegaan met de suggestie om [naam kind] (in eerste instantie alleen doordeweeks) bij de opa en oma te laten verblijven. Op grond hiervan stelt de moeder dat zij bereid en in staat is om hulpverlening in het vrijwillige kader te accepteren. De kinderrechter passeert dit verweer aangezien de moeder niet zelf hulp heeft gezocht om de zorgen te verminderen. Bovendien is de moeder bij de leerplichtzicht zitting in maart 2022 (weer) niet verschenen.
Bij de moeder is sprake van een belast verleden, waarin zij (jarenlang) seksueel is misbruikt door haar vader (opa mz). Opa mz is hiervoor veroordeeld en is twaalf maanden gedetineerd geweest. Nadat deze feiten en omstandigheden bekend zijn geworden is de verblijfplek van [naam kind] bij opa en oma mz negatief gescreend. Ondanks dat [naam kind] bij de opa en oma mz de rust en stabiliteit krijgt die hij nodig heeft kan hij hier niet langer blijven wonen. De kinderrechter acht de houding van de moeder in dit kader zorgelijk.
Op grond van het voorgaande acht de kinderrechter een ondertoezichtstelling van [naam kind] noodzakelijk om de belangen en de ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen. De zorgen zijn dusdanig ernstig van aard dat hulpverlening in het gedwongen kader geïndiceerd is.
Ter zitting zijn alle partijen het erover eens dat het niet in het belang van [naam kind] is om hem in een neutraal pleeggezin te plaatsen. De kinderrechter staat achter het idee van de Raad om onderzoek te doen naar een terugplaatsing bij de moeder. Er dient meer zicht te komen op de thuissituatie van de moeder en er moet gekeken worden of een thuisplaatsing (op termijn) tot de mogelijkheden behoort. Tot die tijd is een gezinsopname of plaatsing in een moeder-kindhuis naar alle waarschijnlijkheid een geschikt alternatief voor de huidige plaatsing. De mogelijkheden hiertoe dienen op een zo kort mogelijke termijn te worden onderzocht.
De kinderrechter zal het verzoek tot de machtiging uithuisplaatsing aanhouden tot de hierna te noemen datum met het verzoek aan de GI om over de voortgang te rapporteren.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 9 augustus 2022 tot 9 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de belanghebbende en mr. R. Tetteroo in deze zaak zal plaatsvinden
op 8 november 2022 te 13:30 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de belanghebbende en mr. R. Tetteroo;
gelast de oproeping van [naam 2] als informant tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de Raad, de belanghebbende en mr. R. Tetteroo) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2022 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.