ECLI:NL:RBROT:2022:8762

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/641532 / JE RK 22-1663
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die op 14 juli 2022 een verzoekschrift indiende. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder niet ter zitting verscheen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er zorgen zijn over hun veiligheid, met name in verband met vermoedens van kindermishandeling.

De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen. De moeder is momenteel bezig met een gezinsopname en werkt aan haar herstel, terwijl de vader ook een behandeltraject volgt. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen en de uithuisplaatsing met zes maanden. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 13 september 2023 en de uithuisplaatsing tot 13 januari 2023. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de moeder zich blijft inzetten voor een goede afloop van haar traject, zodat de mogelijkheid van terugplaatsing van de kinderen kan worden onderzocht.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een pro forma datum vastgesteld op 1 december 2022. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor deze datum een rapportage in te dienen over de voortgang van de situatie van de kinderen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/641532 / JE RK 22-1663
datum uitspraak: 30 augustus 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2019 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] ,

[naam minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2021 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] ,

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 14 juli 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.

Op 30 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- mr. H.E. Visscher namens de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam01] en [naam02] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verblijven in een voorziening voor pleegzorg.
Bij beschikking van 16 september 2021 zijn [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht gesteld tot 13 september 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 11 maart 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 13 september 2022.

Het verzoekDe GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen voor de duur van een jaar.Tevens wordt verzocht de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden.

De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De gezinsopname van de moeder is gestart op 7 augustus 2022. Uit de evaluatie na de eerste drie weken van de opname is gebleken dat de moeder hard aan de gestelde doelen werkt. In het weekend van 9 september 2022 mag de moeder voor het eerst samen met [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] op weekendverlof naar huis. Er is een veiligheidsplan opgesteld en er zal vierentwintig uur per dag toezicht zijn. De moeder werkt goed mee aan de urinecontroles en de onverwachte blaastesten. Tevens gaat de moeder geregeld met [voornaam minderjarige02] naar het consultatiebureau om hem te laten onderzoek op plekken. De moeder is klaar om verder in behandeling te gaan en daarbij te spreken over de incidenten van vorig jaar. De vader heeft iedere woensdag drie uur omgang met de kinderen bij GGZ Beilen. Over ongeveer acht weken zal een nieuwe evaluatie plaatsvinden. Het traject van de moeder duurt in beginsel zestien weken. Indien de moeder aan het einde van de opname positief wordt beoordeeld kunnen de kinderen teruggeplaatst worden bij de moeder. De GI acht een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van zes maanden nodig zodat er voldoende ruimte is voor de moeder om het traject af te ronden. Indien de moeder het traject eerder positief heeft afgerond, zal de machtiging uithuisplaatsing niet volledig gebruikt worden.

De standpunten

De vader is het eens met het verzoek van de GI. De gezinsopname van de vader is twee keer mislukt doordat hij positief werd getest op cocaïne. De vader wordt nu drie maal per week behandeld voor zijn verslaving. Dit traject duurt acht weken, met een nabehandeling van zeven weken. De vader hoopt dat het traject van de moeder goed zal verlopen. Indien dat niet lukt, dient te worden gekeken naar de opa en oma vz als netwerkpleeggezin.
Namens de moeder wordt naar voren gebracht dat het traject goed verloopt. De moeder heeft eindelijk het gevoel dat er stappen vooruit worden gezet. Het traject van de moeder zal in principe op 27 november 2022 worden afgerond. Vier weken daarvoor zal een evaluatie plaatsvinden. De moeder begrijpt dat een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing aan de orde is, maar is van mening dat een verlenging tot 27 november 2022 meer passend is. Indien het traject vertraging oploopt, is dat vier weken van te voren al duidelijk. De moeder voert geen verweer tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de kinderen nog altijd ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er bestaan ernstige zorgen over de veiligheid van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] , vanwege het vermoeden van kindermishandeling van [voornaam minderjarige02] . De kinderen zijn in juni 2021 met spoed uithuisgeplaatst nadat [voornaam minderjarige02] - kort na de in de inzet van ambulante spoedhulp in de thuissituatie - voor de tweede maal in het ziekenhuis werd opgenomen met meerdere onverklaarde botbreuken. De veiligheid van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] bij de ouders kon niet meer worden gewaarborgd.
Het afgelopen jaar is een hulpverleningstraject gestart in samenwerking met GGZ Beilen. In november 2021 is een eerste gezinsopname gestart, waaraan beide ouders deelnamen. De vader is toen positief getest op cocaïne, waardoor het traject is afgebroken. Op 1 mei 2022 hebben de ouders een nieuwe kans gekregen, waarbij de vader wederom positief testte op cocaïne. De relatie tussen de ouders is daarna verbroken. Op 7 augustus is de moeder individueel gestart met een nieuwe gezinsopname. Deze opname verloopt goed; de moeder stelt zich begeleidbaar op en werkt mee aan de urinecontroles en blaastesten. Als alles goed blijft gaan, zal de gezinsopname met de moeder eind november 2022 met een positief advies worden afgerond en kunnen de kinderen vervolgens bij de moeder worden teruggeplaatst. Gelet hierop zal de kinderrechter de machtiging uithuisplaatsing verlengen voor de duur van vier maanden. Deze verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] is noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De beslissing op de overige verzochte twee maanden wordt aangehouden. De GI wordt verzocht om de kinderrechter uiterlijk twee weken voor de hieronder genoemde pro forma datum een briefrapportage te doen toekomen, waarin de GI verslag doet van het verloop van de aankomende periode en tevens aangeeft of het resterende deel van het verzoek wordt gehandhaafd.
De kinderrechter dringt er bij de moeder op aan dat zij zich onverminderd zal blijven inzetten voor het goede verloop van de gezinsopname, zodat de mogelijkheden van een terugplaatsing van de kinderen bij de moeder zo goed mogelijk kunnen worden onderzocht. Het is van groot belang voor de nog zeer jonge [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] dat hierover zo spoedig mogelijk duidelijkheid ontstaat.
Uit voorgaande volgt ook dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengen voor de duur van voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] tot 13 september 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg, tot uiterlijk 13 januari 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak voor het overige verzochte wordt aangehouden tot
1 december 2022 pro forma;
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden en mr. H.E. Visscher op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoek de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbende en mr. H.E. Visscher.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2022 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.