In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die op 14 juli 2022 een verzoekschrift indiende. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder niet ter zitting verscheen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er zorgen zijn over hun veiligheid, met name in verband met vermoedens van kindermishandeling.
De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen. De moeder is momenteel bezig met een gezinsopname en werkt aan haar herstel, terwijl de vader ook een behandeltraject volgt. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen en de uithuisplaatsing met zes maanden. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 13 september 2023 en de uithuisplaatsing tot 13 januari 2023. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de moeder zich blijft inzetten voor een goede afloop van haar traject, zodat de mogelijkheid van terugplaatsing van de kinderen kan worden onderzocht.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een pro forma datum vastgesteld op 1 december 2022. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor deze datum een rapportage in te dienen over de voortgang van de situatie van de kinderen.