ECLI:NL:RBROT:2022:8751

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/641173 / JE RK 22-1608
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige in een onrustige opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, die zich zorgen maakt over de onrustige en instabiele opvoedsituatie van de minderjarige. De minderjarige woont bij zijn moeder, maar er zijn zorgen over de relatie tussen de moeder en de oma, die ook een rol speelt in de opvoeding. De kinderrechter heeft de minderjarige en de moeder gehoord, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI).

De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de minderjarige niet goed omgaat met het gezag van de moeder en er sprake is van onmacht bij de moeder. De GI heeft echter aangegeven dat de ondertoezichtstelling moeilijk uitvoerbaar is en heeft geadviseerd om de minderjarige in een neutrale setting te plaatsen. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek en benadrukt dat zij al het mogelijke doet om haar kind in een goede omgeving op te voeden.

De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad gedeeld, maar oordeelt dat deze zorgen niet voldoende zijn om te spreken van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De minderjarige doet het goed op school en in zijn sociale leven, en de moeder werkt mee aan de geboden hulpverlening. De kinderrechter concludeert dat de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is en wijst het verzoek af. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/641173 / JE RK 22-1608
datum uitspraak: 30 augustus 2022

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd in Amsterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 8 juli 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 16 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam01]
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, dhr. [naam02] en dhr. [naam03] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige01] groeit op in een onrustige en instabiele opvoedsituatie. Het heen en weer gaan van [voornaam minderjarige01] tussen de woning van de moeder en de oma is niet goed voor zijn ontwikkeling. Het blijkt dat er sprake is van onmacht bij de moeder doordat [voornaam minderjarige01] haar gezag niet accepteert. Het is van belang dat de moeder sterker in haar opvoedersrol komt te staan. Daarnaast moet gekeken worden naar de relatie tussen de oma en de moeder en wat voor weerslag dit heeft op [voornaam minderjarige01] . Het is noodzakelijk dat er in het belang van [voornaam minderjarige01] wordt gehandeld, zodat hij toekomt aan zijn ontwikkeling. De Raad concludeert dat bestaande patronen moeten worden doorbroken en dat de GI hierin een stevig regie dient te voeren.

Het standpunt van belanghebbenden

De GI heeft ter zitting aangegeven dat de ondertoezichtstelling lastig uitvoerbaar is. De GI heeft vooraf geadviseerd om [voornaam minderjarige01] in een neutrale setting te plaatsen, zodat het heen en weer gaan tussen de moeder en de oma zal eindigen. De Raad geeft hiervoor een negatief advies. De GI acht in de huidige setting de ondertoezichtstelling moeilijk tot niet uitvoerbaar. In het verleden is sprake geweest van een ondertoezichtstelling, waarin meerdere vormen van hulpverlening zijn ingezet, waaronder MST en hulpverlening vanuit het ASVZ. De GI acht dat het op dit moment beter is om afstand te nemen van de situatie, zodat er rust en ruimte ontstaat. De GI voorspelt dat een strakke regie zorgt voor meer onrust en escalaties en niet zal leiden tot het doorbreken van huidige patronen. De GI voorziet een vrijwillige vorm van hulpverlening meer helpend dan het gedwongen kader.
Door de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder erkent dat de situatie complex is. Voorop staat dat zowel de moeder als de oma het beste willen voor [voornaam minderjarige01] , maar dat zij botsen in de uitvoering van de opvoeding waardoor conflicten ontstaan. De moeder is enorm blij met de ondersteuning van de oma, maar vindt het lastig als de oma de opvoeding van [voornaam minderjarige01] over wil nemen. De moeder vindt dat ze ondanks haar gezondheid al het mogelijke doet om [voornaam minderjarige01] in een fijne omgeving op te voeden en heeft hierbij ook alle aangeboden hulpverlening geaccepteerd. Er zijn echter veel wisselingen geweest en de hulpverlening is meermaals haar afspraken niet nagekomen, waardoor de onvrede is opgebouwd. Ondanks dat [voornaam minderjarige01] moeite heeft met het gezag van de moeder, doet hij het goed op school, op de voetbalclub en heeft hij een bijbaan. De ondertoezichtstelling heeft voor de moeder geen meerwaarde omdat het gezin alle problemen aanpakt binnen het vrijwillig kader. De moeder ziet graag dat er een vorm van intensieve gezinstherapie wordt gestart. Op deze manier kan vastgesteld worden wat er precies speelt en hoe dat aangepakt kan worden in het vrijwillig kader.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat er zorgen bestaan om [voornaam minderjarige01] . De zorgen zijn gelegen in de onrustige en instabiele opvoedomgeving. [voornaam minderjarige01] accepteert nauwelijks gezag van de moeder. [voornaam minderjarige01] kan het gezag van de moeder ondermijnen door in voorkomende gevallen naar de oma te gaan. Oma vangt [voornaam minderjarige01] vervolgens op, in plaats van dat zij het gezag van de moeder versterkt door [voornaam minderjarige01] naar huis te sturen. Op het moment dat het [voornaam minderjarige01] bij oma niet meer bevalt, vertrekt hij vervolgens weer naar de moeder. Op deze wijze weet [voornaam minderjarige01] zich te onttrekken aan de autoriteit van zowel de moeder als van de oma. Het risico daarvan is dat hij onvoldoende om leert te gaan met de grenzen die er aan hem gesteld kunnen worden.
Dat [voornaam minderjarige01] deze ruimte heeft, vindt zijn oorzaak in de ingewikkelde en onrustige relatie tussen de moeder en de oma. De kinderrechter heeft de indruk dat oma onvoldoende in staat is om de oma-rol, die van secundaire opvoeder, in te nemen, maar zich opstelt als primaire opvoeder. Dat werkt niet en zal ook in toekomst voor wrijving blijven zorgen. De afgelopen jaren is er echter intensief hulpverlening ingezet in zowel het drang- als gedwongen kader, maar deze hulpverlening heeft deze disfunctionele relatie tussen de moeder en de oma niet kunnen doorbreken.
Hoewel de kinderrechter de zorgen van de Raad deelt, acht de kinderrechter deze zorgen echter onvoldoende om te kunnen spreken van een zodanige ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Daarbij speelt mee dat [voornaam minderjarige01] het buitenshuis goed doet. Zowel bij voetbal als op school is men zeer positief over [voornaam minderjarige01] . Daarnaast werkt de moeder in het vrijwillige kader aan alle geboden hulpverlening mee. De meest zwaarwegende overweging is echter dat de inzet van de jeugdbeschermer in het vrijwillige kader de hiervoor geschetste onderliggende problematiek niet heeft weten op te lossen. De kinderrechter ziet geen reden om aan te nemen dat dat in het kader van een ondertoezichtstelling wel zou kunnen, nu die maatregel evenmin is toegerust op de relatieproblematiek van de moeder en de oma. Het verzoek tot ondertoezichtstelling zal daarom worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is gegeven door mr W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.