ECLI:NL:RBROT:2022:872

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
9371867 CV EXPL 21-25928
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in vrijwaringszaak betreffende lease- en serviceovereenkomst met betrekking tot multifunctionele printer

In deze vrijwaringszaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], handelend onder de naam [handelsnaam], en [gedaagde]. De zaak betreft een leaseovereenkomst en een serviceovereenkomst voor een multifunctionele printer. [eiseres] vorderde betaling van [gedaagde] op grond van een vermeende tekortkoming in de nakoming van de serviceovereenkomst, omdat het scangedeelte van de printer niet functioneerde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet in verzuim is geraakt, omdat [eiseres] geen schriftelijke ingebrekestelling heeft uitgebracht en [gedaagde] niet in de gelegenheid is gesteld om het defect te verhelpen. De kantonrechter oordeelde dat de leaseovereenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat [eiseres] niet kan worden gelijkgesteld aan een consument, waardoor de algemene voorwaarden van [bedrijf C] van toepassing zijn. De vordering van [eiseres] werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de noodzaak van een ingebrekestelling in geval van vermeende tekortkomingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9371867 CV EXPL 21-25928
uitspraak: 4 februari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] (gemeente [gemeente] ),
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. P.A. Visser te Rotterdam,
tegen
[gedaagde]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.P. Polders te Amersfoort.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding in vrijwaring van 22 juli 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord in vrijwaring, met producties;
  • het tussenvonnis van 27 september 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van [eiseres] overgelegde “akte overleggende producties”.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 november 2021. Namens [eiseres] is verschenen mevrouw [persoon A] (hierna: [persoon A] ), bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Aan de zijde van [gedaagde] is verschenen de heer [persoon B] , commercieel directeur, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Bij vonnis in het vrijwaringsincident van 25 juni 2021 (dat ook aan de dagvaarding is gehecht) heeft de kantonrechter [eiseres] toegestaan om [gedaagde] in vrijwaring te doen oproepen.
De zitting heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de mondelinge behandeling in de hoofdzaak tussen [bedrijf C] (hierna: [bedrijf C] ) en [eiseres] (zaaknummer: 9067339 CV EXPL 21-8736).
Partijen hebben hun standpunten tijdens de zitting (nader) doen toelichten door hun respectieve gemachtigden. Van hetgeen ter mondelinge behandeling is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis in de vrijwaringszaak nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1
Op 6 maart 2020 heeft een vertegenwoordiger van [gedaagde] (“ [persoon D] ”) een bezoek gebracht aan [eiseres] . Op diezelfde datum heeft [persoon A] namens [eiseres] een leaseaanvraag getekend met betrekking tot de multifunctional printer (printen, scannen en kopiëren in één apparaat) van het merk “Develop” type “Ineo+ 258” inclusief toebehoren (hierna: de printer).
Deze aanvraag is door [bedrijf C] , na een creditcheck van [eiseres] , geaccepteerd.
2.2
In de door [eiseres] getekende leaseaanvraag is het volgende - voor zover thans van belang - vermeld:
“(…)[bedrijf C]
CLASSIC LEASE
Leasecontract voor ondernemers
Klant/Lessee Dealer/leverancier van het (…) leaseobject
(…) (…) Let op: de dealer/leverancier is niet bevoegd om Lessor te vertegenwoordigen
[eiseres] [gedaagde]
(…)
Leaseobject (…) Maandelijkse netto huurprijs 140 EUR
Ineo 258 (…) Vooruit te betalen op de eerste dag van elk kalender kwartaal
Basishuurperiode 72 maanden
(…)
Alle bedragen zijn exclusief (…) BTW
(…)
SEPA machtiging automatische incasso
[bedrijf C] , [adres C] , [postcode C] [plaats C]
(…)
Door ondertekening van dit machtigingsformulier, geeft u toestemming aan [bedrijf C] (…) om doorlopend incasso opdrachten te sturen naar uw bank (…).
Aanvraag/verklaring van de lessee/algemene leasevoorwaarden
Ik/wij stem(men) hiermee in met bovenvermelde bepalingen, de garantievoorwaarden van de dealer/leverancier (…) ingeval van gebreken aan het LO[leaseobject; toevoeging kantonrechter]
en de toepasselijkheid van de Algemene Leasevoorwaarden. De Algemene Leasevoorwaarden zijn te raadplegen en te downloaden op (…)
Voorts vraag/vragen ik/wij [bedrijf C] (in hoedanigheid van Lessor) dit leasecontract te sluiten.
Door ondertekening van dit document verklaart/verklaren Lessee(s) kennis te hebben genomen van de Algemene Leasevoorwaarden. (…)
[bedrijf C]
[adres C] , [postcode C] [plaats C] . Tel. (…) E-mail (…)
KvK nr. (…) BTW nr. (…)”
2.3
Op 6 maart 2020 heeft [eiseres] een serviceovereenkomst gesloten met [gedaagde] met betrekking tot (het onderhoud aan) de printer. Deze serviceovereenkomst is door [persoon A] namens [eiseres] getekend.
In de serviceovereenkomst is het volgende - voor zover thans van belang - vermeld:
“(…)
[gedaagde] tarief: € 10 per maand
Ingangsdatum: 23-03-2020 Lease tarief: € 140 per maand
(…)”
2.4
De vertegenwoordiger van [gedaagde] heeft daarnaast een gespreksverslag opgesteld
d.d. 6 maart 2020. Het verslag is door [persoon A] namens [eiseres] ondertekend. In dat gespreksverslag is het volgende - voor zover thans van belang - vermeld:
“(…)
Naam Klant [eiseres]
(…)
Tarief [gedaagde] per maand 10
Tarief [bedrijf C] per maand (factureren per kwartaal) 140
[gedaagde] contract 72 maanden uitgelegd Ja
[bedrijf C] lease Contract 72 maanden uitgelegd Ja
Verzekering [bedrijf C] uitgelegd Ja
Automatische Incasso Ja
(…)
Scannen Ja
(…)”
2.5
[gedaagde] heeft de printer op 23 maart 2020 bij [eiseres] geplaatst en geïnstalleerd. [gedaagde] heeft in dat verband een werkbon opgesteld, die door [persoon A] namens [eiseres] is ondertekend.
2.6
Een monteur van [gedaagde] heeft op 20 april, 28 mei en op 16 juni 2020 (kosteloos) reparatiewerkzaamheden verricht aan de printer. De laatste twee keer hadden betrekking op een storing aan de scanner van de printer. [gedaagde] heeft in dat verband werkbonnen opgesteld, die door [eiseres] zijn ondertekend.
2.7
Bij brief van 22 september 2020 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] de serviceovereenkomst ontbonden. In deze brief is het volgende - voor zover thans van belang - aan [gedaagde] meegedeeld:
“(…) Nu het scangedeelte niet kan worden gerepareerd, meent cliënte dan ook dat er sprake is van non-conformiteit, althans een tekortkoming in de onderliggende overeenkomst.
Cliënte ontbindt derhalve door deze de overeenkomst en concludeert dat u in beginsel schadeplichtig bent. (…)”
2.8
Bij brief van 7 oktober 2020 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] het volgende - voor zover thans van belang - aan [gedaagde] meegedeeld:
“(…) In opgemeld dossier is cliënte overgegaan tot buitengerechtelijke ontbinding van de tussen partijen bestaande overeenkomst. Er is sprake van een gebrek wat niet kan worden hersteld. Er is derhalve sprake van verzuim zonder nadere ingebrekestelling. (…)”
2.9
Bij brief en e-mail van 16 oktober 2020 heeft (de gemachtigde van) [gedaagde] het volgende - voor zover thans van belang - aan (de gemachtigde van) [eiseres] meegedeeld:
“(…) Wij betwisten de door u gestelde punten. Uw stellingen, naast dat deze niet juist zijn, missen ook elke onderbouwing. U bericht ons dat het door ons geleverde apparaat en/of het scangedeelte niet naar behoren werkt. Graag komen wij op korte termijn bij uw cliënte langs om eventuele reparaties aan het apparaat uit te voeren.
Wij gaan ervan uit dat wij voor het maken van een afspraak direct contact met uw cliënte kunnen opnemen. Mocht dit anders zijn, dan vernemen wij dat graag uiterlijk maandag19 oktober a.s. van u. (…)”
2.1
Bij e-mail van 20 oktober 2020 heeft (de gemachtigde van) [gedaagde] het volgende - voor zover thans van belang - aan (de gemachtigde van) [eiseres]
meegedeeld:
“(…) Op mijn bericht van 16 oktober jl. heb ik geen reactie ontvangen.
Morgen in de ochtend komt er een servicemonteur van [gedaagde] bij [eiseres] langs voor de kopieermachine. (…)”
2.11
Bij e-mail van 20 oktober 2020 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] het volgende - voor zover thans van belang - aan (de gemachtigde van) [gedaagde] meegedeeld:
“(…) Nu er sprake is van een reeds ontbonden overeenkomst, zal de monteur niet worden toegelaten tot reparatie. Er zijn diverse monteurs geweest die elk hebben geconcludeerd dat er geen reparatie kon plaatsvinden. Er derhalve sprake van verzuim en mitsdien een rechtsgeldige buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst. (…)”
2.12
Bij brief van 3 november 2020 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] het volgende - voor zover thans van belang - aan (de gemachtigde van) [gedaagde] meegedeeld:
“(…) Van de zijde van [gedaagde] is aangegeven dat hier sprake is van een gebrek dat niet kan worden gerepareerd zodat een nieuwe machine zou moeten worden geoffreerd. Cliënte op haar beurt stelt derhalve vast dat er sprake is van verzuim en is derhalve overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst. [gedaagde] zal niet worden toegelaten tot reparaties. [gedaagde] kan de machine komen ophalen. (…)”
2.13
Bij brief van 26 november 2020 heeft (de gemachtigde van) [gedaagde] de serviceovereenkomst ontbonden. In deze brief is het volgende - voor zover thans van belang - aan [eiseres] meegedeeld:
“(…) Wij hebben niet gesteld dat er sprake is van een gebrek dat niet kan worden gerepareerd. Wij hebben geen ingebrekestelling van uw cliënte ontvangen. Wij worden ook niet in de gelegenheid gesteld om de betreffende machine te repareren (…). U schrijft in uw brief van 3 november 2020 dat [gedaagde] niet zal worden toegelaten tot reparaties. (…)
Wij zijn dan ook niet in verzuim.
Uw cliënte is wel in verzuim en wel per 2 oktober 2020. Uw cliënte heeft namelijk de factuur van 17 september 2020 (…) voor het 4e kwartaal van 2020 niet betaald. (…)
Op grond van artikel 18.3 van de algemene voorwaarden en artikel 6:265 BW hebben wij het recht de overeenkomst te ontbinden. Van dit recht maken wij gebruik.
Hierbij ontbinden wij per direct de met uw cliënte gesloten overeenkomst.(…)”

3..De vordering

3.1
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van al hetgeen [eiseres] in de procedure tussen [bedrijf C] en [eiseres] aan [bedrijf C] heeft te voldoen,
met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
Aan haar vordering heeft [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
[eiseres] kent [bedrijf C] niet. [eiseres] is de leaseovereenkomst met [bedrijf C] niet aangegaan. De leaseovereenkomst bevat niet de partijnamen en daarin is ook geen KvK-nummer van [bedrijf C] vermeld. [eiseres] is de leaseovereenkomst “ingerommeld”. [bedrijf C] is niet naar behoren geïntroduceerd bij [eiseres] en zij is niet gewezen op de essentialia van de leaseovereenkomst en op de consequenties en de inhoud van de overeenkomst. De leaseovereenkomst is onvoorstelbaar summier. Pas na het defect raken van de printer en het aanbod tot koop van een nieuwe printer is [eiseres] meegedeeld wat de inhoud van de leaseovereenkomst is en heeft zij moeten constateren dat zij niet naar behoren is voorgelicht. Ook heeft [eiseres] geen redelijke kans gehad om de algemene voorwaarden van [bedrijf C] door te nemen en zij is evenmin gewezen op het bestaan van algemene voorwaarden. Deze voorwaarden zijn dan ook niet van toepassing. Verder wordt een beroep gedaan op de zogeheten reflexwerking. De algemene voorwaarden zijn vernietigbaar.
3.2.2
[eiseres] heeft gedwaald bij het aangaan van de leaseovereenkomst in de zin van artikel 6:228 BW. Indien [eiseres] naar behoren was voorgelicht, had zij de leaseovereenkomst niet ondertekend. Ook is sprake van wanprestatie en onrechtmatig handelen door [gedaagde] . [gedaagde] is ook tekort geschoten in de nakoming van de serviceovereenkomst, aangezien het scanapparaat van de printer niet functioneerde. Het defect kon niet gerepareerd worden door [gedaagde] . Er is dan ook sprake van non-conformiteit. [gedaagde] is haar verplichtingen uit de serviceovereenkomst niet nagekomen. [gedaagde] is in verzuim geraakt. [eiseres] heeft de serviceovereenkomst daarom op 22 september 2020 ontbonden en zij heeft de leaseovereenkomst met [bedrijf C] op 27 november 2020 ontbonden.
3.2.3
Gelet hierop stelt [eiseres] zich op het standpunt dat, voor zover zij al gehouden is om enig bedrag aan [bedrijf C] te betalen, [gedaagde] deze vordering voor haar rekening dient te nemen.
3.3
Op hetgeen verder nog door [eiseres] is aangevoerd, voor zover althans van belang voor de uitkomst van de procedure, wordt hierna teruggekomen.

4..Het verweer

4.1
[gedaagde] heeft de vordering van [eiseres] betwist en heeft geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van [eiseres] in haar vordering dan wel deze haar te ontzeggen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten. Daartoe heeft [gedaagde] het volgende - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - aangevoerd.
4.2
De leaseovereenkomst is volstrekt duidelijk. Alle essentialia zijn vermeld in de leaseovereenkomst. Bovendien is het gespreksverslag van 6 maart 2020 opgesteld en door [persoon A] namens [eiseres] ondertekend. Alles is uitgelegd. [gedaagde] heeft [eiseres] niet gedwongen om de overeenkomsten te sluiten.
Het is onmogelijk dat [eiseres] niet wist dat zij voor de financiering van de printer de leaseovereenkomst met [bedrijf C] aanging en dat daarop de algemene voorwaarden van [bedrijf C] van toepassing zijn.
4.3
[gedaagde] betwist dat [eiseres] heeft gedwaald bij het sluiten van de leaseovereenkomst, dat [gedaagde] is tekortgeschoten of dat sprake is van onrechtmatig handelen. [gedaagde] heeft alle informatie aan [eiseres] verstrekt. Als er al sprake zou zijn van dwaling, dan dient deze voor rekening te komen van [eiseres] als bedoeld in artikel 6:228 lid 2 BW. Er is niet voldaan aan de vereisten van artikel 6:162 BW. [gedaagde] valt niets te verwijten.
4.4
[gedaagde] is niet tekortgeschoten in de nakoming van de serviceovereenkomst. Van een defect aan (de automatic document feeder (hierna: de ADF) van) de printer is na 16 juni 2020 geen sprake geweest. [eiseres] heeft het gestelde defect geveinsd. [gedaagde] is niet in verzuim geraakt. Zij is door [eiseres] niet in gebreke gesteld en [gedaagde] is evenmin in de gelegenheid gesteld om, voor zover nodig, een defect te herstellen. Reeds gelet hierop is [eiseres] ten onrechte tot ontbinding van de serviceovereenkomst overgegaan. [gedaagde] is niets verschuldigd aan [eiseres] .
4.5
Op hetgeen verder nog door [gedaagde] is aangevoerd, voor zover althans van belang voor de uitkomst van de procedure, wordt hierna teruggekomen.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
Nu de vordering van [bedrijf C] in de hiervoor vermelde procedure tussen [bedrijf C] en [eiseres] in het (gelijktijdig met het onderhavige vonnis gewezen) vonnis van de kantonrechter van 4 februari 2022 (vrijwel volledig) is toegewezen, heeft [eiseres] (in beginsel) belang bij haar vordering jegens [gedaagde] en wordt toegekomen aan de beoordeling van deze vordering.
5.2
Uit de hiervoor (deels) geciteerde leaseaanvraag blijkt dat bovenaan de overeenkomst met grote, dikgedrukte, letters is vermeld “ [bedrijf C] ”, “Leasecontract voor ondernemers” en dat de dealer/leverancier van de printer [gedaagde] is. Daarbij is ook vermeld dat [gedaagde] niet bevoegd is om [bedrijf C] te vertegenwoordigen. Alle gegevens van [bedrijf C] , waaronder het KvK-nummer, zijn in de leaseaanvraag opgenomen. In de aanvraag is verder uitdrukkelijk vermeld dat de maandelijkse netto huurprijs € 140,00 exclusief btw bedraagt (vooruit te betalen per kwartaal) en dat de huurperiode 72 maanden is. Ook is uitdrukkelijk vermeld dat [eiseres] door ondertekening van het machtigingsformulier toestemming geeft aan [bedrijf C] om doorlopend incasso opdrachten te sturen naar de bank van [eiseres] .
Voor zover de vertegenwoordiger van [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van een “doorschrijfblocnote”, die hij met pen invulde, kan dat niet afdoen aan de rechtsgeldigheid van dat stuk, voor zover [eiseres] zich op dat standpunt heeft gesteld. De leaseaanvraag is zonder enig voorbehoud door [persoon A] ondertekend namens [eiseres] .
Ook staat vast dat [eiseres] telkens de facturen van [bedrijf C] heeft ontvangen. Die facturen zijn over de periode van april 2020 tot oktober 2020 ook aan [bedrijf C] betaald. Daarnaast heeft [gedaagde] een gespreksverslag ingevuld op 6 maart 2020. Ook dat verslag is op diezelfde datum door [persoon A] ondertekend namens [eiseres] . Uit dat verslag blijkt dat alle relevante zaken met betrekking tot de leaseovereenkomst en de serviceovereenkomst met [gedaagde] zijn uitgelegd aan [persoon A] . [persoon A] heeft tijdens de zitting weliswaar aangevoerd dat zij het gespreksverslag alvast had getekend voordat het was ingevuld door [gedaagde] , omdat [persoon A] toen met wintersportvakantie vertrok, maar voor zover dat al het geval is (dat blijkt niet uit het verslag) komt dat voor rekening en risico van [persoon A] en dus van [eiseres] . Bovendien heeft [persoon A] tijdens de zitting aangevoerd dat een medewerkster van haar kopieën had gemaakt van het volledig ingevulde verslag voordat de vertegenwoordiger vertrok. [eiseres] heeft dat verslag ook zelf in het geding gebracht. Gesteld noch gebleken is dat zij op enig moment bezwaar heeft gemaakt tegen de inhoud daarvan, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan.
5.3
Gelet op dit alles kan de stelling van [eiseres] dat zij [bedrijf C] tot het moment van de dagvaarding in de procedure tussen [bedrijf C] en [eiseres] niet kende en dat zij pas na de dagvaarding bekend is geworden met [bedrijf C] (zeker) niet slagen. Het moet voor [eiseres] voldoende duidelijk zijn geweest dat zij voor de financiering van de printer de leaseovereenkomst met [bedrijf C] (nadat [bedrijf C] de aanvraag had geaccepteerd) aanging tegen de in de leaseaanvraag genoemde voorwaarden en dat [gedaagde] de leverancier van de printer was. Dit geldt temeer nu [eiseres] een professionele partij is (met een vijftal medewerkers) dat reeds sinds 2001 actief is en volgens haar eigen website gespecialiseerd is in “het vastleggen van al uw financiële feiten”. [eiseres] moet dus (geacht worden te) weten waarvoor zij tekende. Bij dit alles komt nog dat [persoon A] tijdens de mondelinge behandeling zelf heeft gesteld dat het gesprek met de vertegenwoordiger van [gedaagde] op 6 maart 2020 (maar liefst) twee uur heeft geduurd en dat [persoon A] al 20 jaar leaseovereenkomsten sluit (“normaal gesproken voor vijf jaar” volgens [persoon A] ). [persoon A] is dus niet over één nacht ijs gegaan bij het ondertekenen van de overeenkomst en zij heeft kennelijk ook de nodige ervaring op dit gebied. In het midden kan blijven hoe die eerdere leaseovereenkomsten (ook die met betrekking tot een koffiemachine) er precies uitzagen en wat de exacte aanleiding was voor het gesprek over het leasen van de onderhavige printer.
Ook kan in het midden blijven of [eiseres] de welkomstbrief van [bedrijf C] van 26 maart 2020 met betrekking tot de leaseovereenkomst al dan niet heeft ontvangen.
5.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de leaseovereenkomst tussen [bedrijf C] en [eiseres] tot stand is gekomen en dat de verwijten die [eiseres] jegens [gedaagde] op dit punt heeft gemaakt niet slagen. Van dwaling dan wel enige tekortkoming of onrechtmatig handelen door [gedaagde] is geen sprake.
5.5
Verder is de kantonrechter van oordeel dat de algemene voorwaarden van [bedrijf C] op de leaseovereenkomst van toepassing zijn en dat geen grond bestaat voor vernietiging van deze voorwaarden. [eiseres] heeft in de leaseaanvraag uitdrukkelijk ingestemd met de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden en zij heeft verklaard kennis te hebben genomen van die voorwaarden. [persoon A] heeft daar ook voor getekend namens [eiseres] . In rechte wordt er dan ook van uitgegaan dat [eiseres] kennis heeft kunnen nemen van de algemene voorwaarden. [eiseres] komt geen vergelijkbare bescherming toe als een consument op grond van de zogeheten reflexwerking, zoals door Administratie-kantoor Westvoorne is verzocht. Het betreft hier een bedrijfsmatige transactie (bovenaan de overeenkomst is ook uitdrukkelijk vermeld: “leasecontract voor ondernemers”) en een bedrijfsmatig gebruik van de professionele printer door [eiseres] , een professionele partij. [eiseres] kan daarom niet gelijk worden gesteld aan een consument. Daarbij komt nog dat, zoals hiervoor reeds is overwogen, [persoon A] zelf heeft aangevoerd dat zij al 20 jaar leaseovereenkomsten sluit en zij dus bekend moet worden verondersteld met algemene voorwaarden.
5.6
[eiseres] heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de serviceovereenkomst, aangezien het scanapparaat (de ADF) van de printer niet goed functioneerde en dat dit defect niet gerepareerd kon worden. Uit de stellingen van [eiseres] zou kunnen worden afgeleid dat zij zich om diezelfde reden (ook) op het standpunt heeft gesteld dat [gedaagde] is tekortgeschoten met betrekking tot de levering van een deugdelijk functionerende printer.
Alvorens aan de vraag toe te komen of [gedaagde] is tekortgeschoten (in de nakoming van de serviceovereenkomst) voor wat betreft het scanapparaat van de printer (hetgeen uitdrukkelijk is betwist door [gedaagde] ), dient allereerst beoordeeld te worden of [gedaagde] in verzuim is geraakt. Voor het intreden van verzuim is in beginsel een schriftelijke ingebrekestelling op de voet van artikel 6:82 lid 1 BW vereist. Een ingebrekestelling is bedoeld om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven en aldus nader te bepalen tot welk tijdstip nakoming nog mogelijk is zonder dat van een tekortkoming sprake is, bij gebreke van welke nakoming de schuldenaar vanaf dat tijdstip in verzuim is.
5.7
[eiseres] heeft erkend dat zij geen schriftelijke ingebrekestelling in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW heeft uitgebracht. Dat was volgens haar ook niet nodig. [eiseres] is op 22 september 2020 direct tot buitengerechtelijke ontbinding van de serviceovereenkomst overgegaan.
De stelling van [eiseres] dat geen ingebrekestelling is vereist nu sprake is van een gebrek dat niet kan worden hersteld, omdat drie keer een monteur van [gedaagde] heeft getracht om het defect aan de ADF te herstellen, hij iedere keer heeft meegedeeld dat het defect niet kan worden gerepareerd en dat een geheel nieuwe printer diende te worden geoffreerd, kan niet slagen. Allereerst heeft [gedaagde] in reactie daarop aangevoerd dat de eerste (kosteloos uitgevoerde) reparatie geen betrekking had op de ADF, maar op vlekken die ontstonden bij het afdrukken en dat de storing aan de ADF door [gedaagde] (kosteloos) was verholpen op 28 mei en 16 juni 2020 en dat [eiseres] daar ook voor heeft getekend. [eiseres] heeft dat niet weersproken, zodat daarvan wordt uitgegaan. [gedaagde] heeft uitdrukkelijk weersproken dat haar monteur zou hebben meegedeeld dat een defect aan de ADF niet kan worden gerepareerd en daartoe aangevoerd dat de ADF slechts een los onderdeel is van de printer, dat deze er simpelweg af- en opgeklikt kan worden, dat de ADF gemakkelijk kan worden hersteld dan wel vervangen kan worden door een nieuwe ADF, dat [gedaagde] altijd beschikt over een (losse) nieuwe ADF en dat een geheel nieuwe printer absoluut niet nodig is.
Dat het defect niet kan worden hersteld, blijkt ook niet uit de verklaringen van enkele personeelsleden van [eiseres] . Integendeel. In die verklaringen is juist vermeld dat de monteur heeft meegedeeld dat “
er verders geen andere mogelijkheid is, dan vervanging van een onderdeel van de printer” en dat “
er eigenlijk een nieuw onderdeel in moest komen”. Deze verklaringen onderschrijven juist het verweer van [gedaagde] dat herstel wel degelijk mogelijk is en dat een geheel nieuwe printer niet nodig is.
In het licht van dit verweer had het op de weg van [eiseres] gelegen om haar stelling op dit punt nader te onderbouwen. [eiseres] heeft dat echter niet gedaan.
Het voorgaande leidt ertoe dat [eiseres] in het licht van het verweer van [gedaagde] onvoldoende (gemotiveerd) heeft gesteld om van de juistheid van haar stelling uit te kunnen gaan. In rechte kan er dan ook niet van worden uitgegaan dat nakoming door [gedaagde] , voor zover zij daarin al tekort zou zijn geschoten, reeds blijvend onmogelijk is dan wel dat sprake is van een mededeling in de zin van artikel 6:83 aanhef en sub c BW. Hoewel [gedaagde] heeft aangeboden om eventuele reparaties aan de ADF van de printer te verrichten, heeft [eiseres] tot twee keer toe (op
20 oktober en op 3 november 2020) meegedeeld dat [gedaagde] niet zal worden toegelaten tot reparaties. Dat komt voor rekening en risico van [eiseres] .
5.8
Nu [gedaagde] niet in verzuim is geraakt, had [eiseres] reeds hierom geen grond voor ontbinding en is zij dus ten onrechte op 22 september 2020 tot ontbinding van de serviceovereenkomst overgegaan (artikel 6:265 lid 2 BW).
De kantonrechter komt dan ook niet toe aan de vraag of [gedaagde] al dan niet is tekortgeschoten (in de nakoming van de serviceovereenkomst) voor wat betreft de ADF van de printer, hetgeen overigens uitdrukkelijk en gemotiveerd door [gedaagde] is weersproken.
5.9
De conclusie is dat [gedaagde] niet is gehouden om aan de veroordeling van [eiseres] in het tussen [bedrijf C] en [eiseres] gewezen vonnis van de kantonrechter van 4 februari 2022 te voldoen.
De vordering van [eiseres] wordt daarom afgewezen.
5.1
Hetgeen verder nog door partijen is aangevoerd, kan tot geen ander oordeel leiden en behoeft daarom geen (nadere) bespreking.
5.11
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Nu de vordering van onbepaalde waarde is, wordt aangesloten bij de (hoogte van de) toewijsbare vordering in de hoofdzaak (tussen [bedrijf C] en [eiseres] ) van € 11.679,31, waarop de onderhavige vordering is gebaseerd.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 746,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
764