[eiseres] heeft erkend dat zij geen schriftelijke ingebrekestelling in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW heeft uitgebracht. Dat was volgens haar ook niet nodig. [eiseres] is op 22 september 2020 direct tot buitengerechtelijke ontbinding van de serviceovereenkomst overgegaan.
De stelling van [eiseres] dat geen ingebrekestelling is vereist nu sprake is van een gebrek dat niet kan worden hersteld, omdat drie keer een monteur van [gedaagde] heeft getracht om het defect aan de ADF te herstellen, hij iedere keer heeft meegedeeld dat het defect niet kan worden gerepareerd en dat een geheel nieuwe printer diende te worden geoffreerd, kan niet slagen. Allereerst heeft [gedaagde] in reactie daarop aangevoerd dat de eerste (kosteloos uitgevoerde) reparatie geen betrekking had op de ADF, maar op vlekken die ontstonden bij het afdrukken en dat de storing aan de ADF door [gedaagde] (kosteloos) was verholpen op 28 mei en 16 juni 2020 en dat [eiseres] daar ook voor heeft getekend. [eiseres] heeft dat niet weersproken, zodat daarvan wordt uitgegaan. [gedaagde] heeft uitdrukkelijk weersproken dat haar monteur zou hebben meegedeeld dat een defect aan de ADF niet kan worden gerepareerd en daartoe aangevoerd dat de ADF slechts een los onderdeel is van de printer, dat deze er simpelweg af- en opgeklikt kan worden, dat de ADF gemakkelijk kan worden hersteld dan wel vervangen kan worden door een nieuwe ADF, dat [gedaagde] altijd beschikt over een (losse) nieuwe ADF en dat een geheel nieuwe printer absoluut niet nodig is.
Dat het defect niet kan worden hersteld, blijkt ook niet uit de verklaringen van enkele personeelsleden van [eiseres] . Integendeel. In die verklaringen is juist vermeld dat de monteur heeft meegedeeld dat “
er verders geen andere mogelijkheid is, dan vervanging van een onderdeel van de printer” en dat “
er eigenlijk een nieuw onderdeel in moest komen”. Deze verklaringen onderschrijven juist het verweer van [gedaagde] dat herstel wel degelijk mogelijk is en dat een geheel nieuwe printer niet nodig is.
In het licht van dit verweer had het op de weg van [eiseres] gelegen om haar stelling op dit punt nader te onderbouwen. [eiseres] heeft dat echter niet gedaan.
Het voorgaande leidt ertoe dat [eiseres] in het licht van het verweer van [gedaagde] onvoldoende (gemotiveerd) heeft gesteld om van de juistheid van haar stelling uit te kunnen gaan. In rechte kan er dan ook niet van worden uitgegaan dat nakoming door [gedaagde] , voor zover zij daarin al tekort zou zijn geschoten, reeds blijvend onmogelijk is dan wel dat sprake is van een mededeling in de zin van artikel 6:83 aanhef en sub c BW. Hoewel [gedaagde] heeft aangeboden om eventuele reparaties aan de ADF van de printer te verrichten, heeft [eiseres] tot twee keer toe (op
20 oktober en op 3 november 2020) meegedeeld dat [gedaagde] niet zal worden toegelaten tot reparaties. Dat komt voor rekening en risico van [eiseres] .