ECLI:NL:RBROT:2022:8693

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
ROT 21/4689
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verruiming openingstijden speelautomatenhallen door burgemeester Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen meerdere eiseressen en de burgemeester van Rotterdam. De eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hadden drie verzoeken ingediend voor verruiming van de openingstijden van speelautomatenhallen. De burgemeester heeft deze verzoeken geweigerd op basis van een advies van de politie, waarin werd gesteld dat de woon- en leefsituatie in de omgeving negatief beïnvloed zou worden door de verruiming van de openingstijden. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij de eiseressen in beroep zijn gegaan tegen het bestreden besluit van de burgemeester, dat hun bezwaar ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 21 februari 2022 is het onderzoek heropend, en partijen hebben hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verruiming van de openingstijden onwenselijk was, gezien de bestaande druk op de openbare orde in de omgeving van de speelautomatenhallen. Echter, de rechtbank heeft ook geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de situatie van de speelautomatenhallen aan [adres 1] verschilde van die van een ander casino, waar wel verruiming was toegestaan. De rechtbank heeft het beroep in zoverre gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiseressen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4689

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres 1], eiseres I,

[naam eiseres 2], eiseres II,
[naam eiseres 3], eiseres III,
hierna tezamen: eiseressen,
gemachtigde: mr. J.A.N. Baas,
en

de burgemeester van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. S.B.H. Fijneman.

Procesverloop

Bij besluit van 14 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de verzoeken van eiseressen voor verruiming van openingstijden van drie speelautomatenhallen geweigerd.
Bij besluit van 28 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseressen ongegrond verklaard.
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2022. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, vergezeld door [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend en partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op de uitspraak van deze rechtbank van 25 mei 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:4148.
Bij brief van 15 september 2022 heeft verweerder gereageerd. Eiseressen hebben bij brief van 19 september 2022 gereageerd.
De rechtbank heeft, nu geen van de partijen heeft verklaard op een nadere zitting te willen worden gehoord, bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Op 16 januari 2020 hebben eiseressen verzocht om verruiming van de openingstijden voor de speelautomatenhallen aan de [adres 1], [adres 2] en [adres 3] (hierna gezamenlijk ook: de speelautomatenhallen).
2. Bij het primaire besluit, zoals gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder de verzoeken op grond van artikel 2:39a, vijfde lid, aanhef en onder e, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 (de APV) geweigerd, omdat uit een advies van de politie blijkt dat de woon- en leefsituatie en de openbare orde in de omgeving van de speelautomatenhallen op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verruiming van de openings- en sluitingstijden. Verweerder wijst erop dat de samenstelling van de directe omgeving van de speelautomatenhallen wezenlijk anders is dan de samenstelling van de directe omgeving van [naam casino], waarvan de openingsuren wel zijn verruimd. Dat casino ligt in het hart van een concentratie aan nachthoreca, waarvan vrijwel alle nachthorecagelegenheden de mogelijkheid hebben om meer dan achtergrondmuziek ten gehore te brengen. Het extra geluid dat met het verruimen van de openingstijden van [naam casino] ontstaat, zal dan ook opgaan in het omgevingsgeluid. Dat is volgens verweerder anders bij de speelautomatenhallen aan de [adres 1] en [adres 2], die zich bevinden in een winkelgebied met een hoge concentratie woningen, waar de daar gevestigde horeca bestaat uit dag- en avondhoreca. De inrichting aan [adres 3] ligt in een omgeving waarin de woonfunctie de boventoon voert en in de directe omgeving is vrij weinig horeca gevestigd, die bovendien bestaat uit overwegend dag- en avondhoreca.
3. Eiseressen voeren aan dat verweerder in het bestreden besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat van een nadelige invloed op de woon- en leefsituatie en de openbare orde in de omgeving van de hallen sprake is en in welke mate [naam casino] zich onderscheidt van de speelautomatenhallen. Ten aanzien van de speelhal aan de [adres 1] betogen zij dat, anders dan waarvan verweerder is uitgegaan, in het politieadvies juist is opgenomen dat de inrichting zich bevindt te midden van de aanwezige horeca waarvan een groot gedeelte een 24-uurs exploitatiebedrijf betreft, waardoor een verruiming van de openingstijden voor de hand ligt. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende bij zijn besluitvorming betrokken dat de sociale controle en de veiligheid door de aanwezigheid van het beveiligingspersoneel tijdens de verruimde openingsuren juist groter worden, zodat de uitbreiding van de openingsuren geen negatieve invloed heeft op het woon- en leefklimaat en de openbare orde in de omgeving van de speelautomatenhallen. Daarbij komt dat het tijdens de gevraagde verruimde openingstijden in de gebieden rond de speelautomatenhallen rustig is op straat, zodat geen sprake is van grote druk op de openbare orde. Ten aanzien van de speelautomatenhal gelegen aan [adres 3] betwisten eiseressen dat de omgeving hoofdzakelijk woongebied zou zijn met weinig horeca. Zowel in het complex zelf als in de omgeving zijn meerdere horeca-units gevestigd en station Blaak, de Markthal en de Oude Haven zijn zeer nabij.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4. Op grond van artikel 2:39a van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.
Op grond van het vijfde lid, aanhef en onder e, weigert de burgemeester de vergunning indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelautomatenhal of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelautomatenhal.
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de woon- en leefsituatie en de openbare orde in de omgeving van de speelautomatenhallen op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verruiming van de openings- en sluitingstijden. Verweerder heeft hierbij van belang kunnen achten dat in het advies van de politie van 21 april 2020 is vermeld dat de speelautomatenhallen aan [adres 1] en [adres 2] zijn gelegen in een veiligheidsrisicogebied en dat in dit gebied reeds sprake is van grote druk op de openbare orde vanwege overlast, vandalisme en geweld op straat. De speelautomatenhal aan [adres 3] is gevestigd in een gebied waar met name woningen zijn gelegen en waarbinnen ook al sprake is van druk op de openbare orde vanwege overlast op straat. Een verruiming van de openingstijden voor de speelautomatenhallen is onwenselijk omdat dit nieuwe publieksstromen en meer bezoekers zal trekken, waardoor meer overlast gedurende de gehele nacht kan ontstaan. Tevens bestaat grote kans op toename van het aantal overvallen en straatroven, aldus het advies van de politie. Wat eiseressen ten grondslag hebben gelegd aan hun betoog dat geen negatieve invloed op het woon- en leefklimaat en de openbare orde te verwachten is, waaronder de stelling dat de sociale controle en de veiligheid door de aanwezigheid van het beveiligingspersoneel juist groter worden, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd om afbreuk te kunnen doen aan het advies van de politie. Er is daarom geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder hierop niet heeft kunnen afgaan. Gelet hierop heeft verweerder de aanvragen van eiseressen in beginsel op grond van artikel 2.39a, vijfde lid, van de APV kunnen afwijzen.
6. Vaststaat dat verweerder voor [naam casino] wel een verruiming van de openings- en sluitingstijden heeft toegestaan, terwijl de politie ook voor deze verruiming een negatief advies heeft uitgebracht. Hoewel verweerder in dit verband beoordelingsruimte toekomt, dienen vergelijkbare situaties niet verschillend en verschillende situaties niet gelijk te worden behandeld, tenzij een dergelijke behandeling objectief gerechtvaardigd is.
6.1
De rechtbank oordeelt dat verweerder zich in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de directe omgeving van de speelautomatenhallen aan [adres 2] en [adres 3] een wezenlijk andere is dan de directe omgeving van [naam casino]. Hoewel eiseressen betwisten dat de woonfunctie in deze gebieden de boventoon voert en erop wijzen dat er ook horeca in de directe omgeving gevestigd is, is niet in geschil dat er geen nachthoreca in de directe nabijheid van beide speelautomatenhallen is gevestigd en ook niet dat de in het gebied gevestigde horeca dag- en avondhoreca betreft. Gelet hierop, en nu sprake is van een hoge concentratie woningen met winkels in deze gebieden, is er een wezenlijk verschil met de locatie waar [naam casino] is gevestigd. Dit casino ligt in het hart van een concentratie nachthoreca waar het extra geluid dat voortvloeit uit de verruiming van de openingstijden, zal opgaan in het reeds aanwezige omgevingsgeluid. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt in zoverre niet.
6.2
Ten aanzien van de speelautomatenhal aan [adres 1] heeft verweerder zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat rondom de speelhal voornamelijk winkels met een hoge concentratie woningen zijn gevestigd en dat de hier gevestigde horeca uit dag- en avondhoreca bestaat. Uit het politieadvies blijkt echter dat de speelautomatenhal zich bevindt te midden van horeca waarvan een groot gedeelte een 24-uurs exploitatie bedrijft. Eiseressen betogen terecht dat verweerder, door hier niet op in te gaan, onvoldoende heeft gemotiveerd waarin het gebied waarin de speelautomatenhal aan [adres 1] ligt, zich onderscheidt van het gebied rond [naam casino]. Nu in beide gebieden kennelijk sprake is van 24-uurshoreca, had verweerder in het bestreden besluit beter moeten motiveren waarom hij in het geval van [naam casino] wel en in het geval van de speelautomatenhal aan [adres 1] niet heeft ingestemd met verruiming van de openingstijden. Het bestreden besluit is in zoverre onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank verklaart het beroep in zoverre gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd.
7. De rechtbank zal vervolgens onderzoeken of er aanleiding bestaat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten (zie artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht, Awb).
7.1
In zijn verweerschrift heeft verweerder toegelicht dat de speelautomatenhallen van eiseressen en [naam casino] weliswaar allemaal zijn gelegen binnen het centrumgebied van Rotterdam, maar dat dit gebied in het Horecagebiedsplan Centrum 2019-2021 (het Horecagebiedsplan) in vijf aparte wijken is onderverdeeld. De speelautomatenhallen van eiseressen bevinden zich in andere deelgebieden dan [naam casino]. In deze deelgebieden geldt een andere “ontwikkelrichting” dan voor [straatnaam], waar [naam casino] zich bevindt. Ter zitting heeft verweerder nog toegelicht dat [adres 1] weliswaar als 24-uursgebied is aangeduid, maar dat duidelijk sprake is van andere accenten. In de directe omgeving bevindt zich geen nachthoreca, alleen avondhoreca en winkels. Het enige café met een nachtvergunning is gelegen op een ruime afstand van het casino.
7.2
Anders dan verweerder in zijn verweerschrift stelt, volgt uit het Horecagebiedsplan dat zowel [adres 1] als [straatnaam] zijn gelegen in hetzelfde deelgebied, namelijk Cool. Dit laat echter onverlet dat verweerder, door te verwijzen naar het Horecagebiedsplan, alsnog voldoende heeft gemotiveerd waarom hij aan [naam casino] wel en voor de speelautomaat aan [adres 1] geen verruiming van de openingstijden heeft toegestaan. Daarbij is van belang dat uit het plan volgt dat [adres 1] een prominente winkelfunctie heeft waarbij de balans tussen retail en horeca (op dit moment) in evenwicht is. Om die reden is voor [adres 1] de ontwikkelrichting “consolideren” vastgesteld, waarmee ook de balans tussen wonen en horeca in stand blijft. Daarin verschilt [adres 1] van het deel van [straatnaam] waar [naam casino] is gevestigd, dat juist een levendig deel van het centrum is door aanwezigheid van een theater, een speelhal en diverse horeca-gelegenheden. Omdat in dit gedeelte volgens het Horecagebiedsplan geen woningen zijn gelegen wordt er ruimte geboden voor verdere ontwikkeling. Hoewel dus beide locaties beleidsmatig als 24-uursgebieden zijn aangewezen, kennen beide gebieden verschillende ontwikkelrichtingen en zijn zij ook voor wat betreft het aantal woningen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Het gaat dus niet om gelijke gevallen. Er bestaat daarom geen grond voor het oordeel dat de afwijzing van de aanvragen van eiseressen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
7.3
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om (met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb) te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. De uitspraak van deze rechtbank van 25 mei 2022 (zie onder het procesverloop) leidt niet tot een ander oordeel. Die uitspraak gaat over een casino op een andere locatie dan de speelautomatenhallen van eiseressen en bovendien heeft het door de rechtbank vastgestelde motiveringsgebrek betrekking op specifieke omstandigheden, die in onderhavige procedure niet aan de orde zijn.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder het door eiseressen betaalde griffierecht van € 360,- aan hen vergoeden.
9. De rechtbank ziet voorts aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiseressen gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseressen het betaalde griffierecht van € 360,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.S.J. Letschert, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 24 oktober 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.