ECLI:NL:RBROT:2022:8691

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
10/810034-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van de handel in cocaïne en het beïnvloeden van een getuige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de handel in cocaïne en het beïnvloeden van een getuige. De verdachte, geboren te [geboorteplaats01] en niet ingeschreven in de basisregistratie, werd bijgestaan door raadsman mr. J.P.R. Broers. De officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een gevangenisstraf van 79 dagen, met een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn broer betrokken was bij de handel in cocaïne tussen augustus 2019 en januari 2020. Dit bleek uit anonieme meldingen, telefoongegevens en getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en dat hij een getuige heeft beïnvloed in zijn verklaring aan de politie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest van 79 dagen en een taakstraf van 240 uren, met verbeurdverklaring van twee geldbedragen. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een milder oordeel over de strafmodaliteit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/810034-20
Datum uitspraak: 14 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
verblijvende op het adres: [adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. J.P.R. Broers, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde (de handel in cocaïne en het beïnvloeden van een getuige);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 79 dagen met aftrek van voorarrest en een taakstraf van 240 uren (te vervangen door 120 dagen hechtenis);
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van beide ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Feit 1
Het in het dossier genoemde telefoonnummer [telefoonnummer01] kan niet worden gekoppeld aan de verdachte. Voorts zijn de processen-verbaal omtrent het horen van de contacten van het nummer niet bruikbaar voor het bewijs.
Feit 2 (beïnvloeding potentiële getuige)
Aangevoerd is dat het proces-verbaal omtrent het horen van [getuige01] onvoldoende is voor wettig en overtuigend bewijs van dit feit.
4.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden, die op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan en daarom zonder nadere motivering kunnen dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Naar aanleiding van anonieme meldingen is de politie een onderzoek gestart naar de broers [naam medeverdachte01] en [verdachte01] . Zij zouden handelen in cocaïne, die zij afleverden in een grijze auto.
Gedurende het onderzoek is het vermoeden ontstaan dat het telefoonnummer [telefoonnummer01] bij hen in gebruik is geweest, waarna de historische gegevens van het nummer zijn opgevraagd. Hieruit is gebleken dat er met het nummer gedurende de periode van 1 december 2019 tot en met 10 januari 2020 veelvuldig contact is geweest met diverse personen. De politie heeft onderzoek gedaan naar deze personen en heeft geconcludeerd dat het vrijwel uitsluitend om cocaïnegebruikers ging die verklaarden via genoemd telefoonnummer drugs te bestellen. Zij verklaarden drugs te kopen bij twee Marokkaanse broers die een grijze auto gebruikten. Aan de ondervraagde personen zijn foto’s getoond van de verdachten en een derde, en een aantal van hen herkende één van de of beide verdachten.
Op 16 januari 2020 heeft de politie [naam medeverdachte01] aangehouden in zijn woning aan de [adres01] te [plaats01] en deze woning doorzocht. In een jaszak met daarin de pinpas en het rijbewijs van [naam medeverdachte01] werd een plastic zakje met daarin gripzakjes cocaïne aangetroffen. In dezelfde slaapkamer werd in een vest in de kledingkast tevens een zakje met daarin gripzakjes cocaïne aangetroffen.
Na de aanhouding van [naam medeverdachte01] bleek het nummer eindigend op [nummer01] nog gebruikt te worden, tot 21 januari 2020, waarna de dealers volgens een getuige van nummer zijn gewisseld. Op 28 januari 2020 heeft de politie daarom wederom de woning aan de [adres01] doorzocht en de verdachte aangehouden. Tijdens deze doorzoeking werden diverse mobiele telefoons aangetroffen. Er werden onder andere vier telefoons aangetroffen in de slaapkamer van de broers en drie in de Airfryer in de keuken. Voorts werd in de slaapkamer van de verdachten, in een kussen, een handgeschreven lijst gevonden met daarop een aantal telefoonnummers.
Met een aantal van de bij de doorzoeking aangetroffen telefoons bleken berichten te zijn verzonden en ontvangen die vermoedelijk zien op de handel in verdovende middelen. Zo waren er inkomende berichten met inhoud zoals: “Hi, do you have speed?” en “Hi bro, I need 1g koko, You have?” en werden berichten verzonden met daarin: “I can only come for 50, but you will really like it”, “I will give you extra bro, and its really good stuff” en “Yo bro, you need something today?”. Ook werden er ontmoetingen georganiseerd. De gebruiker van een van de telefoons stuurde bovendien in een aantal berichten: “Je kan me opslaan als [naam01] ”, welke naam tevens door een getuige werd genoemd bij de foto van de verdachte. Voorts kwam een deel van de contacten in de telefoons overeen met de contacten van het nummer eindigend op [nummer01] , alsook met de nummers op de aangetroffen handgeschreven lijst.
Zowel door de getuigen als in de meldingen is omschreven vanuit wat voor voertuig de verdachten drugs zouden dealen. Het zou gaan om een grijze Toyota Yaris met kenteken [kenteken01] en een grijze Seat Ibiza met kenteken [kenteken02] . Gebleken is dat de zus van de verdachten de betreffende Toyota Yaris op haar naam heeft staan en dat deze in het verleden op naam van verdachte [naam medeverdachte01] heeft gestaan, en dat de Seat Ibiza op naam staat van de verdachte.
Voornoemde feiten en ostandigheden in onderling verband en samenhang bezien, oordeelt de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich in de periode van augustus 2019 tot en met januari 2020, samen met zijn broer [naam medeverdachte01] , bezig heeft gehouden met de handel in cocaïne. Uit de inhoud van de op de telefoons aangetroffen gesprekken, samengenomen met de verklaringen en herkenningen van getuigen, kan buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachten het telefoonnummer eindigend op [nummer01] in gebruik hadden. Via dit nummer werd drugs bij hen besteld, die door henzelf of een koerier werd afgeleverd met de grijze Toyota Yaris of Seat Ibiza.
Ten aanzien van het tweede feit heeft getuige [getuige01] op 28 januari 2020 aan de politie verklaard dat hij drugs bestelde via het nummer eindigend op [nummer01] . De dealers had hij de vrijdag ervoor gezien in Maasland, waar zij de ten laste gelegde bewoordingen zouden hebben gebruikt. Daarbij lieten zij hem een foto zien van een lijst van de politie, waarop zijn naam, geboortedatum en adres voorkwamen. Zijn naam zou hoog op die lijst staan. Deze verklaring wordt ondersteund door de bevindingen van de verbalisanten, inhoudende dat de gegevens van [getuige01] in het proces-verbaal betreffende de contacten van het nummer [nummer01] inderdaad als tweede opgenomen zijn. Van dit proces-verbaal is op 28 januari 2020 een kopie gevonden op de slaapkamer van de verdachte. Een en ander is neergelegd in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal, bevattende waarnemingen en bevindingen van de verbalisanten. Daarom acht de rechtbank dit feit ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 28 januari 2020 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en vervoerd, een of meer (gebruikers)hoeveelheden cocaïne, , zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij omstreeks de periode van 21 januari 2020 t/m 28 januari 2020 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een anderopzettelijk mondeling zich jegens [getuige01] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl verdachte en/of zijn mededader wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, door die [getuige01] de woorden toe te voegen: "zeg tegen de politie dat je een gebruiker bent die bij verschillende dealers drugs koopt" en/of "als je dit niet doet dan komen we er wel achter", althans woorden van gelijke aard/strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2.
medeplegen van het opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn broer over een periode van ten minste twee maanden bezig gehouden met de handel in cocaïne. Het moge voor zich spreken dat harddrugs zoals cocaïne, ook vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid. Bovendien gaat de handel in en verspreiding van cocaïne gepaard met verschillende vormen van andere criminaliteit in binnen- en buitenland, met schade voor de samenleving tot gevolg. De verdachte heeft zich hier niets van aan getrokken en was enkel gericht op zijn eigen geldelijk gewin.
Daarnaast heeft de verdachte een getuige getracht te beïnvloeden in zijn verklaring bij de politie. De verdachte was ervan op de hoogte dat verschillende getuigen werden benaderd door de politie en hij heeft doelbewust geprobeerd invloed uit te oefenen op de inhoud van de verklaring van deze getuige. Dit is een ernstig vergrijp, omdat een ieder die getuige is geweest van een voor een geding relevante feiten, daarover ten overstaan van de politie dan wel een rechter in vrijheid en onbelemmerd behoort te kunnen verklaren. Beperkingen van deze vrijheid, van welke aard ook, ondermijnen de rechtsorde. Verdachte heeft op onaanvaardbare wijze getracht de uitkomst van een strafgeding te beïnvloeden door de verklaringsvrijheid van de betrokken getuige aan te tasten.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 september 2022. Dit rapport houdt samengevat het volgende in.
Tijdens zijn toezicht is de verdachte over het algemeen zijn meldplichtafspraken nagekomen.
De verdachte heeft op dit moment geen vaste huisvesting, geen inkomen uit werk of een uitkering, geen werk en volgt geen opleiding.
De verdachte kwam op zijn meldplichtafspraken, maar tot echte diepgaande gesprekken kwam het niet. Hij is erg gesloten en wat hij gedurende de dag doet, is de reclassering niet duidelijk geworden. De verdachte is gedurende zijn schorsingstoezicht niet gerecidiveerd. De verdachte zal zelf actief op zoek moeten gaan naar werk. De reclassering is van mening dat de verdachte hier zelf prima toe in staat is.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 28 januari 2020 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er in deze zaak geen bijzondere omstandigheden.
Tussen 28 januari 2020 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim twee jaar en acht maanden. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, doet zich een overschrijding van de redelijke termijn voor als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van ruim acht maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, zal de rechtbank dit compenseren in de strafmodaliteit.
De rechtbank zal in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, een taakstraf opleggen.
Straffen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Gelet op het tijdsverloop, alsook de eis van de officier van justitie in acht nemend, zal de rechtbank afzien van een gevangenisstraf voor langere duur dan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. In plaats daarvan zal de rechtbank een taakstraf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen geldbedragen verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
Gelet op het verzoek tot vrijspraak, heeft de raadsman verzocht de in beslag genomen geldbedragen terug te geven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen voorwerpen worden verbeurd verklaard.
De voorwerpen behoren aan de verdachte toe en zijn geheel of grotendeels door middel van het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit verkregen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 57, 63 en 285a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 79 (negenenzeventig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1:
nummers 2 en 3 op de beslaglijst:
1045,50 euro (G5969640);
170 euro (G5969644);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en R.J.P. Ferwerda, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. Voogel-van Buuren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 oktober 2022.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 28 januari 2020 te [plaats01] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer (gebruikers)hoeveelheden cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2020 t/m 28 januari 2020 te [plaats03] en/of te [plaats01] en/of te [plaats02], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens [getuige01] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, door die [getuige01] de woorden toe te voegen: "zeg tegen de politie dat je een gebruiker bent die bij verschillende dealers drugs koopt" en/of "als je dit niet doet dan komen we er wel achter", althans woorden van gelijke aard/strekking.