Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 63 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over de verdachte opgemaakte rapport van 7 april 2022, alsmede oplegging van een contact- en locatieverbod in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
4..Waardering van het bewijs
weesen dat zij op dat moment het mes heeft proberen af te pakken. Op grond van de verklaringen van de aangeefster kan derhalve niet met zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte een stekende beweging in de richting van de nek van de aangeefster heeft gemaakt. Daarnaast past het letsel dat bij de aangeefster door de politie is waargenomen naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer bij het toebrengen van letsel met een mes. De beschrijving van het letsel is algemeen van aard en voorts zijn de foto’s van het letsel, zowel van de handen als van de nek van aangeefster, te onduidelijk om letsel door messteken te kunnen waarnemen.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
9..Bijlagen
10..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
hij op of omstreeks 5 april 2022 te Rotterdam zijn levensgezel, [naam slachtoffer] , heeft mishandeld door haar nek/keel vast te pakken en/of vast te houden en/of in haar nek/keel te knijpen (waardoor zij geen adem meer kon halen);
hij op of omstreeks 6 april 2022 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een (keuken)mes in de richting van (de nek/keel van) die [naam slachtoffer] heeft gestoken/gesneden (waardoor zij (afweer)letsel heeft opgelopen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )