In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 september 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een politieagent, die werd beschuldigd van computervredebreuk. De verdachte, die meer dan 40 jaar voor de politie had gewerkt, werd ervan beschuldigd gedurende een periode van vier jaar, van 9 oktober 2015 tot en met 5 december 2019, meermalen onbevoegd toegang te hebben verkregen tot de servers van de nationale politie. Dit deed hij door gebruik te maken van valse sleutels, namelijk door in te loggen met een gebruikersnaam en wachtwoord die hem niet waren toegestaan. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was. De verdachte had het ten laste gelegde feit bekend, waardoor de rechtbank zonder nadere motivering tot bewezenverklaring kon overgaan.
De rechtbank overwoog dat de verdachte ernstig inbreuk had gemaakt op de privacy van anderen en het vertrouwen in de politie had geschaad. De rechtbank hield rekening met de lange staat van dienst van de verdachte en zijn inzet voor de maatschappij, ook na zijn pensioen. De officier van justitie had een taakstraf geëist, maar de rechtbank vond dit niet passend en legde in plaats daarvan een geldboete op van € 1.500,00. De rechtbank constateerde ook dat de redelijke termijn van berechting was overschreden, maar verbond hier geen gevolgen aan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de zitting.