ECLI:NL:RBROT:2022:8679

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
10/158792-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor witwassen en voorbereidingshandelingen Opiumwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van witwassen en voorbereidingshandelingen voor de verkoop van cocaïne. De verdachte was op het moment van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste vrijspraak voor het medeplegen van het vervoeren van 18 kilo cocaïne, maar vroeg wel om bewezenverklaring van het witwassen en de voorbereidingshandelingen. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor het eerste feit niet overtuigend was, en sprak de verdachte daarvan vrij. Echter, de rechtbank achtte het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had op 24 juni 2022 in Ridderkerk een groot geldbedrag van 470.000 euro voorhanden, waarvan de rechtbank oordeelde dat dit afkomstig was uit een misdrijf. Tevens was er voldoende bewijs dat de verdachte en zijn medeverdachte het voornemen hadden om een drugsdeal te sluiten, wat bleek uit hun gedrag en de omstandigheden waaronder zij werden aangetroffen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde het in beslag genomen geld verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/158792-22
Datum uitspraak: 13 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] , [land verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
P.I. Krimpen aan den IJssel, HvB,
raadsvrouw mr. Ö. Saki, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde, te weten het medeplegen van het vervoeren van 18 kilo cocaïne;
  • bewezenverklaring van het onder 2 en 3 ten laste gelegde, te weten het medeplegen van het witwassen en het uitvoeren van voorbereidingshandelingen voor de verkoop van cocaïne;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feiten 2 en 3
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde aangevoerd dat het aangetroffen geld van een relatie van de verdachte was, die niets met criminaliteit heeft te maken, maar van wie hij de naam niet wil noemen. De verdachte was slechts gevraagd om met de man, medeverdachte [naam medeverdachte] , te praten over mogelijkheden om in Groot-Brittannië te gaan werken. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het onder 3 ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat in het dossier onvoldoende bewijs voorhanden is om te oordelen dat de verdachte het bij hem aangetroffen geld zou aanwenden voor de aankoop van drugs.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Naar aanleiding van TCI-informatie, inhoudende dat de Opel Corsa met kenteken [kentekennummer 1] een verborgen ruimte bevat bestemd voor de vervoer van wapens, verdovende middelen of geld, is dit kenteken in het ANPR-systeem gezet.
Op 24 juni 2022 kregen verbalisanten een ANPR-hit binnen aangaande deze Opel Corsa. Het voertuig kwam uit de richting van de Belgische grens en reed in de richting van Rotterdam. De verbalisanten volgden de Opel Corsa en zagen dat de bestuurder, die later medeverdachte [naam medeverdachte] bleek te zijn, het voertuig richting de Rijnsingel te Ridderkerk reed, hier de parkeerplaats gelegen aan de Spuistraat opreed en zijn voertuig hier in het parkeervak parkeerde. De verbalisanten hebben tot dat moment onafgebroken zicht op het voertuig gehad. Zij zagen dat de medeverdachte gedurende tien minuten op de achterbank ging zitten en meerdere keren omhoog en omlaag en beurtelings van links naar rechts bewoog. Vervolgens ging de medeverdachte weer op de bestuurdersstoel zitten en van de parkeerplaats wegreed en de Rijnsingel weer opreed.
Zij zagen dat het voertuig hier linksaf de Hellingbaan opreed, om vervolgens via de Pontonweg terug te komen op de kruising Ringdijk en Werfkade. Zij verloren hier het voertuig enkele minuten uit het zicht.
De verbalisanten zagen de medeverdachte later zoekend rondlopen, op zijn telefoon kijken en weer in de Opel Corsa stappen. Kort daarna kwam de verdachte aangelopen. Hij maakte contact met de medeverdachte, liep naar een Renault Clio, opende de kofferbak en liep terug naar de Opel Corsa. Op dat moment pleegden de verbalisanten een interventie. Op de achterbank van de Opel Corsa troffen zij de medeverdachte en twee bigshoppers met in plastic verpakte blokken aan, die zij direct herkenden als verdovende middelen. In de kofferbak van de Renault Clio troffen zij een bigshopper aan die tot aan de bovenkant volledig was gevuld met pakketten eurobiljetten. Ook in de Opel Corsa bleek een verborgen ruimte aanwezig te zijn.
De verdachte heeft verklaard dat hij wist dat het geld in zijn auto lag en dat hij daarvoor verantwoordelijk was. Hij heeft verklaard dat het geld van een relatie van hem was, wiens naam hij niet wil noemen, en dat het geld niet afkomstig is uit enig misdrijf. Hij was daar om op bezoek te gaan bij zijn moeder en was gevraagd om [naam medeverdachte] te adviseren vanuit zijn achtergrond als zakenman in Groot-Brittannië over het vinden van een baan aldaar.
Gezien het voorgaande kan het niet anders dan dat verdachte en de medeverdachte het voornemen hadden tot het sluiten van een drugsdeal. Zij zijn beiden bij de ontmoeting gearriveerd in een auto met een verborgen ruimte, de medeverdachte had verdovende middelen bij zich, de verdachte een groot geldbedrag en ze hadden beiden een cryptotelefoon bij zich. Deze situatie had de uiterlijke schijn dat er een transactie zou plaatsvinden en dat de verdachten het geld en de cocaïne hebben meegebracht om dat mogelijk te maken. Het uitvoeren van de transactie is echter onderbroken door het ingrijpen van de politie. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte en de medeverdachte het voornemen hadden tot het sluiten van een drugsdeal (feit 3).
De rechtbank stelt verder vast dat gezien de wijze van aantreffen, het vervoer en het grote bedrag er een vermoeden bestaat dat het aangetroffen geld van misdrijf afkomstig is.
De verdachte heeft verklaard dat het geld niet van misdrijf afkomstig was en dat het geld van een relatie van hem is, wiens naam hij niet wil noemen. De verdachte heeft deze verklaring niet verder onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat dit geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring is voor de herkomst van het geld. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2
hij op 24 juni 2022, te Ridderkerk, (van) een groot geldbedrag (te weten 470.000 euro), voorhanden heeft gehad en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist dat dit - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3
hij op 24 juni 2022 te Ridderkerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden , te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken van 18 kilo cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en de verkoper te ontmoeten ten einde de aankoop van de cocaïne te kunnen voltooien en
- voorwerpen en vervoermiddelen gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten
* 18 kilo cocaïne en* 470.000 euro en
* twee personenauto's met verboden verborgen ruimten
waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..witwassen;

2.
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, een ander trachten te bewegen om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, ook vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, en is daarmee een bedreiging voor de samenleving. Witwassen bevordert het plegen van delicten, omdat door het wegsluizen van crimineel geld of het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt en zonder witwassen het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan handelingen ter voorbereiding van het binnen het grondgebied van Nederland brengen, vervoeren en het opzettelijk verkopen van 18 kg cocaïne. Door zijn handelen heeft de verdachte ervoor gezorgd dat de drugshandel in stand wordt gehouden, met alle daaraan verbonden negatieve effecten. Het gebruik van harddrugs werkt verslavend en is zeer schadelijk voor de gezondheid. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat drugsgebruik leidt tot (vermogens)criminaliteit en aanzienlijke maatschappelijke schade. Bovendien zorgt de met drugsgebruik samenhangende criminaliteit voor gevoelens van onrust in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 6 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet recentelijk eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Alhoewel de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken van feit 1, ziet zij voldoende redenen, gelegen in de ernst van het feit en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, om geen lagere straf op te leggen dan geëist door de officier van justitie.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag verbeurd te verklaren, de in beslag genomen Renault Clio en Google Pixel telefoon te onttrekken aan het verkeer en de in beslag genomen Apple iPhone telefoon en het notitieblokje terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Beoordeling
Het in beslag genomen geld zal worden verbeurd verklaard. De in beslag genomen Renault Clio en Google Pixel telefoon zullen worden onttrokken aan het verkeer. De bewezen feiten zijn met behulp van de Renault Clio begaan. De Google Pixel telefoon en het notitieblokje behoren toe aan de verdachte, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten waarvan de verdachte werd verdacht aangetroffen en deze voorwerpen kunnen dienen tot de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Ten aanzien van de in beslag genomen Apple iPhone telefoon zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt;
verklaart verbeurd als bijkomende straf:
- geldbedrag, 20 euro;
verklaart onttrokken aan het verkeer:
- Renault Clio, kleur wit, kenteken [kentekennummer 2] , chassisnummer [chassisnummer] ;
- telefoon Google Pixel, kleur zwart;
- notitieblokje, kleur blauw, A5-formaat.
gelast de teruggave aan de verdachte van:
- telefoon Apple iPhone, kleur blauw;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. van der Leeden, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en A.M.J. van Buchem-Spapens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Wuijckhuijse, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 24 juni 2022 te Ridderkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen
opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 18 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 24 juni 2022, te Ridderkerk, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen
(van) een groot geldbedrag (te weten 470.000 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist dat dit - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3
hij op of omstreeks 24 juni 2022 te Ridderkerk, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken van 18 kilo, in elk geval een (grote) hoeveelheid cocaine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, door met een verkoper/tussenpersoon afspraken te maken over de hoeveelheid/prijs/levering van/voor de cocaine en/of (vervolgens) deze verkoper/tussenpersoon te ontmoeten ten einde de drugsdeal/de aankoop van de cocaine te kunnen voltooien en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten
* 18 kilo cocaine en/of
* 470.000 euro en/of
* twee, althans een personenauto('s) met (een) (verboden) verborgen ruimte(n)
waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).