In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster. Verzoekster had op 20 juni 2022 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan haar schuldeisers, waarbij negentien van de tweeëntwintig schuldeisers instemden met het voorstel. Echter, één schuldeiser, aangeduid als [schuldeiser 1], weigerde in te stemmen en voerde aan dat het voorstel niet goed gedocumenteerd was en dat er onvoldoende waarborgen waren voor de uitvoering van de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel niet voldeed aan de eisen van de Faillissementswet, omdat het niet goed en betrouwbaar gedocumenteerd was. Er was onduidelijkheid over de financiering van de schuldhulpverlening en de rechtbank kon niet vaststellen dat het aanbod het maximaal haalbare was voor de schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de weigerende schuldeiser zwaarder wogen dan die van verzoekster en heeft het verzoek om de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd ingetrokken door verzoekster tijdens de zitting.