Uitspraak
bevel gevangenhouding van de raadkamer d.d. 18 oktober 2022
(artikel 65 Wetboek van Strafvordering)
[naam verdachte],
Procedure
Beoordeling
Beslissing
90 (negentig) dagen;
Rechtbank Rotterdam
Op 18 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam in de zaak met parketnummer 10-327807-21 een bevel tot gevangenhouding uitgesproken. De verdachte, die momenteel gedetineerd is in P.I. Rotterdam, is beschuldigd van betrokkenheid bij de handel in verdovende middelen via het ANOM-platform. De rechter-commissaris had eerder op 7 oktober 2022 de bewaring bevolen. De officier van justitie heeft de gevangenhouding gevorderd, waarop de rechtbank de verdachte, de officier van justitie en de raadsman heeft gehoord. De verdediging heeft verzocht om opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis, met als argument dat de verdachte niet schuldig is aan de hem verweten feiten en dat de Nederlandse opsporingsdiensten zich schuldig zouden hebben gemaakt aan strafbare feiten door het ANOM-platform op te richten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte, die zijn betrokkenheid bij de handel in verdovende middelen onderbouwen. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet de gebruiker is van het aan hem toegeschreven account en dat de oprichting van het platform door de FBI en Nederlandse diensten onrechtmatig is. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de verdachte door de oprichting van het platform is uitgelokt tot het plegen van strafbare feiten. Bovendien is er een concreet gevaar voor herhaling, gezien de eerdere veroordeling van de verdachte voor een vergelijkbaar delict.
De rechtbank heeft de artikelen 65, 66, 67, 67a, 78 en 80 van het Wetboek van Strafvordering in aanmerking genomen en heeft besloten de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van 90 dagen te bevelen, terwijl het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen.