ECLI:NL:RBROT:2022:8591

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/645382 / JE RK 22-2266
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van een voorlopige ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 oktober 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], in een pleeggezin. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat er sprake is van huiselijk geweld tussen de ouders, waarvan [naam kind] getuige is geweest. De ouders hebben herhaaldelijk de veiligheidsafspraken niet nageleefd, wat de ontwikkeling van [naam kind] ernstig bedreigt.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn de moeder, vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) verschenen. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de tante van de moeder. De vader is telefonisch gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] momenteel in een neutraal pleeggezin verblijft en dat er een NIKA-traject is aangemeld om de interactie tussen de ouders en [naam kind] te observeren.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. Beide ouders hebben ingestemd met de voortzetting van het verblijf van [naam kind] in het pleeggezin, zodat zij rust kan krijgen en haar veiligheid gewaarborgd is. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 29 december 2022, met de mogelijkheid voor de GI om in te grijpen indien één van de ouders eerder in staat is om de zorg voor [naam kind] op zich te nemen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 13 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/645382 / JE RK 22-2266
Datum uitspraak: 6 oktober 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 1],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats 1],

[naam 2],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats 2],

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van deze rechtbank van 29 september 2022 en de daarin genoemde stukken.
Op 6 oktober 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de Raad, [naam 3] en [naam 4];
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 5].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 6], de tante moederszijde (mz).
De vader is telefonisch gehoord, in afwezigheid van de moeder en tante mz.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 29 september 2022 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot
29 december 2022.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verleend voor de duur van vier weken. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van huiselijk geweld tussen de ouders waarvan [naam kind] getuige is geweest. Het lukt de ouders niet om zich aan de veiligheidsafspraken te houden. Op dit moment geldt er voor de vader een contact- en locatieverbod met de moeder tot begin december 2022. Gisteren hebben de ouders weer contact met elkaar gehad, waardoor de vader door de politie is aangehouden. Hij is vandaag weer geschorst. [naam kind] verblijft in een neutraal pleeggezin, omdat er geen netwerk beschikbaar is. Het begeleide bezoek tussen [naam kind] en de moeder is goed verlopen. De komende periode moet er intensief contact zijn tussen enerzijds de moeder en [naam kind] en anderzijds de vader en [naam kind]. Het gezin is aangemeld voor een NIKA-traject, waarbij de interactie tussen de moeder en [naam kind] enerzijds en de vader en [naam kind] anderzijds wordt geobserveerd. Indien dit traject positief verloopt, zou [naam kind] eerder teruggeplaatst kunnen worden bij de moeder of de vader. De Raad heeft voor dit traject gekozen, omdat er voor een gezinsopname een wachtlijst is en op deze wijze zowel de vader als de moeder kunnen worden geobserveerd.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De jeugdbescherming is pas net betrokken. Het begeleid bezoek tussen [naam kind] en de moeder verliep positief. Er moet nog een afspraak met de vader worden gemaakt voor een begeleid bezoek. Het is belangrijk dat er de komende periode contact blijft tussen de ouders en [naam kind].
De moeder is het eens met het verzoek. Er heeft huiselijk geweld plaatsgevonden. De moeder heeft aangifte gedaan tegen de vader. Twee weken geleden wilden de ouders proberen de relatie voort te zetten, maar op dit moment is de moeder van menig dat de relatie over is. De moeder ziet, mede door wat [naam 7] aan de schoolmaatschappelijk werkster heeft verteld, in dat huiselijk geweld schadelijk is voor de kinderen. De veiligheid van [naam kind] en [naam 7] staat voorop. De moeder verblijft nu tijdelijk bij haar eigen vader. Zij heeft een urgentieverklaring aangevraagd voor een woning. Ook is de moeder op zoek naar werk. Het is een onzekere periode waarin de moeder bezig is haar leven op de rit te krijgen. De moeder wil het liefst dat beide kinderen ([naam kind] en [naam 7]) bij haar komen wonen. De moeder ziet dat de vader van [naam kind] een liefdevolle band met haar heeft en wil dat de vader contact heeft met [naam kind]. De moeder vindt het fijn dat [naam kind] goed wordt verzorgd en dat zij rust krijgt.
De vader is het eens met het verzoek. De vader erkent ook dat er sprake is van huiselijk geweld, maar hij heeft de moeder nooit wat aangedaan. De moeder slaat hem wel vaak. De vader vindt het fijn dat [naam kind] tijdelijk in een neutraal pleeggezin verblijft, zodat zij rust heeft. Hij wil een kans krijgen om zelf voor [naam kind] te zorgen. De vader wil meewerken met de hulpverlening. De vader zit er emotioneel doorheen. Hij is van mening dat hij geen behandeling voor zijn emotieregulatie nodig heeft. De vader wil de komende periode aan het werk en aan zichzelf en [naam kind] denken.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
Op dit moment wordt [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Er is sprake van huiselijk geweld tussen de ouders, waarvan [naam kind] getuige is geweest. De afgelopen periode zijn de ouders meerdere keren de veiligheidsafspraken niet nagekomen. Ondanks een contact- en locatieverbod blijven de ouders contact met elkaar zoeken. De ouders erkennen dat het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden, maar geven elkaar hiervan de schuld. Voor de beslissing van de kinderrechter is het niet relevant wie er gelijk heeft. Vaststaat dat [naam kind] getuige is geweest van de spanningen en het huiselijk geweld. Dit is schadelijk voor haar ontwikkeling. [naam kind] is daarom op 29 september 2022 in een neutraal pleeggezin geplaatst. Beide ouders kunnen op dit moment instemmen met een voortzetting van het verblijf van [naam kind] in het pleeggezin, zodat [naam kind] rust krijgt en haar veiligheid is gewaarborgd. Beide ouders willen eraan werken om hun leven op de rit te krijgen afzonderlijk van elkaar. De kinderrechter is van oordeel dat beide ouders op dit moment niet in staat zijn de verzorging en de opvoeding van [naam kind] op zich te nemen en zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 29 december 2022. De komende periode zal de Raad verder onderzoek doen en zal de omgang en het NIKA-traject worden opgestart. Indien hieruit zou blijken dat één van beide ouders eerder in staat is de verzorging en opvoeding van [naam kind] weer blijvend op zich te nemen, is het aan de GI om hiernaar te handelen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 29 december 2022;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 13 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.