ECLI:NL:RBROT:2022:8580

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/639350 / HA ZA 22-458
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over vrijwaring tussen verzekeraars en assurantietussenpersoon in brandverzekering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een vrijwaringsincident tussen verschillende partijen in het kader van een brandverzekering. De eiseres in de hoofdzaak, Greendal Vergisting CV, heeft Univé Stad en Land B.V. en Marsh B.V. aangesproken voor schadevergoeding na een brand op 1 juni 2019. Greendal stelt dat Univé, als assurantietussenpersoon, tekort is geschoten in haar zorgplicht door niet tijdig te communiceren over de opzegging van de verzekering door enkele verzekeraars. Marsh, die als placing broker fungeerde, wordt ook aansprakelijk gesteld voor het niet adequaat handelen in deze situatie.

Marsh heeft in het incident verzocht om Univé in vrijwaring op te roepen, omdat zij van mening is dat Univé verantwoordelijk is voor de schade die Greendal heeft geleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende gronden zijn voor deze oproeping in vrijwaring, aangezien er een rechtsverhouding bestaat tussen Marsh en Univé die tot vrijwaring verplicht. De rechtbank heeft de incidentele vordering van Marsh toegewezen en de proceskosten in het incident gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

De rechtbank heeft ook geconstateerd dat Univé een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring heeft genomen, waarop Greendal nog niet heeft gereageerd. Greendal is in de gelegenheid gesteld om op een rolzitting te concluderen op deze conclusie. De zaak zal op 19 oktober 2022 weer op de rol komen voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/639350 / HA ZA 22-458
Vonnis in incident van 5 oktober 2022
in de zaak van
de commanditaire vennootschap
GREENDAL VERGISTING CV,
gevestigd in Dalfsen,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.C. Hoogendam te Leusden,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UNIVÉ STAD EN LAND B.V.,
statutair gevestigd in Apeldoorn,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. P.C. Knijp te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARSH B.V.,
statutair gevestigd in Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. P.R. van der Vorst te Rotterdam,
3. de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V. (DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
statutair gevestigd in ‘s-Gravenhage
gedaagde,
4. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V. (AVÉRO),
statutair gevestigd in Apeldoorn,
gedaagde,
5. de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX N.V. H.O.D.N. ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING,
gevestigd in Brussel (België)
gedaagde,
6. de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
statutair gevestigd in Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. L.J.P.E. Donckers-Corten te Breda.
De partijen in het incident worden hierna ‘Greendal’ en ‘Marsh’ genoemd. Gedaagde sub 1 wordt hierna ‘Univé’ genoemd. Gedaagden sub 3 tot en met 6 worden hierna gezamenlijk ‘de Verzekeraars’ genoemd. Gedaagden sub 1 tot en met 6 worden hierna gezamenlijk ‘Univé c.s.’ genoemd.

1 ..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 31 mei 2022, met producties 1 tot en met 73;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Marsh;
  • de akte uitlaten na incidentele conclusie van onbevoegdheid (
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2 ..De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Greendal vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Univé c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van 55% van € 3.825.198,00, dan wel een nader door de rechtbank te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2019;
Univé en Marsh hoofdelijk te veroordelen tot betaling van 45% van € 3.825.198,00, dan wel een nader door de rechtbank te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2019;
Univé c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 6.775,00, de kosten van Coolen Expertise ten bedrage van € 19.720,00 inclusief btw en de kosten van [naam01] ten bedrage van € 15.935,07 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2019;
met veroordeling van Univé c.s. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
2.2.
Aan haar vordering legt Greendal - samengevat weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag.
2.2.1.
Univé is de assurantietussenpersoon van Greendal. Greendal heeft haar volledige verzekeringspakket ondergebracht bij Univé. Univé heeft via Marsh (de placing broker) het risico op de verzekeringsbeurs geplaatst. Marsh heeft in opdracht van Univé de verzekering bij verschillende verzekeraars ondergebracht. Elke verzekeraar heeft een bepaald percentage als aandeel in de totale polis.
2.2.2.
Drie verzekeraars, met een totaal aandeel van 45% in de totale polis, hebben eind september 2018 de verzekering opgezegd, met inachtneming van de in de polis opgenomen opzegperiode. De opzegmededelingen zijn naar Marsh gezonden. Marsh heeft de opzeggingen niet direct met Greendal gecommuniceerd, maar wel met Univé. Univé heeft Greendal echter niet tijdig over de opzeggingen bericht. Marsh heeft vervolgens op 31 december 2018 zelfstandig en zonder een daartoe strekkend verzoek van Greendal of de resterende verzekeraars het resterende aandeel van 55% van de verzekeringsdekking opgezegd.
2.2.3.
Er is tussen Univé, Marsh, de Verzekeraars en Greendal gecorrespondeerd om tot herstel van de verzekeringen te komen. Vervolgens is op 1 juni 2019 brand uitgebroken bij Greendal. Op het moment van de brand bestond nog steeds onduidelijkheid omtrent de dekking onder brandpolissen. Greendal heeft daarom Univé, Marsh en de Verzekeraars aansprakelijk gesteld. Univé is aansprakelijk voor de brandschade, omdat zij niet de zorg van een goed opdrachtnemer ex artikel 7:401 BW in acht heeft genomen. Marsh is aansprakelijk voor de brandschade, omdat zij is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en/of doordat zij onrechtmatig heeft gehandeld. De Verzekeraars moeten op grond van de van toepassing zijnde polisvoorwaarden dekking verlenen voor de brandschade, omdat zij er in dit specifieke geval niet vanuit mochten gaan dat Marsh Greendal vertegenwoordigde toen Marsh de dekking onder de polis opzegde.
2.2.4.
Partijen hebben de schade vast laten stellen als ware er dekking onder een brandverzekering. Zowel de materiële, als de bedrijfsschade is getaxeerd. De brandschade kan worden begroot op € 3.825.198,00. De brandschade kan worden verdeeld in een deel waarbij met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn is opgezegd (45%) en een deel waarbij daarbuiten is opgezegd (55%). Univé en Marsh zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de totale brandschade. De Verzekeraars hadden niet mogen opzeggen en zij zijn daarom aansprakelijk voor 55% van de schade (iedere afzonderlijke verzekeraar voor het oorspronkelijk ingetekende percentage).

3 ..Het geschil in het incident

3.1.
Marsh vordert dat haar wordt toegestaan Univé in vrijwaring op te roepen, kosten rechtens.
3.2.
Marsh stelt daartoe - samengevat weergegeven - het volgende.
3.2.1.
Voor wat betreft de brandverzekering vervulde Univé de rol van “servicing broker” en bewaakte zij uit dien hoofde de belangen van Greendal. In die hoedanigheid was Univé - onder meer - verantwoordelijk voor het verlenen van nazorg aan haar klanten door er bijvoorbeeld op toe te zien dat dekking behouden blijft.
3.2.2.
Univé had en heeft als provinciale assurantietussenpersoon geen toegang tot de assurantiebeurs. Univé wilde het risico van Greendal echter op de assurantiebeurs verzekeren en daarom heeft zij Marsh benaderd. In een dergelijke situatie is de taak van Marsh beperkt tot die van “placing broker”, uit hoofde waarvan zij - onder meer - geen adviserende rol heeft richting Greendal; Marsh is slechts verantwoordelijk voor het plaatsen van het risico op de beurs. Univé moet in deze rolverdeling de klantbelangen van Greendal bewaken. Marsh vertrouwde er ook op dat Univé de klantbelangen van Greendal adequaat zou bewaken. Univé heeft echter toerekenbaar verzuimd de belangen van Greendal ten aanzien van - onder meer - de continuatie van de brandverzekering te bewaken. Als Univé dat wel had gedaan, dan zou de gestelde schade niet zijn ontstaan. Daarbij komt dat Univé op basis van de door haar met Marsh gesloten samenwerkingsovereenkomst ten volle verantwoordelijk is voor de door Greendal geclaimde schade, zodat de schade (ook) op contractuele basis volledig door Univé moet worden gedragen. Marsh meent derhalve dat in de verhouding tussen haar en Univé de gehele schade door Univé moet worden gedragen.
3.2.3.
Voor het geval dat in rechte komt vast te staan dat Marsh geheel of gedeeltelijk gehouden zou zijn om Greendal schadeloos te stellen, moet Univé Marsh gelet op het voorgaande ter zake vrijwaren.
3.3.
Greendal refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4 ..De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen. Ingevolge artikel 210 lid 1 Rv kan de gedaagde iemand in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat gedaagde in de hoofdzaak genoegzaam stelt, dat tussen hem en de derde een rechtsverhouding bestaat krachtens welke de derde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen.
4.2.
Marsh heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen haar en Univé een rechtsverhouding bestaat die tot (gehele of gedeeltelijke) vrijwaring door Univé verplicht, zodat aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring is voldaan. Nu Greendal zich daarnaast heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zal de incidentele vordering worden toegewezen.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5 ..Ambtshalve beoordeling in de hoofdzaak

5.1.
De rechtbank constateert dat (ook) Univé een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring heeft genomen. Greendal heeft nog niet op deze conclusie gereageerd. De rechtbank stelt Greendal daarom in de gelegenheid om op de hierna genoemde rolzitting voor antwoord in het door Univé opgeworpen incident te concluderen.

6 ..De beslissing

De rechtbank:
in het incident
6.1.
staat toe dat Univé Stad en Land B.V. door Marsh wordt gedagvaard tegen de rolzitting van
16 november 2022;
6.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 oktober 2022voor conclusie van antwoord in het door Univé opgeworpen incident aan de zijde van Greendal;
6.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J Arts en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2022.
3349 / 3455