ECLI:NL:RBROT:2022:8521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/636959 / HA ZA 22-334
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de gemeenschappelijke woning na beëindiging van een affectieve relatie met minderjarige dochter

In deze zaak, uitgesproken op 12 oktober 2022 door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van hun gemeenschappelijke woning na de beëindiging van hun affectieve relatie in mei 2021. Partijen hebben samen een minderjarige dochter en zijn gezamenlijk eigenaar van de woning, waarvoor zij een hypotheek hebben afgesloten. De vrouw heeft de woning op 29 oktober 2021 verlaten en woont sindsdien bij haar zus. De vrouw vordert in conventie dat de woning aan de man wordt toegedeeld, onder de voorwaarde dat hij haar ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek en haar een bedrag betaalt ter hoogte van de helft van de overwaarde. De man vordert in reconventie dat de woning aan hem wordt toegedeeld, onder de voorwaarde dat hij de vrouw een uitkoopbedrag betaalt. De rechtbank oordeelt dat de woning opnieuw getaxeerd moet worden en dat de man de kosten van de taxatie en de notariële levering moet dragen. De rechtbank gelast partijen om binnen twee weken na het vonnis opdracht te geven aan een makelaar voor de taxatie van de woning. Indien de man de woning niet kan overnemen, moet deze aan een derde worden verkocht. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/636959 / HA ZA 22-334
Vonnis van 12 oktober 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. Todorov te 's-Gravenzande,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. E.M.F. Prickartz te Schiedam.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 april 2022 met zeven producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, met 14 producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende een aanvullende vordering in conventie, met zeven producties;
  • de conclusie van antwoord tegen aanvullende vordering in conventie, tevens houdende (voorwaardelijke) aanvullende eis in reconventie, met acht producties; en
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 19 augustus 2022, waarin een aantal afspraken tussen partijen is vastgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen hebben vanaf medio 2015 een affectieve relatie gehad die in mei 2021 is geëindigd. Zij zijn niet gehuwd geweest en hebben geen samenlevingsovereenkomst gesloten. Partijen hebben samen een minderjarige dochter, [naam01] (thans vijf jaar oud).
2.2.
Partijen zijn samen (ieder voor de onverdeelde helft) eigenaar van de woning aan de [adres01] in [plaats01] (hierna: de woning). Ter financiering van de aankoop van de woning hebben partijen bij ABN Amro Bank op beider naam een hypotheek afgesloten ten bedrage van € 128.775,-. Het openstaande bedrag van deze lening bedroeg op 1 mei 2022 € 109.816,49.
2.3.
In opdracht van de vrouw heeft Buddies Real Estate B.V. op 15 september 2021 de marktwaarde van de woning getaxeerd op € 235.000,-.
2.4.
Op 12 oktober 2021 heeft de vrouw een kort geding tegen de man aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank. In dit kort geding vorderde de vrouw onder meer te bepalen dat de woning onder voorbehoud van financiering aan haar wordt toegedeeld tegen een waarde van € 235.000,-. De man heeft verweer gevoerd. Bij vonnis van 2 november 2021 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de vrouw afgewezen.
2.5.
De vrouw heeft de woning op 29 oktober 2021 met [naam01] verlaten. Zij verblijft sindsdien met [naam01] bij haar zus in [plaats02] . De man is in de woning blijven wonen.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
De vrouw vordert – na vermeerdering van eis – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de woning staande en gelegen te ( [postcode01] ) [plaats01] aan de [adres01] binnen vier weken na de datum van het (tussen)vonnis tegen
de dooréén van de navolgende aan te wijzen taxateur
s:
- [naam02] van Molenlaan taxaties,
- [naam03] van 4NUL Vastgoed,
- [naam04] van [naam makelaarskantoor01]
,
te bepalen waarde toe te delen aan de man, onder de opschortende verplichtingen van de man:
- de vrouw binnen zes weken na ontvangst van het taxatierapport te doen ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op voornoemde woning rustende hypothecaire geldlening,
- de vrouw gelijktijdig met voornoemde overdracht wegens overbedeling een bedrag te doen toekomen, zijnde de helft van de overwaarde,
II. indien het de man niet lukt om de onder I genoemde overname te financieren en realiseren hem te bevelen, binnen twee weken na de dag waarop blijkt dat de man de financiering niet rond krijgt, medewerking te verlenen om tot verkoop en levering van voornoemde woning te komen, waarbij:
a. partijen worden geboden een door uw rechtbank aan te wijzen NVM-makelaar de opdracht te verstrekken om de woning te koop te zetten en partijen te vooroordelen om zowel de opstartkosten van die makelaar als de (resterende) courtage en overige kosten bij helfte te dragen en, indien mogelijk, vanuit de overwaarde te voldoen,
b. partijen worden geboden om voornoemde makelaar een reële, marktconforme verkoopprijs en laatprijs te laten bepalen,
c. partijen worden veroordeeld om als opleverdatum uiterlijk zes maanden na het in deze te wijzen vonnis aan te houden,
d. partijen worden geboden om al het nodige te doen om het verkooptraject goed te laten verlopen en te zullen meewerken aan de afgifte van de sleutels aan de makelaar, het toestaan van bezichtigingen, het bezichtigingswaardig en schoon houden van de woning, de ondertekening van de verkoopovereenkomst, de ondertekening van de akte van levering en het verrichten van alle overige handelingen die voor de verkoop noodzakelijk zijn,
e. partijen ieder gerechtigd zijn – na betaling van de onder a genoemde kosten – tot de helft van de overwaarde,
III. indien de man weigert zijn medewerking te verlenen aan het onder I en/of II genoemde, dit vonnis dezelfde kracht heeft als de door de man te ondertekenen overeenkomst / notariële akte,
IV. de partijen in eenvoudige mede-eigendom toebehorende inboedelgoederen en de overige inboedelgoederen van de vrouw, behalve de zwarte schoenenkast, piano, spiegelkast en keukenspullen (borden, glazen en pannen, etc.), toe te delen aan de man onder de verplichting van de man om de vrouw een bedrag, groot € 2.500,00 te doen toekomen wegens overbedeling,
V. de man te veroordelen in de proceskosten,
VI. te bepalen dat de man met ingang van 29 oktober 2021 tot de datum waarop het aandeel van de vrouw in de woning te ( [postcode01] ) [plaats01] aan de [adres01] wordt geleverd aan de man dan wel tot de datum waarop genoemde woning wordt geleverd aan een derde bij verkoop van de echtelijke woning, althans een zodanige datum als de rechtbank juist acht, een gebruiksvergoeding dient te voldoen aan de vrouw ter hoogte van de navolgende formule:
waarde woning (taxatierapport) – hypotheek (stand per datum notariële levering) = overwaarde
overwaarde / twee personen = € XX per persoon
over de eerste € 50.651,00 x 1,818% = € xx per jaar
vanaf € 50.651,00 tot € 962.351 x 4,366% = € xx per jaar
€ XX (bedrag per jaar) / 12 maanden = € XX.
3.2.
De man voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar vorderingen, dan wel tot afwijzing van die vorderingen als zijnde ongegrond en onbewezen, kosten rechtens.
In reconventie
3.3.
De man vordert – na vermeerdering van eis – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens:
II. A. ten aanzien van de gemeenschappelijke woning (het registergoed) en de hypotheekschuld:
-
primair, te bepalen dat de woning aan de [adres01] te [plaats01] aan de man wordt toegedeeld, onder de opschortende voorwaarde dat de man aan de vrouw uiterlijk binnen vier maanden na datum vonnis een uitkoopbedrag zal voldoen van € 61.519,-, zijnde de helft van de overwaarde berekend op basis van een woningwaarde van
€ 235.000,- en de hypotheekschuld per stand 29 oktober 2021, en waarbij de kosten van de notaris voor het opstellen van een akte van verdeling en eventuele overige kosten van verdeling tussen partijen bij helften gedeeld zullen worden,
-
subsidiair, als de woning opnieuw getaxeerd zou moeten worden, te bepalen dat de woning aan de [adres01] te [plaats01] aan de man wordt toegedeeld, onder de opschortende voorwaarde dat de man aan de vrouw uiterlijk binnen vier maanden na datum taxatie een uitkoopbedrag zal voldoen ter grootte van de helft van de overwaarde als te berekenen op basis van de marktwaarde zoals te taxeren door een door partijen te kiezen dan wel door de rechtbank te benoemen ter plaatse goed bekend staande NVM-makelaar/taxateur, en waarbij ter berekening van de overwaarde als peildatum ter zake de hypotheekschuld de datum van 29 oktober 2021 gehanteerd zal worden, en waarbij de kosten van de notaris voor het opstellen van een akte van verdeling en eventuele overige kosten van verdeling tussen partijen bij helften gedeeld zullen worden,
- althans
meer subsidiair, de (wijze van) verdeling van het registergoed vast te stellen,
B. ten aanzien van de gezamenlijke inboedel:
-
primair,de verdeling vast te stellen zoals thans feitelijk is geschied, en derhalve te bepalen dat ieder de inboedelzaken behoudt die thans in zijn / haar bezit zijn, met dien verstande dat de vrouw veroordeeld wordt wegens overbedeling aan de man een bedrag van € 10.000,- te voldoen, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag,
-
subsidiair, de inboedelverdeling tussen partijen gelijkwaardig vast te stellen zonder dat de een aan de ander een bedrag verschuldigd zal zijn.
C. ten aanzien van de door de man gedane aflossingen op de hypotheek: indien bij de berekening van het uitkoopbedrag van de vrouw niet zou worden uitgegaan van een peildatum hypotheekschuld van 29 oktober 2021, dan wel het niet tot toedeling van de woning aan de man zou komen, de vrouw te veroordelen tot betaling aan de man van een bedrag van € 178,85 per maand, vanaf 29 oktober 2021 tot de dag dat de woning notarieel is verdeeld of geleverd,
D. althans meer subsidiair de (wijze van) verdeling van de eenvoudige gemeenschappen en de door de vrouw aan de man te betalen vergoedingsrechten vast te stellen,
E. indien de rechtbank aanleiding of rechtsgrond aanwezig zou achten voor vaststelling van een door de man te betalen gebruiksvergoeding: de vrouw te veroordelen ter zake van haar halve aandeel in de eigenaarswoonlasten aan de man vanaf 29 oktober 2021 een bedrag van € 224,24 per maand te voldoen tot de dag dat de woning zal worden geleverd, dan wel subsidiair deze vergoeding gelijk te stellen aan de gebruiksvergoeding.
3.4.
De vrouw voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen in reconventie.
3.5.
Op de stellingen van partijen in conventie en in reconventie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4..De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk behandelen.
4.2.
Ingevolge de in het proces-verbaal van 19 augustus 2022 opgenomen overeenkomst tussen partijen heeft de vrouw ter zitting haar vorderingen in conventie onder IV en VI ingetrokken en heeft de man zijn vorderingen in reconventie onder II B,C,D en E ingetrokken.
4.3.
Bij de beoordeling van de resterende geschilpunten stelt de rechtbank het volgende voorop. Tussen partijen bestaat een eenvoudige gemeenschap. Indien de deelgenoten in een gemeenschap geen overeenstemming over de verdeling van een gemeenschap kunnen bereiken kan de rechter de verdeling daarvan op de voet van artikel 3:185 lid 1 BW vaststellen. Daarbij dient, zoals in dat artikel is bepaald, naar billijkheid rekening te worden gehouden met de belangen van partijen en het algemeen belang. De rechter die de verdeling vaststelt, geniet een mate van vrijheid en is niet gebonden aan hetgeen partijen over en weer hebben gevorderd en hij behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren. (HR 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2631).
De gemeenschappelijke woning
4.4.
De man vordert, met verwijzing naar de taxatie van de woning op 15 september 2021 (zie 2.3), dat de woning aan hem wordt toegedeeld tegen een waarde van
€ 235.000,-. De vrouw stemt in met toedeling van de woning aan de man, mits de waarde van de woning opnieuw wordt bepaald door een taxateur, de man haar de helft van de overwaarde voldoet en bewerkstelligt dat zij wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld.
4.5.
Omdat de man heeft aangegeven de woning graag te willen overnemen en de vrouw daar geen bezwaar tegen heeft, zal de rechtbank de man in de gelegenheid stellen het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen. Ten aanzien van de waarde waartegen de man de woning mag overnemen, geldt het volgende. Verdeling (en dus ook toedeling) van gemeenschappelijke goederen vindt in beginsel plaats op basis van de waarde ten tijde van de verdeling/toedeling. Dat is slechts anders indien, kort gezegd, partijen iets anders zijn overeengekomen of de redelijkheid en billijkheid zich hiertegen verzetten.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval de verdeling van de woning, conform de hoofdregel, dient plaats te vinden op basis van de waarde ten tijde van de verdeling. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
4.7.
Dat partijen zijn overeengekomen dat eerst de vrouw en vervolgens de man zou mogen proberen de woning over te nemen voor € 235.000,-, zoals de man kennelijk stelt, is niet gebleken. De man verwijst naar een e-mail van de voormalig advocaat van de vrouw van 13 september 2021 waarin staat:

(…)
Het is geenszins de bedoeling dat cliënte de woning overneemt tegen een waarde die lager is dan de marktwaarde. Het is de bedoeling dat zij de woning overneemt tegen de marktwaarde. Dat betreft dan de taxatiewaarde, dat wil zeggen de waarde waartegen de woning op de woningmarkt kan worden aangeboden. Concreet tekent dat dat, wanneer de woning wordt getaxeerd, ieder der deelgenoten het recht heeft om de woning voor die getaxeerde waarde over te nemen. Dat isvaste rechtspraak.
(…)”
Deze e-mail dateert van vóór de zitting in het kort geding van 19 oktober 2021. Uit het vonnis van 2 november 2021 in dat kort geding blijkt dat partijen het ter zitting niet eens waren over de verdeling. De man heeft toen onder meer aangevoerd dat de verkoop van de woning aan een derde ook tot de mogelijkheden behoorde en dat hij verwachtte dat dit voor partijen financieel voordeliger zou zijn. Mede omdat partijen het niet eens waren over de verdeling, heeft de voorzieningenrechter de vordering van de vrouw afgewezen. In dat licht bezien, kan niet worden volgehouden dat de e-mail van de voormalig advocaat van de vrouw van 13 september 2021 een overeenkomst tussen partijen weergeeft. Nu de man geen andere feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt van een overeenkomst op grond waarvan hij gerechtigd zou zijn tot toedeling van de woning tegen een waarde van
€ 235.000,-, gaat de rechtbank ervan uit dat van een dergelijke overeenkomst geen sprake is
4.8.
Ook de redelijkheid en billijkheid nopen niet tot toedeling van de woning aan de man tegen een waarde van € 235.000,-. Weliswaar heeft de vrouw in september 2021 voorgesteld dat zij de woning voor dat bedrag zou overnemen, maar de man is daar niet mee akkoord gegaan, onder meer omdat hij meende dat bij verkoop aan een derde een hogere prijs te realiseren zou zijn. De man wil de woning nu dus overnemen tegen een prijs die hij zelf in september 2021 te laag vond. Gelet op de gemiddelde waardestijging van koopwoningen in het afgelopen jaar, is dat geen redelijk standpunt.
Het betoog van de man dat het onredelijk zou zijn als de vrouw zou meedelen in een waardestijging omdat de vrouw de verdeling heeft getraineerd, faalt. Indien de man eerder een verdeling tot stand had willen brengen, had hij de vrouw daartoe kunnen dagvaarden. Dat heeft hij niet gedaan. Sterker: de man heeft gewacht tot de vrouw een dagvaarding uitbracht. Onder deze omstandigheden is er geen reden om de waardestijging van de woning na september 2021 aan de man te laten toekomen.
De stelling van de man dat de waardestijging van de woning alleen maar mogelijk is geworden omdat hij na het vertrek van de vrouw de woonlasten van de woning volledig is blijven voldoen, treft evenmin doel. Door het betalen van de woonlasten is de woning niet in waarde gestegen. Bovendien kan de betaling van de woonlasten door de man worden gezien als een vergoeding voor het gebruik van de woning door de man. De man kan daaraan geen recht op de waardevermeerdering van de woning ontlenen.
Tot slot faalt ook de stelling van de man dat het redelijk en gebruikelijk is, indien de ene deelgenoot de gelegenheid krijgt om de gemeenschappelijke woning voor een bepaalde prijs over te nemen maar daarvan afziet of daar niet in slaagt, dat de andere deelgenoot dan de gelegenheid krijgt om de woning tegen dezelfde prijs over te nemen. Dit hypothetische geval doet zich immers niet voor; de vrouw heeft niet de gelegenheid gekregen de woning voor een bedrag van € 235.000,- over te nemen omdat de man zich daartegen heeft verzet.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat er geen reden is om af te wijken van de hoofdregel dat verdeling van een gemeenschappelijk goed dient plaats te vinden tegen de waarde van dat goed op het moment van de verdeling. De woning moet dus getaxeerd worden. Partijen hebben ter zitting aangegeven dat zij, voor het geval de rechtbank beslist dat de woning (opnieuw) getaxeerd moet worden, ermee instemmen dat de rechtbank hetzij Ooms Makelaars, hetzij Ruseler Makelaars aanwijst als taxateur die in opdracht van partijen de taxatie moet verrichten. De rechtbank zal bepalen dat partijen aan Ooms Makelaars de opdracht tot taxatie van de woning dienen te geven. Om een evenwichtige informatieverstrekking aan de taxateur te waarborgen, zal daarnaast worden bepaald dat beide partijen bij de taxatie aanwezig of vertegenwoordigd mogen zijn.
4.10.
De man heeft aangevoerd, voor het geval de woning getaxeerd moet worden, dat het redelijk is hem een termijn van vier maanden na de datum van het taxatierapport te gunnen om ervoor te zorgen dat de woning op zijn naam wordt gesteld. De vrouw stelt dat een termijn van zes weken na ontvangst van het taxatierapport meer dan redelijk is omdat de man vanaf nu al actie kan ondernemen. De vrouw miskent naar het oordeel van de rechtbank dat de financieringsbehoefte van de man, en daarmee de overwaarde en hetgeen hij aan de vrouw moet voldoen, pas vaststaat wanneer de waarde van de woning is bepaald. Pas daarna kan de man een onderbouwde financieringsaanvraag bij de beoogde financier indienen. Voor de beoordeling van een dergelijke aanvraag en het vervolgens, na toekenning van de aanvraag, tot stand brengen van de levering van het aandeel van de vrouw aan de man, is een termijn van vier maanden normaal gesproken redelijk. Nu de maand december binnen deze termijn valt, en te verwachten valt dat de financieringsaanvraag van de man in die maand vertraging zal oplopen, zal de rechtbank de termijn op vijf maanden na de datum van het taxatierapport stellen.
4.11.
Indien de man het aandeel van de vrouw in de woning kan en wil overnemen, moet hij ervoor zorgen dat binnen de hiervoor in 4.10 genoemde termijn de notariële levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan hem plaatsvindt en de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld (ingeval van herfinanciering: door die schuld af te lossen). Voorts moet de man dan aan de vrouw een bedrag wegens overbedeling betalen. Ingevolge hetgeen partijen ter zitting zijn overeengekomen is dit bedrag gelijk aan de helft van de overwaarde verminderd met de helft van de door de man na 1 september 2022 (tot de notariële levering) betaalde hypotheekaflossingen, en vermeerderd met de helft van de door de vrouw na 1 september 2022 (tot de notariële levering) betaalde woonlasten van de woning. De overwaarde is de door Ooms Makelaars vastgestelde vrije verkoopwaarde van de woning verminderd met de hypotheekschuld ten tijde van de notariële levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man.
4.12.
De vrouw moet meewerken aan de hiervoor genoemde notariële levering indien de door de man voorgestelde datum van levering valt binnen de in 4.10 genoemde termijn en de man vóór die datum aantoont dat hij in staat is tot herfinanciering van de hypothecaire geldlening of voortzetting daarvan onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en financiering van het in 4.11 genoemde, aan de vrouw te betalen bedrag.
4.13.
De taxatie- en notariskosten en eventuele kosten gemoeid met het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid of de herfinanciering van de hypotheekschuld moeten door de man worden gedragen. Deze kosten vloeien immers voort uit de wens van de man om de woning toegedeeld te krijgen. Omdat de man de kosten van de notaris moet dragen, mag hij bepalen bij welke notaris de levering zal plaatsvinden.
4.14.
Indien de man de woning niet binnen de genoemde termijn van vijf maanden kan of wil overnemen tegen de getaxeerde vrije verkoopwaarde op de wijze zoals hiervoor omschreven, moet de woning worden verkocht aan een derde. Partijen moeten dan gezamenlijk een verkoopopdracht geven aan Ooms Makelaars. Dit moet gebeuren binnen twee weken nadat blijkt dat de man de overname niet kan financieren, en uiterlijk binnen twee weken nadat de in 4.10 genoemde termijn van vijf maanden is verstreken zonder dat levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man heeft plaatsgevonden. Teneinde de verdeling de bespoedigen moet de man de vrouw zo spoedig mogelijk informeren indien blijkt dat hij de overname van de woning niet kan financieren.
4.15.
Nu de man vijf maanden de tijd krijgt na de datum van het taxatierapport om de woning over te nemen, zal de rechtbank niet, zoals door de vrouw verzocht, bepalen dat de woning uiterlijk zes maanden na het in deze te wijzen vonnis moet worden opgeleverd. Uitgangspunt is dat de verdeling zo spoedig mogelijk moet worden afgewikkeld. Praktisch betekent dit dat partijen als opleverdatum en als datum van de notariële levering de door de koper gewenste datum moeten aanhouden.
4.16.
Aangezien de man in de woning woont, acht de rechtbank het redelijk om, zoals door de vrouw verzocht, de man te gelasten alle feitelijke handelingen te verrichten die de verkoopmakelaar nodig acht om te komen tot een spoedige verkoop van de woning, zoals het maken van foto’s door de verkoopmakelaar en het meewerken aan bezichtigingen.
4.17.
Na verkoop van de woning aan een derde moet uit de verkoopopbrengst eerst de hypothecaire schuld worden afgelost. Vervolgens moeten uit die opbrengst de kosten van de verkoopmakelaar en eventuele andere verkoopkosten worden betaald. Het daarna resterende saldo komt partijen ieder voor de helft toe. Zoals overeengekomen in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, zal de man uit de hem toekomende helft een bedrag aan de vrouw moeten betalen gelijk aan de helft van de door de vrouw na 1 september 2022 betaalde woonlasten van de woning, en zal de vrouw uit de haar toekomende helft een bedrag aan de man moeten betalen gelijk aan de helft van de door de man na 1 september 2022 betaalde hypotheekaflossingen. Partijen moeten de passerend notaris opdragen de door hen aan elkaar te betalen bedragen te verrekenen en het resterend saldo ten laste te brengen van het aandeel van de partij die dat saldo verschuldigd is, alvorens tot uitkering aan partijen over te gaan.
4.18.
De vrouw vordert dat de rechtbank zal bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de rechtshandelingen die de man moet verrichten uit hoofde van dit vonnis maar waarmee hij in gebreke blijft. De man voert hiertegen verweer. De man voert aan dat hij nooit blijk heeft gegeven niet te willen meewerken aan verkoop indien verkoop wordt bevolen, dat hij zich nimmer op onrechtmatige wijze onwelwillend of niet medewerkend heeft opgesteld en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat hij niet vrijwillig gevolg zal geven aan een uitspraak van de rechtbank. De vrouw heeft dit niet betwist. In dit licht bezien, ziet de rechtbank geen aanleiding om dit deel van de vorderingen van de vrouw toe te wijzen.
Proceskosten
4.19.
Gelet op de relatie tussen partijen (ex-partners) zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
gelast partijen binnen twee weken na de datum van dit vonnis opdracht te geven aan Ooms Makelaars tot taxatie van de vrije verkoopwaarde van de woning. De opdracht tot taxatie moet door beide partijen worden verstrekt en getekend. Partijen zullen de taxateur informeren dat alle correspondentie aan hen beiden verstuurd moet worden. Partijen mogen bij de taxatie aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien een partij aangeeft bij de taxatie aanwezig of vertegenwoordigd te willen zijn, dan zal bij het bepalen van de datum van de taxatie rekening gehouden worden met de verhinderdata van die partij;
5.2.
deelt de woning toe aan de man en rekent de hypotheekschuld toe aan de man onder de navolgende voorwaarden:
  • de notariële levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man vindt binnen vijf maanden na de datum van het ingevolge 5.1 op te stellen taxatierapport plaats bij een door de man aan te wijzen notaris;
  • uiterlijk ten tijde van de notariële levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man (i) wordt de vrouw ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening of wordt de hypotheekschuld geheel door de man afgelost, en (ii) betaalt de man aan de vrouw een bedrag gelijk aan de helft van de overwaarde (waarbij als overwaarde geldt de ingevolge 5.1 getaxeerde vrije verkoopwaarde van de woning verminderd met de hypotheekschuld op de datum van levering) vermeerderd met de helft van de door de vrouw na 1 september 2022 betaalde woonlasten van de woning en verminderd met de helft van de door de man na 1 september 2022 betaalde hypotheekaflossingen;
  • de man draagt de kosten van de taxatie en de levering en de eventuele kosten gemoeid met het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid of de herfinanciering van de hypotheekschuld;
5.3.
gelast de vrouw mee te werken aan de in 5.2 genoemde notariële levering indien de door de man voorgestelde datum van levering valt binnen de in 5.2 genoemde termijn en de man vóór die datum heeft aangetoond dat hij in staat is tot herfinanciering van de bestaande hypothecaire geldlening of voortzetting daarvan onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en financiering van het aan de vrouw ingevolge 5.2 te betalen bedrag;
5.4.
gelast partijen de woning te verkopen aan een derde indien de man het aandeel van de vrouw in de woning niet kan of wil overnemen op de wijze en binnen de termijn in 5.2 bepaald. Daartoe moeten partijen gezamenlijk een verkoopopdracht geven aan Ooms Makelaars binnen twee weken nadat mocht blijken dat de man de overname niet kan financieren en uiterlijk binnen twee weken nadat de in 5.2 genoemde termijn van vijf maanden is verstreken zonder dat levering als omschreven in 5.2 heeft plaatsgevonden. De man moet de vrouw zo spoedig mogelijk informeren indien blijkt dat hij de overname van het aandeel van de vrouw in de woning niet kan financieren;
5.5.
In geval van verkoop aan een derde geldt het volgende:
  • indien partijen over de vaststelling van de vraag- of laatprijs of over enige andere kwestie in verband met de verkoop van de woning geen overeenstemming kunnen bereiken, zal ieder van hen gerechtigd zijn een bindend advies aan de verkoopmakelaar (Ooms Makelaars) te vragen en zullen zij aan dat advies uitvoering geven;
  • de man zal op eerste verzoek van de vrouw elke rechtshandeling verrichten die nodig is om tot verkoop en levering van de woning aan een derde te komen, zoals het tekenen van de overeenkomst van opdracht met Ooms Makelaars, de koopovereenkomst en de akte van levering;
  • de man zal alle feitelijke handelingen verrichten die de verkoopmakelaar nodig acht om te komen tot spoedige verkoop van de woning, zoals het meewerken aan het maken van foto’s door de verkoopmakelaar en aan bezichtigingen;
  • de oplevering en de notariële levering van de woning zullen plaatsvinden op de door de koper van de woning voorgestelde datum;
  • de man zal uiterlijk een dag vóór de notariële levering de woning verlaten en leeg en bezemschoon opleveren;
  • uit de verkoopopbrengst zullen partijen op de dag van levering de hypotheekschuld aflossen en de kosten van de verkoopmakelaar en eventuele andere verkoopkosten betalen. Van het bedrag dat na die betalingen resteert, komt partijen ieder de helft toe, met dien verstande dat de man uit zijn helft een bedrag aan de vrouw moet betalen gelijk aan de helft van de door de vrouw na 1 september 2022 betaalde woonlasten van de woning, en dat de vrouw uit haar helft een bedrag aan de man moet betalen gelijk aan de helft van de door de man na 1 september 2022 betaalde hypotheekaflossingen. Partijen moeten de passerend notaris opdragen de door hen aan elkaar te betalen bedragen te verrekenen en het resterend saldo ten laste te brengen van het aandeel van de partij die dat saldo verschuldigd is, alvorens tot uitkering aan partijen over te gaan;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. Schellekens. Het is door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022.
3360/638/3310