In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] gedaagde, [gedaagde] (handelsnaam: [handelsnaam]), aangeklaagd wegens gebreken in de uitvoering van een overeenkomst tot aanneming van werk. De overeenkomst betrof het plaatsen van een keuken in de woning van eisers. Gedaagde heeft een factuur van € 3.630,00 opgemaakt, maar eisers hebben uiteindelijk € 3.690,50 betaald. Na klachten over de installatie van de keuken, waaronder een verkeerd gemonteerd aanrechtblad en waterschade, hebben eisers gedaagde in gebreke gesteld. Gedaagde heeft de gebreken niet hersteld, wat leidde tot de eis van eisers om een schadevergoeding van € 1.528,27, bestaande uit de kosten voor een nieuw aanrechtblad en herstel van waterschade, plus proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in verzuim is geraakt door niet te reageren op de ingebrekestelling van eisers. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde aansprakelijk is voor de kosten van het nieuwe aanrechtblad, vastgesteld op € 370,30, en heeft de montagekosten geschat op € 100,00. De vordering tot schadevergoeding voor waterschade is afgewezen, omdat eisers gedaagde niet op de hoogte hebben gesteld van de schade. Gedaagde's beroep op verrekening van benzinekosten is eveneens afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing. Uiteindelijk is gedaagde veroordeeld tot betaling van € 470,30 aan vervangende schadevergoeding en € 85,36 aan buitengerechtelijke kosten, met compensatie van proceskosten.