In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen verblijven sinds 13 oktober 2021 bij een netwerkpleeggezin vanwege zorgen over fysieke en emotionele verwaarlozing in hun thuissituatie. De ouders hebben beiden een rol in de zorg voor de kinderen, maar er zijn zorgen over de stabiliteit van de moeder, die recent hersteld is van een psychose en momenteel onder behandeling staat. De vader heeft zijn werk zo geregeld dat hij meer tijd thuis kan doorbrengen, maar er zijn nog steeds zorgen over de opvoedkwaliteiten van beide ouders.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een periode van zes maanden, met het oog op de stabiliteit en hechting van de kinderen. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie nog niet veilig en stabiel genoeg is voor een terugplaatsing van de kinderen.
De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 9 mei 2022, met de mogelijkheid om de situatie van de ouders en de kinderen in de tussentijd te evalueren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uithuisplaatsing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen deze beschikking kunnen worden aangewend. De kinderrechter benadrukt het belang van een veilige en stabiele opvoedsituatie voor de kinderen en de noodzaak van hulpverlening voor de ouders.