ECLI:NL:RBROT:2022:8518
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering machtiging ontruiming 551Sv door rechter-commissaris na belangenafweging huisrecht versus gebruik door rechthebbende
In deze zaak heeft de rechter-commissaris op 28 september 2022 een vordering tot machtiging voor een bevel tot verwijdering van personen en/of voorwerpen uit een woning afgewezen. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 6 september 2022 en betrof de woningen op [adres 1] en [adres 2]. De rechter-commissaris heeft de belangen van de bewoners van [adres 1] afgewogen tegen de belangen van de rechthebbende, de RET. De bewoners, die sinds juli 2021 in de woning verblijven, hebben hun situatie toegelicht en aangegeven dat zij graag een huurcontract willen aangaan voor de woning.
De rechter-commissaris concludeerde dat de vordering van de officier van justitie onvoldoende onderbouwd was. Er was geen zwaarwegend en spoedeisend belang aangetoond voor de ontruiming van [adres 1]. De RET had slechts een mogelijkheid tot gebruik van het pand na hun vertrek, maar geen concrete plannen. Bovendien was de woning in goede staat en gebruik als woning door de huidige bewoners, die hun nutsvoorzieningen zelf betalen. De rechter-commissaris oordeelde dat het huisrecht van de bewoners zwaarder weegt dan het belang van de RET bij ontruiming.
De beslissing om de vordering af te wijzen, is genomen door mr. J.J.J. Schols, rechter-commissaris, en het Openbaar Ministerie heeft de mogelijkheid om binnen 14 dagen hoger beroep in te stellen.