ECLI:NL:RBROT:2022:8495
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overlijden van verdachte
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die inmiddels is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op [datum] is overleden, zoals blijkt uit een akte van overlijden van de gemeente Den Haag. De voormalig raadsman van de verdachte en de officier van justitie, mr. E. Verhoeven-Ivankovic, hebben beiden het standpunt ingenomen dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, gezien het overlijden van de verdachte. De rechtbank heeft in haar beoordeling artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen, waarin staat dat met het overlijden van de verdachte het recht op strafvervolging vervalt. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. L. Daum en de rechters mrs. D.C.J. Peeck en R.J. Verbeek, en is openbaar uitgesproken op de zitting.