ECLI:NL:RBROT:2022:8495

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
10-148661-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overlijden van verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die inmiddels is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op [datum] is overleden, zoals blijkt uit een akte van overlijden van de gemeente Den Haag. De voormalig raadsman van de verdachte en de officier van justitie, mr. E. Verhoeven-Ivankovic, hebben beiden het standpunt ingenomen dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, gezien het overlijden van de verdachte. De rechtbank heeft in haar beoordeling artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen, waarin staat dat met het overlijden van de verdachte het recht op strafvervolging vervalt. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. L. Daum en de rechters mrs. D.C.J. Peeck en R.J. Verbeek, en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-148661-22
Datum uitspraak: 27 september 2022
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
overleden te [plaatsnaam] op [datum].
Raadsman mr. J.L. L’Homme, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Ontvankelijkheid officier van justitie

3.1.
Standpunt verdediging en officier van justitie
De voormalig raadsman van de verdachte en de officier van justitie, mr. E. Verhoeven-Ivankovic, hebben zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, omdat de verdachte is overleden.
3.2.
Beoordeling
Blijkens een op 26 september 2022 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag opgemaakte akte van overlijden, aktenummer 2E3346, is de verdachte op [datum] overleden.
Ingevolge artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt met het overlijden van de verdachte het recht van een strafvervolging. De officier van justitie dient aldus niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging.
3.3.
Conclusie
De officier van justitie is niet-ontvankelijk.

4..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

5..Beslissing

De rechtbank:
verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en R.J. Verbeek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 september 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 15 juni 2022 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam]
opzettelijk van het leven te beroven, in elk geval zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, stekende bewegingen heeft gemaakt naar die [naam], waarbij die [naam] in zijn nek/hals, althans in zijn lichaam, is geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.