ECLI:NL:RBROT:2022:8480

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/642040 / JE RK 22-1741 en C/10/642364 / JE RK 22-1804
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 16 augustus 2022, maar de gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een verdere verlenging tot aan de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft eveneens verzocht om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te verlengen, maar trok dit verzoek ter zitting in, omdat het verzoek van de GI alsnog tijdig zou worden behandeld.

De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de moeder en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De vader en [voornaam minderjarige] waren niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat zij momenteel verblijft bij de Fjord, waar zij vanwege haar somatische klachten en beperkte mentale draagkracht niet aan behandeling toekomt. De GI heeft aangegeven dat het van belang is om praktische en financiële zaken te regelen en een passende vervolgplek voor [voornaam minderjarige] te vinden.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat de GI betrokken blijft tot aan haar meerderjarigheid en dat het verblijf bij de Fjord moet worden voortgezet. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 17 oktober 2022, en het verzoek van de Raad afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/642040 / JE RK 22-1741 en C/10/642364 / JE RK 22-1804
datum uitspraak: 12 augustus 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 25 juli 2022, ingekomen bij de griffie op
25 juli 2022;
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 29 juli 2022, ingekomen bij de griffie op 29 juli 2022.
Op 12 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn de vader en [voornaam minderjarige] .

De feiten

Het ouder gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders
Bij beschikking van 16 augustus 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 16 augustus 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 16 augustus 2021 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 16 augustus 2022.

De verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen tot aan haar meerderjarigheid.
Omdat de GI te laat was met het indienen van het verzoekschrift bij de rechtbank en de zitting daardoor in eerste instantie buiten de huidige periode van de maatregelen was gepland, heeft de Raad een herstelrekest ingediend. De Raad heeft eveneens verzocht [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen tot aan haar meerderjarigheid. Daarnaast heeft de Raad verzocht [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie van ene jeugdhulpaanbieder tot aan haar meerderjarigheid. Ter zitting heeft de Raad zijn verzoek ingetrokken, nu het verzoek van de GI alsnog tijdig zou worden behandeld.

De standpunten

De GI heeft haar verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De komende maanden is het van belang praktische en financiële zaken te regelen en een passende vervolgplek voor [voornaam minderjarige] te vinden. Vanwege haar fysieke en mentale problemen komt [voornaam minderjarige] binnen de Fjord niet toe aan behandeling. Er is inmiddels een zorgmachtiging aangevraagd. Doordat de communicatie met de Fjord de afgelopen periode slecht is verlopen, wil de GI de regie hierover houden.
De Raad heeft zich aangesloten bij het verzoek van de GI. De zorgen rondom [voornaam minderjarige] zijn groot. De betrokkenheid van de GI tot aan haar meerderjarigheid is van belang.
De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij het niet eens is met een verlenging van de ondertoezichtstelling. De GI is de afgelopen periode nauwelijks betrokken geweest. De moeder heeft zelfstandig praktische zaken rondom [voornaam minderjarige] geregeld, zoals haar financiën. Wel staat de moeder achter het voortzetten van het verblijf van [voornaam minderjarige] bij de Fjord. Er is een zorgmachtiging aangevraagd zodat [voornaam minderjarige] daar voorlopig kan blijven om te revalideren.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Zowel op mentaal als fysiek vlak zijn de zorgen over [voornaam minderjarige] groot. Sinds 11 november 2021 verblijft zij bij de Fjord, waar zij vanwege haar somatische klachten en haar beperkte mentale draagkracht nog niet aan behandeling toekomt. Vanwege de complexe situatie, is het voor de GI moeilijk geweest om uit te zoeken welke hulpverlening passend is en welke instelling dit kan bieden. Hoewel de periode waarbinnen de ondertoezichtstelling nog verlengd kan worden beperkt is, acht de kinderrechter het in het belang van [voornaam minderjarige] dat de GI de resterende maanden de nodige stappen zet om de overgang naar meerderjarigheid zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het is van belang dat de jeugdbeschermer als neutrale partij betrokken blijft om praktische zaken te regelen en mee te denken over het perspectief van [voornaam minderjarige] . Ook is de kinderrechter met alle betrokkenen van oordeel dat het verblijf van [voornaam minderjarige] bij de Fjord voortgezet moet worden zodat zij daar kan revalideren.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen tot aan haar meerderjarigheid. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
Gezien het voorgaande, zal het verzoek van de Raad worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 17 oktober 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 17 oktober 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het verzoek van de Raad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2022 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.