ECLI:NL:RBROT:2022:8448

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
10/996666-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van dagvaarding en vrijspraak in faillissementsfraudezaak

Op 12 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van faillissementsfraude en het niet voeren van een juiste administratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding nietig was voor de feiten 1 en 2, omdat de tenlastelegging onvoldoende feitelijk was omschreven. De rechtbank oordeelde dat de valsheid van de geschriften niet duidelijk was omschreven, wat noodzakelijk is volgens artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de verdachte niet worden vervolgd voor deze feiten.

Wat betreft de beschuldigingen van faillissementsfraude (feit 3) en het niet voeren van een juiste administratie (feit 4), heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzet had op benadeling van de schuldeisers en dat er geen bewijs was dat de verdachte niet aan zijn administratieve verplichtingen had voldaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten 3 en 4.

De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en feitelijke omschrijving in de tenlastelegging en de noodzaak voor de officier van justitie om voldoende bewijs te leveren voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft de dagvaarding voor de overige feiten geldig verklaard, maar de verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen van faillissementsfraude en het niet voeren van een juiste administratie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996666-18
Datum uitspraak: 12 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadslieden mrs. B.F.M. de Koning en S.A.H. Vromen, beiden advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzittingen van 7 april 2022 en van 28 september 2022 overeenkomstig de vorderingen van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Beoordeling van de geldigheid van de dagvaarding feiten 1 en 2

De rechtbank heeft ter terechtzitting van 28 september 2022 het oordeel uitgesproken dat de dagvaarding, gewijzigd op de zitting van 7 april 2022 en op 28 september 2022, ten aanzien van de feiten 1 en 2 nietig is en overweegt daartoe als volgt.
Uit de tekst van de tenlastelegging blijkt niet waaruit de valsheid van de daarin genoemde geschriften zou bestaan. Dit betekent dat de tenlastegelegde valsheid in geschrift slechts een omschrijving is van de kwalificatie van het strafbare feit (artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht), terwijl niet is omschreven waaruit de verweten gedragingen feitelijk bestaan. Dit is naar het oordeel van de rechtbank wel vereist. Dit klemt temeer nu het dossier met betrekking tot de in de tenlastelegging genoemde geschriften, in het merendeel van de gevallen melding maakt van verschillende onjuistheden per geschrift. Dat de bewijsbestemming van de geschriften in de tenlastelegging wel nader is omschreven maakt dit niet anders.
Nu uit de tenlastelegging niet kan worden opgemaakt wat vals of vervalst is aan de daarin genoemde geschriften voldoet de dagvaarding daarom in zoverre niet aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Conclusie
De dagvaarding ten aanzien van de feiten onder 1 en 2 is nietig.

4..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.E. Broeders heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

5..Waardering van het bewijs

Feit 3
Voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde faillissementsfraude is vereist dat de verdachte als bestuurder opzet heeft gehad op de benadeling van de verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers in het op handen zijnde faillissement van de rechtspersoon [naam rechtspersoon] .
Met betrekking tot dit opzet stelt de rechtbank allereerst vast dat er vanaf eind 2016 signalen waren dat binnen [naam rechtspersoon] . sprake was van liquiditeitsproblemen. Die problemen blijken onder meer uit (dreigende) faillissementsaanvragen van crediteuren, de verhuizing naar een ander pand om tijdelijk aan schuldeisers te ontkomen en het bankieren via een andere vennootschap ( [naam vennootschap] ) om beslagen te voorkomen.
De rechtbank stelt echter ook vast dat die dreiging is afgewend door rekeningen alsnog te voldoen dan wel betalingsregelingen te treffen en na te komen. De rechtbank maakt daaruit op dat de intentie van (de (feitelijk) bestuurders van) [naam rechtspersoon] . er juist op was gericht de vennootschap voort te zetten en er niet van werd uitgegaan dat een faillissement aanstaande was.
Naar het oordeel van de rechtbank kan evenmin op een specifiek ander moment in de periode dat de gestelde onttrekkingen plaatsvonden worden vastgesteld dat de verdachte wist dat een faillissement onafwendbaar was. Ook de aan [naam rechtspersoon] . gerichte uitnodiging tot betaling (UTB) van de door de Douane gecorrigeerde invoeraangiften ten bedrage van € 605.533,61 in oktober 2017 levert naar het oordeel van de rechtbank niet een zodanige aanwijzing op. De verdachte heeft over deze UTB immers verklaard dat deze aanslag kon worden doorbelast aan de opdrachtgevers. Dat dit op voorhand onjuist of onaannemelijk is en dat de verdachte daarvan op de hoogte was, is niet gebleken.
Daarnaast blijkt ook uit de tenlastegelegde onttrekkingen en uitgaven niet dat de verdachte opzet had op benadeling van de schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden. Met betrekking tot de overboekingen naar [naam vennootschap] en de contante opnames van de creditcard kan namelijk niet worden uitgesloten dat – zoals de verdachte heeft verklaard – deze bedragen zijn gebruikt om crediteuren te betalen van [naam rechtspersoon] . en dat dit blijkt uit de administratie. Daarbij weegt de rechtbank mee dat uit het dossier volgt dat van een groot deel van de bedragen die naar [naam vennootschap] zijn overgemaakt inderdaad is vastgesteld dat daarvan crediteuren van [naam rechtspersoon] . zijn voldaan.
Ten aanzien van de overige in de tenlastelegging genoemde geldbedragen, de privéuitgaven, de contante opnames van de bankrekening van [naam rechtspersoon] . en de overboekingen op de rekening van de verdachte en [naam medeverdachte] , geldt dat, voor zover deze bedragen zouden zijn onttrokken in de tenlastegelegde periode, die bedragen in omvang zodanig gering zijn, dat die in de context van het totaal niet de conclusie rechtvaardigen dat die onttrekkingen tot het faillissement van de vennootschap zouden kunnen leiden of dat daardoor een faillissement dreigde en dat de verdachte daarmee opzet had de schuldeisers te benadelen in hun verhaalsmogelijkheden.
Conclusie ten aanzien van feit 3
Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte opzet had op de onttrekking van gelden of goederen aan de boedel met de bedoeling om de schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden op de rechtspersoon te benadelen. Het onder 3 ten laste gelegde is daarom niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Feit 4
Aan de verdachte wordt verweten dat hij als bestuurder van de rechtspersoon [naam rechtspersoon] . niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichtingen door geen juiste administratie van de omzet van de vennootschap te voeren en dat hij geen vennootschappelijke jaarrekeningen heeft opgemaakt en gedeponeerd.
Ten bewijze van het niet voeren van een juiste administratie bevindt zich in het dossier een faillissementsverslag van de curator in het faillissement van [naam rechtspersoon] . (Doc-063-02). In dit verslag is met betrekking tot de financiële gegevens vermeld dat van de zijde van de bestuurder van curanda (lees: [naam rechtspersoon] .) de nodige informatie is ontvangen, dat ook de digitaal veiliggestelde informatie is bestudeerd en dat uit de betreffende informatie tegenstrijdige informatie volgt. De enkele mededeling van de curator dat sprake is van tegenstrijdige informatie is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat er geen (juiste) administratie is gevoerd. Enig ander bewijs met betrekking tot het niet voeren van een juiste administratie van de omzet ontbreekt in het dossier. Dat betekent dat op grond van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat geen juiste administratie van de omzet is gevoerd.
Wel kan worden vastgesteld dat geen vennootschappelijke jaarrekeningen zijn opgemaakt en gedeponeerd, maar of dit heeft geleid tot bemoeilijking van de afhandeling van het faillissement is op grond van de bewijsmiddelen niet gebleken.
Conclusie ten aanzien van feit 4:
Het onder 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

6..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft de feiten onder 1 en 2;
verklaart de dagvaarding voor het overige (de feiten 3 en 4) geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 12 oktober 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[naam rechtspersoon] .
op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2016 tot en met 12
februari 2019,
te Slootdorp en/of Nieuw Vennep en/of Heerhugowaard en/of Schiphol, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans die vennootschap,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk,
gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse en/of vervalste geschriften
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
te weten de grondslag en/of maatstaf voor de heffing van omzetbelasting ter zake van invoer,
te weten op naam van
a. [naam bedrijf 1] (fiscaal identificatienummer [nummer 1] ) ongeveer 68 aangiften
ten invoer [DOC-061-01],
in elk geval de aangifte ten invoer ( [documentnummer 1] ) d.d. 10 april 2017 [DOC-061-01, regel 67 en/of DOC-l0l, regel 3013; 3014; 3017 en 3018], en/of
b. [naam bedrijf 2] (fiscaal identificatienummer [nummer 2] ) ongeveer 155
aangiften ten invoer [DOC-061-02], in elk geval de aangifte ten invoer
( [documentnummer 2] ) d.d. 7 maart 2017 [DOC-002-02] en/of
c. [naam bedrijf 3] . (fiscaal identificatienummer [nummer 3] )
twee aangiften ten invoer [DOC-061-03, regel 5 en 6], in elk geval de aangifte
ten invoer ( [documentnummer 3] ) d.d. 8 juni 2017 (DOC-023-02], en/of
d.
[naam bedrijf 4] . (fiscaal identificatienummer [nummer 4] ), de aangifte ten invoer ( [documentnummer 4] ) d.d. 11juli 2017 [DOC-023-0l; DOC-06l-04 en/of DOC-101-01, regel 3742], en/of
e. [naam bedrijf 5] (fiscaal identificatienummer [nummer 5] ), de
aangifte ten invoer ( [documentnummer 5] ) d.d. 3 september 2018 [DOC-102-01],
en/of
f. [naam bedrijf 6] (fiscaal identificatienummer [nummer 6] ), de aangifte ten
invoer ( [documentnummer 6] ) d.d. 12 februari 2019 [DOC-102-02],
als ware die echt en onvervalst, door die geschriften (digitaal) in te (doen)
(laten) dienen hij de Belastingdienst/Douane,
hebbende hij, verdachte, feitelijk leiding gegeven aan de vorenstaande
verboden gedraging(en);
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam rechtspersoon] .
op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2016 tot en met 12
februari 2019,
te Slootdorp en/of Nieuw Vennep en/of Heerhugowaard en/of Schiphol,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans die vennootschap,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk,
een of meerdere bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten op naam van:
a. [naam bedrijf 1] (fiscaal identificatienummer [nummer 1] ) ongeveer 68 aangiften
ten invoer [DOC-061-0l],
in elk geval de aangifte ten invoer ( [documentnummer 1] ) d.d. 10 april 2017 [DOC-061-01, regel 67 en/of DOC-10l, regel 3013; 3014; 3017 en 3018]
en/of
b. [naam bedrijf 2] (fiscaal identificatienummer [nummer 2] ) ongeveer 155
aangiften ten invoer [DOC-061-02], in elk geval de aangifte ten invoer
( [documentnummer 2] ) d.d. 7 maart 2017 [DOC-002-02] en/of
c. [naam bedrijf 3] . (fiscaal identificatienummer [nummer 3] )
twee aangiften ten invoer [DOC-061-03, regel 5 en 6], in elk geval de aangifte
ten invoer ( [documentnummer 3] ) d.d. 8 juni 2017 [DOC-023-02], en/of
d.
[naam bedrijf 4] . (fiscaal identificatienummer [nummer 4] ), de aangifte ten invoer ( [documentnummer 4] ) d.d. 11 juli 2017 [DOC-023-01; DOC-061-04 en/of DOC-l0l-01, regel 3742],
en/of
e. [naam bedrijf 5] (fiscaal identificatienummer [nummer 5] ), de
aangifte ten invoer ( [documentnummer 5] ) d.d. 3 september 2018 [DOC-102-0l],
en/of
f. [naam bedrijf 6] (fiscaal identificatienummer [nummer 6] ), de aangifte ten
invoer ( [documentnummer 6] ) d.d. 12 februari 2019 [DOC-102-02],
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of hebben (doen) (laten)
(doen) bij de Inspecteur van de Belastingdienst / Belastingdienst Apeldoorn,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
hebbende hij, verdachte, feitelijk leiding gegeven aan de vorenstaande
verboden gedraging(en);
2.
[naam rechtspersoon] .
op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2016 tot en met 12
februari 2019,
te Slootdorp en/of Nieuw Vennep en/of Heerhugowaard en/of Schiphol, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans die vennootschap,
meermalen, a1thans eenmaal,
(telkens) opzettelijk,
gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse en/of vervalste geschriften
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
te weten de grondslag en/of maatstaf voor de te heffen rechten bij invoer,
te weten op naam van
- [naam bedrijf 2] (fiscaal identificatienummer [nummer 2] ) een aangifte ten
invoer ( [documentnummer 2] ) d.d. 7 maart 2017 [DOC-002-02], en/of
- [naam bedrijf 1] (fiscaal identificatienummer [nummer 1] ) een aangifte ten invoer ( [documentnummer 1] ) d.d. 10 april 2017 [DOC-022-01 en/of DOC-l0l, regel 3013; 3014; 3017 en 3018]
en/of
- [naam bedrijf 3] . (fiscaal identificatienummer [nummer 3] )
een aangifte ten invoer ( [documentnummer 3] ) d.d. 8 juni 2017 [DOC-023-02,
vanaf p. 8], en/of
- [naam bedrijf 4] . (fiscaal identificatienummer [nummer 4] ), de aangifte ten invoer ( [documentnummer 4] ) d.d. 11 juli 2017 [DOC-023-01; DOC-061-04 en/of DOC-101-01, regel 3742]
als ware die echt en onvervalst, door die geschriften (digitaal) in te (doen)
(laten) dienen bij de Belastingdienst/Douane,
hebbende hij, verdachte, feitelijk leiding gegeven aan de vorenstaande
verboden gedraging(en);
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam rechtspersoon] .
op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2016 tot en met 12
februari 2019,
te Slootdorp en/of Nieuw Vennep en/of Heerhugowaard en/of Schiphol, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans die vennootschap,
(telkens) opzettelijk
(een) ingevolgde de douanewetgeving vereiste aangifte(n), als bedoeld in de
Algemene douanewet, te weten op naam van:
- [naam bedrijf 2] (fiscaal identificatienummer [nummer 2] ) een aangifte ten
invoer ( [documentnummer 2] ) d.d. 7 maart 2017 [DOC-002-02], en/of
- [naam bedrijf 1] B.V. (fiscaal identificatienummer [nummer 1] ) een aangifte ten invoer ( [documentnummer 1] ) d.d. 10 april 2017 [DOC-022-01 en/of DOC-l0l, regel 3013; 3014; 3017 en 3018], en/of
- [naam bedrijf 3] . (fiscaal identificatienummer [nummer 3] )
een aangifte ten invoer ( [documentnummer 3] ) d.d. 8 juni 2017 [DOC-023-02,
vanaf p. 8], en/of
- [naam bedrijf 4] . (fiscaal identificatienummer [nummer 4] ), de aangifte ten invoer ( [documentnummer 4] ) d.d. 11juli 2017 [DOC-023-0l; DOC-061-04 en/of DOC-l0l-0l, regel 3742]
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of hebben (doen) (laten)
doen bij de Belastingdienst/Douane, terwijl dat/die feit(en) ertoe strekte(n)
dat te weinig rechten bij invoer werden geheven,
hebbende hij, verdachte, feitelijk leiding gegeven aan de vorenstaande
verboden gedraging(en);
3.
hij
in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 1 april 2019,
te Slootdorp en/of Nieuw Vennep en/of Heerhugowaard, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als bestuurder van een rechtspersoon, te weten [naam rechtspersoon] .,
welke rechtspersoon bij vonnis van de Rechtbank Noord-Holland d.d. 16 april
2019 in staat van faillissement is verklaard [DOC-064-01],
wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers van de rechtspersoon in hun
verhaalsmogelijkheden worden benadeeld,
enig goed aan de boel heeft onttrokken en/of buitensporig middelen van de
rechtspersoon heeft verbruikt en/of heeft uitgegeven en/of heeft vervreemd,
dan wel hieraan zijn medewerking heeft verleend of daarvoor zijn toestemming
heeft gegeven,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- ( een) geldbedrag(en) tot een bedrag van (totaal ongeveer) 430.387,23 euro
[ZD-002-02], althans grote sommen geld, aan de onderneming onttrokken en/of
(deze) geldbedragen en/of baten (geheel of gedeeltelijk) niet in de
administratie van [naam rechtspersoon] . heeft verantwoord , althans deze heeft
overgemaakt en/of doorgestort of doen overmaken naar en/of doen doorstorten
op (een) bankrekeningnummer ( [rekeningnummer 1] ), welke op naam is/was
gesteld van [naam vennootschap] ;
- ( een) geldbedrag(en) tot een bedrag van (totaal ongeveer) 32.822,23 euro
[AMB-030-01], althans grote sommen geld, aan de onderneming onttrokken en/of
(deze) geldbedragen en/of baten (geheel of gedeeltelijk) niet in de
administratie van [naam rechtspersoon] . heeft verantwoord , althans deze heeft
overgemaakt en/of doorgestort of doen overmaken naar en/of doen doorstorten op
(een) bankrekeningnummer ( [rekeningnummer 2] ), welke op naam is/was gesteld
van [naam verdachte] ;
- ( een) geldbedrag(en) tot een bedrag van (totaal ongeveer) 34.591,64 euro
(AMB-030-0l], althans grote sommen geld, aan de onderneming onttrokken en/of
(deze) geldbedragen en/of baten (geheel of gedeeltelijk) niet in de
administratie van [naam rechtspersoon] . heeft verantwoord , althans deze heeft
overgemaakt en/of doorgestort of doen overmaken naar en/of doen doorstorten op
(een) bankrekeningnummer ( [rekeningnummer 3] ), welke op naam is/was gesteld van
[naam medeverdachte] ;
- ( een) geldbedrag(en) (ten titel van (spaar)hypotheekbetalingen) voor (de)
privé (woning) van [naam verdachte] betaald aan BNP Paribas Personal Finance B V
(betalingsreferentie nummer [nummer 7] ) en Reaal levensverzekeringen (referentie
leningnummer [nummer 8] ), in elk geval onttrokken aan [naam rechtspersoon] . [AMB-030-01];
- ( privé) uitgaven en/of contante opnames tot een bedrag van (totaal ongeveer)
115.128 euro [AMB-037-01], via (zakelijke) creditcard(s) (nummer
[nummer 9] ) welke op naam gesteld was/waren van [naam rechtspersoon] ., in
elk geval sommen geld;
-contante opnames tot een bedrag van (totaal ongeveer) 33.974 euro
[AMB-030-01] van de bankrekening [rekeningnummer 4] welke op naam gesteld
is/was van [naam rechtspersoon] ., in elk geval sommen geld;
4.
hij,
in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 16 april 2019,
te Slootdorp en/of Nieuw Vennep en/of Heerhugowaard, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als bestuurder van een rechtspersoon, te weten [naam rechtspersoon] .,
welke rechtspersoon bij vonnis van de Rechtbank Noord-Holland d.d. 16 april
2019 in staat van faillissement is verklaard (DOC-064),
voor en/of tijdens het faillissement van de rechtspersoon,
opzettelijk
niet heeft voldaan aan en/of heeft bewerkstelligd dat werd voldaan aan de
wettelijke verplichtingen tot het voeren van een administratie en/of het
bewaren van de daartoe behorende boeken, bescheiden en/of andere
gegevensdragers,
immers
-is sinds de oprichting van vennootschap in 2013 geen enkele
vennootschappelijke jaarrekeningen opgemaakt en/of bewaard en/of gedeponeerd;
en/of
-is er geen juiste administratie van de omzet gevoerd door de vennootschap,
ten gevolge waarvan de afhandeling van genoemd faillissement werd bemoeilijkt.