Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Gemeente Nissewaard (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw M. Dijkhof, werkzaam bij De Tweesprong Financial Services (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door een verzoeker die in financiële problemen verkeert. De verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waaronder ING Bank N.V., die echter weigerde in te stemmen met deze regeling. De verzoeker heeft twee concurrente schuldeisers met een totale vordering van € 113.769,77. Hij heeft een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 1,48% aan de schuldeisers, gefinancierd door een saneringskrediet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker, die voor 52,45% arbeidsongeschikt is verklaard, zijn uiterste best heeft gedaan om een regeling te treffen en dat hij geen nieuwe schulden heeft gemaakt sinds zijn aanmelding bij de schuldhulpverlening.
ING Bank N.V. heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat de wettelijke regeling van het dwangakkoord niet bedoeld is voor situaties waarin de weigerende schuldeiser het grootste deel van de schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van de verzoeker, die een stabiele oplossing voor zijn schuldenproblematiek zoekt, zwaarder wegen dan die van ING, die 99,3% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het voorstel van de verzoeker goed gedocumenteerd en getoetst is door een onafhankelijke partij, en dat hij niet in staat is om meer te bieden dan het aangeboden percentage.
De rechtbank heeft het verzoek om ING te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en ING veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, aangezien verzoeker eerder in een dergelijke regeling heeft gezeten en niet voor de termijn van 10 jaar opnieuw kan worden toegelaten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.