In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wooncompas en [persoon A], de huurder van een woning in Rotterdam. Wooncompas vorderde een bedrag van € 241,81 van [persoon A] wegens huurachterstand, bestaande uit een hoofdsom van € 81,39 en buitengerechtelijke kosten van € 160,42. De huurder had een betalingsachterstand laten ontstaan en was in verzuim door niet tijdig te betalen. De kantonrechter oordeelde dat Wooncompas voldoende bewijs had geleverd van de huurachterstand en dat de buitengerechtelijke kosten terecht waren gevorderd. De huurder voerde aan dat zij door een coronabesmetting niet op tijd had kunnen betalen en dat er een telefonische afspraak was gemaakt over latere betaling, maar deze stellingen werden door de kantonrechter niet geloofd.
In reconventie vorderde [persoon A] schadevergoeding van Wooncompas en haar gemachtigde Flanderijn, onder andere wegens schending van haar geheimhouding en onrechtmatig handelen. De kantonrechter oordeelde echter dat Wooncompas niet onrechtmatig had gehandeld door het adres van [persoon A] te vermelden in de dagvaarding en dat zij ook niet verantwoordelijk was voor documenten die door derden in de gemeenschappelijke ruimte waren opgehangen. De vorderingen in reconventie werden dan ook afgewezen. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en veroordeelde [persoon A] in de proceskosten aan de zijde van Wooncompas, die in totaal op € 705,74 werden vastgesteld.