Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uur met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.
4..Waardering van het bewijsmateriaal
[gebruikersnaam 3]van hem was. De medeverdachte heeft verklaard dat hij een rode iPhone XR had. In de hotelkamer is een rode iPhone XR aangetroffen met de gebruikersnaam
shakursphonewaarop foto’s van de medeverdachte stonden. Shakur is de voornaam van de medeverdachte. Op deze telefoon was de hierboven bedoelde bankapp geïnstalleerd.
[gebruikersnaam 1]en een met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 2]konden niet onmiddellijk naar de betrokkenen worden herleid. Op de telefoon van [gebruikersnaam 1] is echter wel het chatgesprek met [naam 2] aangetroffen alsmede de bankapp. Uit het chatgesprek blijkt dat het eerste
phishing-bericht (‘hoii mam..’) naar [naam 2] is gestuurd om 14.14 uur, de vraag om drie facturen te betalen om 14.50 uur, terwijl [naam 2] om 15.40 uur de inlogcodes en de link met de vindplaats van de bankapp heeft doorgestuurd.
jegens de verdachte en de medeverdachteals zij die telefoon op dat moment in gebruik hebben gehad. De rechtbank is, gelet op de resultaten van het opsporingsonderzoek als beschreven onder 4.2.2 van oordeel dat zij die telefoon inderdaad gedurende het gehele
phishingchatgesprek in gebruik hebben gehad, dus ook op het moment dat de bankapp werd geïnstalleerd. Anders gezegd, bewezen is dat zij de bankapp op de telefoon van [gebruikersnaam 1] hebben geïnstalleerd. Daarbij zijn zij onder valse voorwendselen, namelijk: dit is de bankapp van [naam 2] waarmee geld kan worden overgemaakt, overgehaald om de installatie van de app te autoriseren en onder die valse voorwendselen hebben zij toestemming gegeven voor het gebruik van de camera. Aldus zijn [naam 1] en zijn medewerkers ook met het aannemen van een valse hoedanigheid in de telefoon van [gebruikersnaam 1] binnengedrongen. Maar zij hebben dit gedaan nadat de verdachte en de medeverdachte zelf het initiatief hadden genomen om [naam 2] met een nogal evidente poging tot oplichting te benaderen: ‘hoii mam…’, terwijl [naam 2] geen kinderen heeft, terwijl de app pas is doorgestuurd ná de vraag van de verdachte en de medeverdachte om drie facturen te betalen. Niet is gebleken dat [naam 1] en zijn medewerkers verder zijn gegaan dan nodig om de bedriegers aan de kaak te stellen. Of daarmee de wederrechtelijkheid aan hun handelen ontbreekt, kan in het midden blijven. Het gaat erom dat aldus naar het oordeel van de rechtbank geen algemene beginselen van een behoorlijke rechtsorde zijn geschonden en geen processuele rechten van de verdediging zijn veronachtzaamd.
(e
)slachtoffer/aangever en- aldus
dit/deze voornoemde slachtoffer/aangever te bewegen om geldbedragen aan anderen dan het slachtoffer ‘te betalen’ en/of over te schrijven op
eenbankrekening van anderen dan het slachtoffer;
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..In beslag genomen voorwerpen
- nummers 3 (iPhone 7) en 27 (Rabobank elektronica) verbeurd te verklaren;
- nummers 10 (Mister Tee shirt), 12 (2x ondergoed), 22 (broek Under Armour), 24 (zwart shirt Feyenoord), 25 (zwart shirt The North Face) en 26 (zwarte tas, stof) terug te geven aan de verdachte.
9..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12.. Beslissing
240 (tweehonderd veertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
232 (tweehonderd tweeëndertig) urente verrichten taakstraf resteert;
116 dagen;
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2: het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 1;
€ 4.655,73 (zegge: vierduizend zeshonderd vijfenvijftig euro en drieënzeventig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 4.655,73 (hoofdsom zegge: vierduizend zeshonderd vijfenvijftig euro en drieënzeventig cent)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.655,73 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
56 (zesenvijftig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;