ECLI:NL:RBROT:2022:8390

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
10 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/644272 / JE RK 22-2119
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van voorlopige ondertoezichtstelling

Op 19 september 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van [naam kind], geboren op [geboortedatum] 2008, die momenteel in een crisisopvang verblijft. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] verlengd voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, die loopt tot 9 december 2022. Deze beslissing volgt op een eerdere beschikking van 9 september 2022, waarin [naam kind] voorlopig onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) en een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor vier weken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om verlenging van de uithuisplaatsing, omdat er zorgen zijn over het agressieve gedrag van [naam kind] en de onhoudbare thuissituatie. De moeder van [naam kind] heeft ingestemd met het verzoek, maar geeft aan dat zij het spannend vindt om alleen met [naam kind] te zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [naam kind] zorgwekkend is, met schoolverzuim en fysiek agressief gedrag. De kinderrechter oordeelt dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind] is om de uithuisplaatsing te verlengen, zodat er meer duidelijkheid kan komen over zijn gedrag en de juiste hulp kan worden geboden. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 7 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/644272 / JE RK 22-2119
Datum uitspraak: 19 september 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum ] 2008 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 1],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats],

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van deze rechtbank van 9 september 2022 en de daarin genoemde stukken.
Op 19 september 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 2];
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 3].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft in een crisisopvang.
Bij beschikking van 9 september 2022 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI tot 9 december 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van vier weken. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Nu resteert de periode tot 9 december 2022.
De Raad heeft het resterende verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn veel zorgen over het agressieve gedrag van [naam kind]. De thuissituatie is daardoor onhoudbaar geworden. De moeder heeft onvoldoende grip op [naam kind]. Ook is er sprake van veel schoolverzuim en is er geen zicht op wat [naam kind] buiten doet. De vrijwillige hulpverlening is ontoereikend geweest. De moeder is betrokken en bereid om mee te werken met de hulpverlening. Het is belangrijk dat een persoonlijkheidsonderzoek (PO) bij [naam kind] wordt afgenomen.

De standpunten

De GI heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de Raad. Er is nog geen vaste jeugdbeschermer betrokken. Het PO voor [naam kind] is aangevraagd. [naam kind] staat niet open voor ambulante spoedhulpverlening. [naam kind] zal worden ingebracht bij team zorgbemiddeling om te kijken welke plek passend is voor hem.
De moeder is het eens met het verzoek. De afgelopen tijd is er veel gebeurd. De moeder heeft nog geen rust gekregen. Zij vindt het spannend om alleen met [naam kind] te zijn. Ook de zus van [naam kind] heeft veel last van de situatie. De moeder vindt het belangrijk dat wordt onderzocht wat [naam kind] dwars zit en dat hij de juiste hulp krijgt. Zolang zijn gedrag niet verandert, kan [naam kind] niet terug naar huis.

De mening van [naam kind]

heeft aan de kinderrechter verteld dat hij van mening is dat hij weer terug naar huis kan. Hij weet dat hij fout zat en zich aan de afspraken moet houden.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
[naam kind] is in korte tijd sterk afgegleden. Hij vertoont fysiek agressief gedrag richting de moeder en zijn zus, laat zelfbepalend gedrag zien en loopt weg van huis. Ook is er sprake van schoolverzuim en is er geen zicht op wat [naam kind] buiten op straat doet. De vrijwillige hulpverlening is onvoldoende van de grond gekomen. [naam kind] heeft zich niet aan de veiligheidsafspraken gehouden, waardoor de thuissituatie onhoudbaar is geworden. Op 9 september 2022 is [naam kind] daarom voorlopig onder toezicht gesteld en in een crisisopvang geplaatst. [naam kind] wil graag naar huis, alleen op dit moment is een thuisplaatsing nog niet haalbaar. De kinderrechter is van oordeel dat [naam kind] voorlopig in de crisisopvang moet blijven. Voorkomen moet worden dat er weer ruzies en escalaties plaatsvinden in de thuissituatie. De komende periode is het van belang dat er een PO wordt afgenomen, zodat er meer duidelijkheid komt over waar het gedrag van [naam kind] vandaan komt. Ook is het belangrijk dat hulpverlening in de thuissituatie wordt ingezet en een passende vervolgplek voor [naam kind] wordt gezocht. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot
9 december 2022;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.