ECLI:NL:RBROT:2022:837

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
FT EA 21/1530 en FT EA 21/1531
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling onder de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling, ingediend door verzoeker, die kampt met financiële problemen en een Ziektewet-uitkering ontvangt. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn zestien concurrente schuldeisers, waarbij veertien schuldeisers instemden met het aanbod, terwijl Maashave Vastgoedbeheer en ASR zich verzetten. De rechtbank heeft de situatie van verzoeker, die lijdt aan reuma en slaapapneu, en zijn inspanningen om werk te vinden, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling, die is gebaseerd op de NVVK-norm, goed gedocumenteerd en financieel transparant was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. Daarom heeft de rechtbank Maashave Vastgoedbeheer en ASR bevolen in te stemmen met de schuldregeling en hen veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de gedwongen schuldregeling een gunstiger resultaat zou opleveren voor de schuldeisers dan de wettelijke regeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 20 januari 2022
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft op 8 december 2021, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om twee schuldeisers, te weten:
  • Maashave Vastgoedbeheer, lasthebber van Amsterdamse Vastgoed- en Ontwikkelingsmaatschappij “Berlage” B.V., en in behandeling bij Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders (hierna: Maashave Vastgoedbeheer);
  • ASR;
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Maashave Vastgoedbeheer heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Ter zitting van 13 januari 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • de heer [persoon B] , werkzaam bij Middin (hierna: ambulant begeleider),
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift zestien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 15.975,77 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 8 september 2021 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 34,8% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn Ziektewet-uitkering. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij nog geen bericht heeft gekregen van het UWV voor een keuring. Verzoeker heeft wel een afspraak gehad bij de reumatoloog, waar hij over een half jaar opnieuw wordt verwacht. Naast reuma heeft verzoeker ook last van een slaapapneu. Ter zitting heeft verzoeker verklaard dat hij hiervoor een apparaat heeft wat hier goed bij helpt. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat verzoeker wel last heeft van zijn reuma, maar dat hij zeer gemotiveerd is om toch een baan te vinden. Schuldhulpverlening verwacht daarom dat verzoeker binnen drie jaar wel aan de slag kan gaan. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Veertien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Maashave Vastgoedbeheer en ASR stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van respectievelijk € 4.127,00 en € 61,62 op verzoeker, welke 25,8% en 0,4% van de totale schuldenlast belopen.

3..Het verweer

In haar verweerschrift heeft Maashave Vastgoedbeheer zich op het standpunt gesteld dat de aangeboden regeling niet goed is gedocumenteerd en dat deze onvoldoende financieel transparant is. In de visie van Maashave Vastgoedbeheer heeft verzoeker voorts niet het maximaal haalbare aangeboden. De aangeboden regeling is immers gebaseerd op een Ziektewet-uitkering, terwijl de inkomenspositie van verzoeker de komende tijd nog zou kunnen verbeteren. Gelet hierop is Maashave Vastgoedbeheer dan ook van mening dat verzoeker niet het hoogst haalbare aanbiedt. Verzoeker houdt bovendien zelf ook al rekening met de mogelijkheid dat zijn financiële positie, binnen de schuldregeling, zal verbeteren. Maashave Vastgoedbeheer heeft zich inzake het voorgaande op het standpunt gesteld dat de wettelijke schuldsaneringsregeling meer zekerheid biedt. Maashave Vastgoedbeheer wijst er op dat in de schuldsaneringsregeling wettelijke waarborgen bestaan om te verzekeren dat verzoeker voldoet aan zijn verplichting zich in te spannen voor een fulltime dienstverband.
Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben Maashave Vastgoedbeheer en ASR geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Maashave Vastgoedbeheer bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Maashave Vastgoedbeheer en ASR in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van Maashave Vastgoedbeheer en ASR een aandeel vormen in de totale schuldenlast van respectievelijk 25,8% en 0,4%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk veertien van de zestien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam . Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker niet beschikt over betaald werk. Verzoeker ontvangt een Ziektewet-uitkering. Verzoeker heeft last van een slaapapneu en reuma, hij wordt hiervoor behandeld en hij is zeer gemotiveerd om aan de slag te gaan. Verzoeker heeft voldoende werkervaring en ook schuldhulpverlening verwacht dat verzoeker binnen drie jaar aan de slag kan gaan. Verzoeker heeft een prognose akkoord aangeboden. Dit houdt in dat, als verzoeker binnen drie jaar een baan krijgt en meer inkomen zal genereren dan momenteel het geval is, dit ten goede komt aan de schuldeisers.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede. Bovendien controleert schuldhulpverlening jaarlijks of verzoeker aan zijn inspanningsverplichting voldoet.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Maashave Vastgoedbeheer en ASR, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Maashave Vastgoedbeheer en ASR te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Maashave Vastgoedbeheer en ASR zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Maashave Vastgoedbeheer en ASR om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Maashave Vastgoedbeheer en ASR in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.