ECLI:NL:RBROT:2022:836

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
FT EA 21/1515 en FT EA 21/1516
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een faillissementsprocedure met betrekking tot een schuldregeling

Op 20 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die onder beschermingsbewind staat, een dwangakkoord heeft aangevraagd met zijn schuldeisers. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 3,02% aan de preferente schuldeisers en 1,51% aan de concurrente schuldeisers heeft aangeboden. TrainMore, een van de schuldeisers, heeft geweigerd in te stemmen met deze regeling, ondanks dat 21 van de 22 schuldeisers akkoord gingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van TrainMore slechts 2% van de totale schuldenlast bedraagt en dat de meerderheid van de schuldeisers instemt met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd is en dat verzoeker, die onder behandeling is voor een angststoornis, zijn uiterste best heeft gedaan om een haalbare regeling aan te bieden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van TrainMore, en heeft daarom het verzoek om TrainMore te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de dwangregeling een gunstiger resultaat zal opleveren voor de schuldeisers. De kosten van de procedure zijn op nihil begroot, aangezien er geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 20 januari 2022
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft op 3 december 2021, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- TrainMore Den Haag, in behandeling bij Boeder Incasso (hierna: TrainMore);
die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
TrainMore heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Ter zitting van 13 januari 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer L.M. Harthoorn, werkzaam bij Bilancio Budget (hierna: beschermingsbewindvoerder),
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift tweeëntwintig schuldeisers, waarvan twee preferente schuldeisers met twee vorderingen en twintig concurrente schuldeisers met zesentwintig vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 46.350,86 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 14 juni 2021 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 3,02% aan de preferente schuldeisers en 1,51% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn WW-uitkering. Verzoeker ontvangt echter per
11 oktober 2021 een Ziektewet-uitkering en hij is door de uitkeringsinstantie vrijgesteld van de sollicitatieplicht tot 21 mei 2022. Verzoeker heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij onder behandeling is voor een angststoornis. Ter zitting is besproken dat verzoeker een opleiding tot beveiliger heeft afgerond en dat hij graag aan het werk wil, zodra hij daar weer toe in staat is. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat er sinds de start van de regeling, 14 juni 2021, nog niet voor de schuldeisers is gespaard. Verzoeker heeft daarom voorgesteld om de regeling in te laten gaan vanaf 1 januari 2022. Verzoeker zal dan gedurende drie jaar voor de schuldeisers sparen.
Eenentwintig schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. TrainMore stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 947,17 op verzoeker, welke 2% van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

TrainMore heeft in haar verweerschrift gesteld dat zij slechts het verzoekschrift zonder bijlagen toegestuurd heeft gekregen. Dit zou in strijd zijn met de goede procesorde.
Inhoudelijk heeft TrainMore het verweer gevoerd dat verzoeker thans niet werkzaam is, maar dat ook niet duidelijk is of verzoeker solliciteert. Hieruit kan geconcludeerd worden dat verzoeker niet een uiterste inspanning levert om de opbrengst voor de schuldeisers zo hoog mogelijk te laten zijn. TrainMore stelt zich in haar verweerschrift op het standpunt dat verzoeker niet het maximaal haalbare aanbiedt. Er is bovendien niet afdoende aangetoond dat schuldeisers in het geval van een gedwongen schuldregeling een hogere aflossing krijgen dan in een wettelijk traject te verwachten is. Bovendien staat verzoeker in een wettelijk traject onder intensief, streng en onafhankelijk toezicht van een bewindvoerder en een rechter-commissaris.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft TrainMore geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van TrainMore bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of TrainMore in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van TrainMore een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 2%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk eenentwintig van de tweeëntwintig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten [naam deskundige] . Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker niet beschikt over betaald werk. Verzoeker is door de uitkeringsinstantie vrijgesteld van de inspanningsplicht tot 21 mei 2022. Verzoeker is onder behandeling voor een angststoornis. Verzoeker heeft een opleiding tot beveiliger afgerond en zodra hij daartoe in staat is, wil hij graag weer aan het werk. Verzoeker heeft een prognoseakkoord aangeboden. Ter zitting is besproken dat de regeling begint vanaf 1 januari 2022 in plaats van 14 juni 2021, zodat hij gedurende drie jaar voor de schuldeisers kan sparen. Indien verzoeker een baan krijgt, zal de afloscapaciteit toenemen zodat de schuldeisers een hoger percentage ontvangen dan thans is aangeboden.
Door de beschermingsbewindvoerder is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker staat onder beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van TrainMore, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om TrainMore te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
De rechtbank overweegt ten overvloede nog dat geen sprake is van strijd met de goede procesorde, hetgeen TrainMore beweert in haar verweerschrift. Er is immers gedurende het minnelijk traject met TrainMore gecorrespondeerd en zij is derhalve al in het bezit van de relevante stukken. Indien TrainMore extra stukken had willen ontvangen alvorens tot een beslissing te komen, had TrainMore deze bij schulphulpverlening op kunnen vragen.
TrainMore zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt TrainMore om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt TrainMore in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.