Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[bedrijf B],
1..De procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 30 juni 2022, met producties;
- het verweerschrift, met (voorwaardelijke) zelfstandige tegenverzoeken, met producties;
- het e-mailbericht van [persoon A] van 31 augustus 2022, met bijlagen;
- het e-mailbericht van [bedrijf B] van 31 augustus 2022, met bijlagen;
- de pleitnota van [persoon A] ;
- de spreekaantekeningen van [bedrijf B] .
2..De feiten
3..Het verzoek en de reactie van [bedrijf B] daarop
- de opzegging van 9 mei 2022 te vernietigen;
- [bedrijf B] te veroordelen om [persoon A] toe te laten tot de werkvloer teneinde de bedongen arbeid te verrichten, op straffe van een dwangsom;
- [bedrijf B] te veroordelen om aan [persoon A] te voldoen het achterstallig salaris ten bedrage van € 736,- bruto exclusief 8% vakantietoeslag per maand dat verschuldigd en opeisbaar is geworden over de periode vanaf mei 2022 tot aan de dag waarop de uitspraak wordt gewezen;
- [bedrijf B] te veroordelen om aan [persoon A] te voldoen het achterstallig vakantiegeld dat normaliter in mei 2022 zou zijn uitbetaald;
- [bedrijf B] te veroordelen om aan [persoon A] te voldoen het aan haar toekomende salaris van € 736,- bruto exclusief 8% vakantietoeslag per maand door te betalen over de periode vanaf de dag waarop de uitspraak wordt gedaan tot aan de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal eindigen;
- [bedrijf B] te veroordelen om aan [persoon A] te voldoen de wettelijke verhoging over de salarisbedragen ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW;
- [bedrijf B] te veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding, gelijk aan het loon van drie maanden;
- [bedrijf B] te veroordelen tot het betalen van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging als bedoeld in artikel 7:672 lid 10 BW;
- [bedrijf B] te veroordelen om een deugdelijke eindafrekening op te stellen en uit te voeren, waaronder betaling van het vakantiegeld en 80 vakantie-uren;