ECLI:NL:RBROT:2022:8313

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
ROT 20/6817
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhaving verzoek om damwand met groutankers in verband met omgevingsvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om handhaving van eiseres, die bezwaar maakte tegen de plaatsing van een damwand met groutankers op haar perceel. Eiseres stelde dat deze damwand zonder de vereiste omgevingsvergunning was aangebracht. De rechtbank oordeelde dat de damwand, inclusief de groutankers, was vergund op basis van een omgevingsvergunning die in 2012 was verleend. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een overtreding, omdat de damwand en de groutankers waren opgenomen in de vergunningsdocumenten. Eiseres had eerder een verzoek om handhaving ingediend, dat door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard was afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep van eiseres en oordeelde dat de afwijzing van het handhavingsverzoek terecht was, omdat de damwand met groutankers was vergund. Eiseres had ook procedurele bezwaren geuit, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet aan de orde konden komen, aangezien de omgevingsvergunning inmiddels onherroepelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/6817

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [woonplaats eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. R.C.V. Mans),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, verweerder
(gemachtigde: mr. C. Adema).
Als derde-partij neemt aan het geding deel
het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard(hierna: het hoogheemraadschap)
(gemachtigde: mr. E. Smits).

Procesverloop

Met het besluit van 10 december 2019 (primair besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om handhaving afgewezen.
Met het besluit van 22 september 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en [naam 1], deskundige. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 2]. Het hoogheemraadschap heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 3].

Overwegingen

Eiseres is eigenaar en bewoner van het perceel [adres]. In 2014 heeft het hoogheemraadschap op dit perceel een stalen damwand met groutankers aangebracht. De damwand is aan de rand van het perceel geplaatst en is met groutankers in de grond verankerd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd in het kader van de renovatie van het gemaal Verdoold. Eiseres heeft vooral bezwaren tegen de groutankers in haar grond. Zij heeft verweerder op 17 juli 2019 verzocht om handhaving, omdat het hoogheemraadschap de damwand met groutankers volgens haar zonder omgevingsvergunning heeft geplaatst. Verweerder heeft dit verzoek met het primaire besluit afgewezen. De afwijzing is met het bestreden besluit in stand gelaten.
Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar verzoek om handhaving. Zij stelt zich op het standpunt dat de damwand met groutankers zonder omgevingsvergunning is aangebracht. Volgens eiseres is verweerder in het bestreden besluit ten onrechte afgeweken van het advies van de bezwaarschriftencommissie. Zij betoogt dat daarom een verzwaarde motiveringsplicht geldt. De motivering van het bestreden besluit is volgens haar onvoldoende.
Eiseres is in de eerste plaats van mening dat de bij besluit van 28 februari 2012 aan het hoogheemraadschap verleende omgevingsvergunning niet is aangevraagd en verleend voor het aanbrengen van een damwand met groutankers langs, over en onder haar perceel. Volgens eiseres heeft de aanvraag van 2 september 2011 die ten grondslag ligt aan de omgevingsvergunning van 28 februari 2012 geen betrekking op haar eigendommen, namelijk de kadastrale percelen sectie [sectie], nummers [nummer 1] en [nummer 2], en is daarin ook geen melding gemaakt van het aanbrengen van de damwand met groutankers op en onder haar terrein. Op tekening DT263-75-2600 bij de verleende vergunning is wel een damwand te zien, maar zijn geen groutankers zichtbaar. Pas op tekening DT263-83-3603, die volgens eiseres niet tot de aanvraag behoorde, is een damwand met groutankers te zien. Eiseres bestrijdt dat dit een detail is. Zij stelt ook dat in de omgevingsvergunning alleen wordt verwezen naar de aanvraag van 2 september 2011. Er is volgens haar geen aanvullende aanvraag die betrekking heeft op de damwand met groutankers.
Eiseres is van mening dat de damwand met groutankers een ernstige inbreuk op haar eigendom is. Zij stelt verder dat een damwand weliswaar noodzakelijk is, maar dat er ook andere mogelijkheden waren, zoals een langere en zwaardere damwand zonder groutankers of een verankering onder een andere hoek, waardoor de groutankers minder ver in de grond steken.
Verder stelt eiseres dat verweerder ten onrechte verwijst naar een wijziging van de omgevingsvergunning bij besluit van 9 september 2014. Die wijziging gaat volgens haar slechts over een ondergeschikt onderdeel van de renovatie en in de vergunning wordt geen enkele melding gemaakt van de damwand met groutankers op het perceel van eiseres.
Daarnaast voert eiseres aan dat verweerder haar ten onrechte verwijt dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de inspraakmogelijkheden naar aanleiding van de aanvraag om de omgevingsvergunning uit 2012. Volgens eiseres had de aanvraag geen betrekking op haar eigen perceel en is de damwand met groutankers op haar terrein daarin niet genoemd. Daarom kan haar niet worden verweten dat zij geen zienswijze of bezwaarschrift heeft ingediend.
3. Op 2 september 2011 is een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het restaureren en vernieuwen van gemaal Verdoold en bij besluit van 28 februari 2012 is de omgevingsvergunning verleend. Bij besluit van 9 september 2014 is de omgevingsvergunning uit 2012 gewijzigd. Verweerder heeft aan de afwijzing van het verzoek om handhaving ten grondslag gelegd dat de damwand met groutankers met de onherroepelijke omgevingsvergunning van 28 februari 2012 is vergund. Volgens verweerder is daarom geen sprake van een illegale situatie.
Verweerder stelt, onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY5878, en 20 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2026, dat naast het aanvraagformulier met de daarin opgenomen projectomschrijving de bouwtekening leidend is. Volgens verweerder staat de damwand met groutankers op het perceel van eiseres op een van de tekeningen bij de omgevingsvergunning, namelijk tekening DT263-83-3603. Verweerder stelt zich op het standpunt dat niet op elke tekening bij de vergunning alle details hoeven te worden weergegeven. Dat hangt af van het doel van de tekening. De tekening waarop de damwand met groutankers is ingetekend, is een bestektekening die overzicht geeft van de toekomstige situatie inclusief kabels en leidingen. Deze tekening bevat daarom veel meer details dan de tekening waarop de groutankers niet zijn ingetekend. Beide tekeningen maken deel uit van de omgevingsvergunning van 28 februari 2012. Verweerder wijst er daarnaast op dat in de omgevingsvergunning onder “Nog in te dienen gegevens en bescheiden” is vermeld dat vergunninghouder drie weken voor de geplande uitvoering tekeningen en/of berekeningen moet indienen over het inheien van de damwandconstructies. In de detailtoelichting bij de aanvraag is aangegeven dat een verankerde damwand wordt toegepast.
4. De vraag of voor de plaatsing van de damwand met groutankers op het perceel van eiseres een omgevingsvergunning is verleend, is naar het oordeel van de rechtbank bepalend voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een overtreding waartegen handhavend kan worden opgetreden.
5. De omgevingsvergunning van 9 september 2014 is verleend voor een wijziging, namelijk het realiseren van een half verdiepte betonnen kroosopvangbak en het plaatsen van een keermuur tussen de fundatie schoorsteen en het gemaal. Ter zitting is gebleken dat niet in geschil is dat deze vergunning geen betrekking heeft op de damwand met groutankers waarover het in deze zaak gaat. Daarom hoeft door de rechtbank alleen te worden beoordeeld of de damwand met groutankers is vergund met de omgevingsvergunning van 28 februari 2012.
6. Eiseres heeft een aantal procedurele en inhoudelijke bezwaren naar voren gebracht over de omgevingsvergunning uit 2012. Zij heeft onder meer aangevoerd dat uit de kennisgevingen en de omschrijving van de aanvraag niet bleek dat de omgevingsvergunning ook betrekking had op haar perceel en dat zij daarom destijds geen aanleiding heeft gezien om de volledige en zeer omvangrijke stukken te bestuderen. Deze bezwaren kunnen naar het oordeel van de rechtbank in deze procedure niet aan de orde komen. De omgevingsvergunning van 28 februari 2012 is inmiddels onherroepelijk en staat in deze beroepsprocedure over het handhavingsverzoek van eiseres niet ter beoordeling. Eventuele gebreken in de publicatie van de aangevraagde en/of verleende omgevingsvergunning kunnen daar niet aan afdoen. Verweerder is bij de beoordeling van het handhavingsverzoek dan ook terecht uitgegaan van de onherroepelijkheid van de omgevingsvergunning uit 2012.
7. Bij de beantwoording van de vraag of de damwand met groutankers is vergund met de omgevingsvergunning van 28 februari 2012 is naar het oordeel van de rechtbank niet uitsluitend het aanvraagformulier van betekenis, maar zijn ook de overige stukken die deel uitmaken van de aanvraag van belang.
8. Over het betoog dat de percelen van eiseres niet in de omgevingsvergunning zijn vermeld, overweegt de rechtbank het volgende. In de beschrijving van de locatie op het aanvraagformulier en in de omgevingsvergunning zijn vier kadastrale perceelnummers genoemd, namelijk de nummers [nummer 3], [nummer 4], [nummer 5] en [nummer 6]. De kadastrale percelen van eiseres en haar adres zijn niet uitdrukkelijk vermeld. Op tekening DT263-75-2600, die deel uitmaakt van de aanvraag, is echter een damwand afgebeeld die gedeeltelijk op de gronden van eiseres ligt. Ook blijkt uit de tekening dat het project meer kadastrale percelen omvat dan alleen de vier percelen die specifiek in de aanvraag en de vergunning zijn vermeld. Dat de kadastrale percelen van eiseres niet specifiek genoemd zijn op het aanvraagformulier en in het besluit van 28 februari 2012, betekent naar het oordeel van de rechtbank daarom niet dat de omgevingsvergunning geen betrekking heeft op die kadastrale percelen. Daaruit kan dan ook niet worden afgeleid dat de damwand met groutankers op de grond van eiseres niet is vergund. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, staat in deze procedure niet ter beoordeling of de kennisgevingen en het besluit op dit punt duidelijk genoeg waren voor eiseres.
9. Op het perceel van eiseres zijn geen groutankers weergegeven op tekening DT263-75-2600, die deel uitmaakt van de aanvraag. Op tekening DT263-83-3603 zijn wel groutankers weergegeven op haar perceel. Laatstgenoemde tekening maakte geen deel uit van de oorspronkelijke aanvraag van 2 september 2011. Ter zitting is de rechtbank echter gebleken dat deze tekening vóór de terinzagelegging van het ontwerpbesluit is toegevoegd aan deze aanvraag. Bovendien staat op pagina 1 en 2 van de omgevingsvergunning vermeld dat de ontwerptekening “Terreininrichting, overzicht toekomstige situatie incl. K&L, DT263-83-3603, 21-10-2011” wordt meegezonden met het besluit en als gewaarmerkt stuk is bijgevoegd. Ook tekening DT263-83-3603 maakte dus deel uit van de aanvraag. De rechtbank acht de aanvraag op dit punt niet tegenstrijdig of onduidelijk. Verweerder heeft toegelicht dat de tekening waarop de groutankers niet zichtbaar zijn een overzichtstekening met een bovenaanzicht is, terwijl de tekening waarop de groutankers wel zijn weergegeven een gedetailleerde bestektekening is. Verder staat in de detailtoelichting bij de aanvraag van Witteveen+Bos, bijlage XII, dat een verankerde damwand wordt toegepast. Op de afbeelding bij de tekst is een groutanker weergegeven. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat zowel de damwand als de groutankers op het perceel van eiseres zijn aangevraagd en met de omgevingsvergunning van 28 februari 2012 zijn vergund. Dit betekent dat er geen sprake was van een overtreding en dat verweerder het handhavingsverzoek terecht heeft afgewezen.
10. Over het betoog dat de afwijking van het advies van de bezwaarschriftencommissie onvoldoende is gemotiveerd, overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft in het bestreden besluit onderbouwd waarom hij is afgeweken van het advies van de bezwaarschriftencommissie. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan artikel 7:13, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is er bovendien geen grond voor het oordeel dat de onderbouwing van verweerder inhoudelijk niet toereikend is.
11. De beroepsgronden slagen niet.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Fransen, voorzitter, en mr. M.V. van Baaren en mr. T.I. van Term, leden, in aanwezigheid van mr. R. Teuben, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2022.
De voorzitter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.