ECLI:NL:RBROT:2022:8307

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/642519 / JE RK 22-1831
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator voor minderjarige met complexe opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 september 2022 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], en de benoeming van een bijzondere curator. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 3 augustus 2022 een verzoek ingediend voor een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van een jaar, vanwege zorgen over haar ontwikkeling en opvoedsituatie. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de minderjarige, haar moeder en een vertegenwoordiger van de Raad verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] op vijftienjarige leeftijd zwanger is geraakt en al geruime tijd niet naar school gaat, wat haar ontwikkeling ernstig bedreigt. Er zijn zorgen over drugsgebruik en de opvoedingsomgeving bij de moeder, die onvoorspelbaar is en niet in staat lijkt om de nodige bescherming en begeleiding te bieden.

De moeder heeft tijdens de behandeling aangegeven dat zij bezig is met het vinden van passende hulp voor [voornaam minderjarige], maar dat er nog veel moet gebeuren, zoals het inrichten van een babykamer en het aanmelden voor onderwijs. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er een noodzaak is voor een ondertoezichtstelling om de noodzakelijke hulpverlening te waarborgen. Tevens is er een bijzondere curator benoemd, mr. M.P. Biesbroek, om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling vastgesteld van 1 september 2022 tot 1 maart 2023, met de opdracht aan de bijzondere curator om verslag uit te brengen over de voortgang en de situatie van [voornaam minderjarige]. De zaak zal op 28 februari 2023 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/642519 / JE RK 22-1831
Datum uitspraak: 1 september 2022
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en benoeming van een bijzondere curator
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 3 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 1 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam persoon] .
Door de rechtbank is per abuis nagelaten om een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna te noemen de GI) op te roepen voor de mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van een jaar.
De Raad handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe.
Er bestaan veel zorgen over [voornaam minderjarige] en over de opvoedsituatie bij de moeder. [voornaam minderjarige] is op vijftienjarige leeftijd zwanger geworden. [voornaam minderjarige] gaat daarnaast al een langere tijd niet naar school en vertoont in de thuissituatie zelfbepalend gedrag. Er is sprake geweest van drugsgebruik, ook tijdens de zwangerschap. Het baart grote zorgen dat de moeder [voornaam minderjarige] niet heeft kunnen beschermen tegen de zwangerschap en evenmin tegen het zelfbepalende gedrag dat [voornaam minderjarige] laat zien. Daar komt bij dat de opvoedingsomgeving bij de moeder onvoorspelbaar is. De moeder kan soms forse zorgen uiten over [voornaam minderjarige] om vervolgens kort daarna deze zorgen te bagatelliseren. Hierdoor lukt het hulpverleners niet de juiste begeleiding en ondersteuning te bieden. De verstandhouding tussen [voornaam minderjarige] en de moeder is wisselend en de Raad vreest dat de geboorte van de baby tot meer spanningen zal leiden. Tijdens het raadsonderzoek is gebleken dat de woning van de moeder ongeschikt om er ook een baby bij te hebben. Ook is de moeder nog steeds bezig met het verrichten van de nodige aanpassingen in de woning, terwijl [voornaam minderjarige] op dit moment hoogzwanger is en uitgerekend is op 17 september 2022. Hoewel het positief is dat [voornaam minderjarige] de afspraken met het Erasmus MC nakomt, is eerdere hulpverlening van onder andere het Wijkteam en Moeders uit Rotterdam niet van de grond gekomen. Een ondertoezichtstelling is nodig om ervoor te zorgen dat de noodzakelijke hulpverlening in het gezin daadwerkelijk van de grond komt.

Het standpunt van de moeder

De moeder brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat ze al lang bezig is met het vinden van passende hulp voor [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] krijgt nu de hulp die zij nodig heeft, maar om de verkeerde redenen. Dit maakt de moeder boos. Daar komt bij dat in groep 1 en 2 al onderzoek is gedaan naar [voornaam minderjarige] waaruit onder andere volgt dat zij niet autoriteit gevoelig is, terwijl in de raadsrapportage beschreven staat dat zij zelfbepalend is. In de vijfde maand van de zwangerschap van [voornaam minderjarige] is de moeder hiermee bekend geworden, waardoor zij nu (nog) veel moet regelen. De moeder is bezig met het maken van een aparte kamer voor de baby. [voornaam minderjarige] is van plan om vavo-onderwijs te gaan volgen, maar hiervoor is vanwege haar zwangerschap nog geen aanmelding gedaan. Naast dat de moeder al veel moet regelen, laat zij zich hierin begeleiden door de hulpverlening, de Raad en de leerplichtambtenaar die van mening zijn dat eerst de bevalling moet worden afgewacht. [voornaam minderjarige] zal pas in februari kunnen beginnen met het volgen van onderwijs en daarnaast wordt de aanmelding voor het vavo-onderwijs via de Horeca-vakschool gedaan. Tussen de moeder en [voornaam minderjarige] zijn weleens ruzies, maar hiervoor is geen hulpverlening noodzakelijk. Het zou voor [voornaam minderjarige] helpend kunnen zij als met een voor haar geschikte hulpverlener zou kunnen praten over de gebeurtenissen die zij in het verleden heeft gemaakt.

De mening van [voornaam minderjarige]

vertelt dat zij zich al de hele zwangerschap goed voelt. Ze is wel een beetje zenuwachtig voor de bevalling. Volgende week komt haar vriend, die bij zijn moeder in Limburg woont, naar Rotterdam en hij zal bij [voornaam minderjarige] blijven totdat zij bevallen is. De kans is zeer groot dat de vriend van [voornaam minderjarige] ook de vader van de baby is. Omdat dit niet helemaal zeker is, zal er na de geboorte een DNA-test worden gedaan. [voornaam minderjarige] zegt ongeveer twee jaar niet naar school gegaan te zijn, omdat ze problemen had met school. Dit kwam door angsten. Ze stond dan bijvoorbeeld op de drempel voor de school, raakte in paniek en durfde niet naar binnen. Zij leert ook anders dan anderen. De afgelopen twee jaar heeft [voornaam minderjarige] gebruikt om van deze angsten af te komen. Dit heeft ze zelf gedaan. Ook gebruikt ze geen drugs meer en ziet ze vrienden uit die tijd niet meer. Het plan is om over een aantal maanden vavo-avondonderwijs te gaan volgen in de richting van ICT. Ze is nog niet aangemeld voor deze opleiding. Haar moeder kan dan ’s avonds op de baby passen als [voornaam minderjarige] naar school is. [voornaam minderjarige] ziet een redelijk simpel leven voor zich, namelijk huisje, boompje, beestje. [voornaam minderjarige] wil de dag starten met het maken van ontbijt voor haar kind en haar vervolgens naar school brengen. Hierna wil [voornaam minderjarige] (na voltooiing van haar opleiding) gaan werken in de ICT om geld voor haar en haar kind te verdienen en haar kind op te halen en eten gaan maken. [voornaam minderjarige] voelt zich het meest comfortabel in de thuissituatie bij de moeder en haar verwachting is dat zij hier het beste een band met haar kind kan opbouwen. Ze slaapt nu op een bank en er moet nog een kamertje voor de baby worden gemaakt. Haar moeder zal dit doen. Ook vertelt [voornaam minderjarige] zich de ene dag meer mannelijk en de andere dag meer vrouwelijk te voelen, maar het is niet zo dat [voornaam minderjarige] zich dan een man of vrouw voelt. [voornaam minderjarige] vindt daarom genderfluid een prettige verwoording. Met haar vader heeft [voornaam minderjarige] het een en ander meegemaakt. Ze heeft geen contact meer met hem en heeft daar ook geen behoefte aan.

De beoordeling

Ten aanzien van de ondertoezichtstelling
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de net 16-jarige [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] volgt al een langere tijd geen school en lijkt in deze periode ook geen zinvolle dagbesteding te hebben gehad. Daarnaast is sprake (geweest) van fors drugsgebruik. Naar eigen zeggen heeft het drugsgebruik van destijds [voornaam minderjarige] geholpen bij het aangaan van vriendschappen en sociale contacten en is zij zo van haar angsten afgekomen. [voornaam minderjarige] kwam regelmatig in de avonden en nachten niet thuis en onbekend was met wie zij was en waar zij zich bevond. Hierdoor zijn veel spanningen geweest tussen de moeder en [voornaam minderjarige] met ruzies tot gevolg. Naast de zorgen over de ontwikkeling en de opvoedingsomgeving van [voornaam minderjarige] baart het grote zorgen dat [voornaam minderjarige] op zeer jonge leeftijd zwanger is geraakt.
Hierbij komt dat op alle vlakken zaken niet zijn geregeld. De moeder vertelt herhaaldelijk de regelzaken, zoals het maken van een aparte babykamer, in orde te maken. De babykamer is vooralsnog niet gereed en hoewel er een geschikt plan voor na de bevalling is, worden de nodige stappen om dit te bewerkstellingen niet gezet. De aanmelding van [voornaam minderjarige] bij het vavo-onderwijs moet nog steeds plaatsvinden. Ook is geen aanvraag gedaan voor kinderopvang, zodat [voornaam minderjarige] de tijd, rust en ruimte heeft op die momenten te kunnen studeren om het hervatten van haar schoolgang zo goed als mogelijk te laten verlopen. Gelet op de fase van de zwangerschap van [voornaam minderjarige] is het begrijpelijk dat zij niet op korte termijn kan starten met onderwijs. Het doen van een aanmelding om onderwijs te gaan volgen per februari 2023 is daarentegen nu wel al mogelijk. Het is begrijpelijk dat mede gezien de zwangerschap van [voornaam minderjarige] er veel op zowel de moeder als op [voornaam minderjarige] afkomt en dat zij hierbij hulp kunnen gebruiken. Eerdere inzet van hulpverlening is niet van de grond gekomen. Hulpverlening in het gedwongen kader is noodzakelijk om [voornaam minderjarige] en de moeder de ondersteuning en begeleiding te bieden en op daadkrachtige wijze datgene in het werk te stellen dat noodzakelijk en in het belang van [voornaam minderjarige] en haar kind is.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen. De kinderrechter ziet aanleiding om de duur van de ondertoezichtstelling te bekorten om de ontwikkelingen rondom [voornaam minderjarige] en haar kind nauwlettend te kunnen volgen.
Aan de Raad wordt verzocht om
uiterlijk een weekvoor de hierna te noemen zittingsdatum te rapporteren (met afschrift aan de belanghebbenden) over de dan actuele stand van zaken en hierbij kenbaar te maken of het resterende deel van het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.
Ambtshalve benoeming bijzondere curator
Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouder of één van hen, dan wel de voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen.
Naar het oordeel van de kinderrechter is sprake van een complexe situatie. Naast de zorgen in het verleden waarbij de vraag rijst of [voornaam minderjarige] deze gebeurtenissen een plekje heeft kunnen geven, zal de komst van het nu nog ongeboren kind veel veranderingen met zich brengen en wellicht ook de nodige spanningen in de thuissituatie en in de relatie tussen de moeder en [voornaam minderjarige] . Om [voornaam minderjarige] te ondersteunen en te begeleiden op weg naar een mooie toekomst, is de kinderrechter van oordeel dat een bijzondere curator, een onafhankelijk persoon alleen voor [voornaam minderjarige] , nodig is. De bijzondere curator kan samen met [voornaam minderjarige] onderzoeken wat in haar belang en dat van haar ongeboren kind nodig is en daar vervolgens naar handelen.
Gelet hierop ziet de kinderrechter aanleiding ambtshalve een bijzondere curator te benoemen met als opdracht de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen en al het nodige te doen wat in het belang van [voornaam minderjarige] is.
Mr. M.P. Biesbroek heeft zich bereid verklaarding om de benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator verslag te doen van haar bevindingen (met afschrift aan de Raad, de GI en de moeder)
uiterlijk een weekvoorafgaand aan de hierna te noemen zittingsdatum te doen toekomen.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 1 september 2022 tot 1 maart 2023;
benoemt tot bijzondere curator om de minderjarige [voornaam minderjarige] te vertegenwoordigen:
mr. M.P. Biesbroek, kantoorhoudende aan de Westersingel 92, 3015LC te Rotterdam;
verzoekt de bijzondere curator al datgene te doen wat in het belang is van [voornaam minderjarige] ;
bepaalt dat de benoeming geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de Raad, de GI, [voornaam minderjarige] , de bijzondere curator en de moeder op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan de
Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdam, op
28 februari 2023 om 09:30 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
de zaak zal op laatstgenoemde zittingsdatum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de bijzondere curator en de moeder;
verzoekt de Raad de verzochte briefrapportage en de bijzondere curator het verslag van bevindingen
uiterlijk één weekvoorafgaand aan de genoemde zittingsdatum aan de kinderrechter te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbenden.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.A. Batenburg, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.