Op 18 januari 2022 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de proeftijd van een veroordeelde die eerder een gevangenisstraf van dertig maanden had gekregen. De veroordeelde was op 10 februari 2020 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, maar zijn proeftijd was inmiddels meerdere keren gewijzigd en de voorwaarden waren aangescherpt. Op 22 december 2021 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd met 365 dagen, omdat de veroordeelde nog niet aan alle voorwaarden had voldaan en er behoefte was aan extra tijd om de gestelde doelen te behalen. Tijdens de zitting was de veroordeelde niet aanwezig, maar zijn raadsman pleitte voor een kortere verlenging van zes maanden. De reclasseringswerker bevestigde dat de veroordeelde nog niet alle doelen had bereikt en dat er tijd nodig was voor verdere veranderingen. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie toegewezen en de proeftijd verlengd met 365 dagen, in het belang van de rehabilitatie van de veroordeelde.