ECLI:NL:RBROT:2022:8195

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
9552810
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur en bewijsopdracht in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft Master Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een factuur van € 423,50, die onbetaald is gebleven. De zaak betreft een geschil over de levering van een printkop, die volgens Master Nederland aan [gedaagde] is geleverd, maar door [gedaagde] wordt betwist. De procedure begon met een dagvaarding op 26 oktober 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 mei 2022, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Master Nederland heeft gesteld dat [gedaagde] tijdens een bezoek op 26 maart 2021 zijn printer heeft meegenomen en dat de printkop ter plaatse is geïnstalleerd. [gedaagde] ontkent echter de printkop te hebben gekocht en heeft geen bewijs geleverd dat hij zijn printer niet heeft meegenomen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd. De overgelegde documenten door [gedaagde] bieden onvoldoende steun voor zijn stelling dat de printkop niet is geleverd. De kantonrechter heeft de vordering van Master Nederland toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 378,15. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Master Nederland het vonnis kan laten uitvoeren voordat het onherroepelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9552810 CV EXPL 21-38563
datum uitspraak: 19 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Master Nederland B.V.,
vestigingsplaats: Bennekom,
eiseres,
vertegenwoordigd door: [naam],
gemachtigde: mr. C.A. Hage,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam
[handelsnaam],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert,
De partijen worden hierna ‘Master Nederland’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 26 oktober 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • het vonnis van 10 januari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de mail van 21 februari 2022 van de zijde van Master Nederland, met bijlagen;
  • de brief van 21 maart 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 10 mei 2022;
  • de akte van [gedaagde], met producties;
  • de antwoordakte van Master Nederland;
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 mei 2022 via een Teams-zitting. Daarbij zijn via een digitale beeld- en geluidverbinding verschenen: [naam] namens Master Nederland, bijgestaan door de gemachtigde en [gedaagde] is in persoon verschenen. De zaak is met partijen besproken. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen ter zitting is besproken.

2..De feiten

2.1.
Op 23 maart 2021 heeft [gedaagde] via e-mail bij Master Nederland diverse etiketten en cartridges besteld. Op 26 maart 2021 heeft [gedaagde] Master Nederland bezocht.
2.2.
Bij e-mail van 4 juni 2021 heeft Master Nederland een factuur ter hoogte van
€ 423,50 (incl. btw) gestuurd aan [gedaagde] terzake een printkop. [gedaagde] heeft deze factuur onbetaald gelaten.

3..Het geschil

3.1.
Master Nederland eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 500,00 met rente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 423,50, rente van € 15,41 en buitengerechtelijke kosten van € 63,53 (incl. btw). Het totaal van voornoemde eis bedraagt
€ 515,78. Master Nederland wenst om haar moverende redenen haar vordering te beperken tot een bedrag van € 500,00.
3.2.
Master Nederland baseert de eis op het volgende. Op grond van de koopovereenkomst, waarbij Master Nederland aan [gedaagde] een printkop heeft verkocht en geleverd, is [gedaagde] gehouden de koopprijs ten bedrage van € 423,50 aan haar te betalen. Ondanks aanmaning is [gedaagde] in gebreke gebleven met betaling van de koopprijs. [gedaagde] is daarom buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd aan Master Nederland.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [gedaagde] heeft geen printkop gekocht en betwist dat de printkop aan hem is geleverd. Op 26 maart 2021 heeft hij de bestelling etiketten en cartridges bij Master Nederland opgehaald. Hij heeft zijn printer toen niet meegenomen, zodat er geen printkop kan zijn geïnstalleerd. De printproblemen die hij had zijn opgelost door zijn ontwerpster.

4..De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil is of [gedaagde] gehouden is € 423,50 aan Master Nederland te betalen.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 10 mei 2022 hebben partijen hun stellingen over en weer nader toegelicht. De kantonrechter achtte de stelling van Master Nederland dat [gedaagde] tijdens zijn bezoek op 26 maart 2021 zijn printer heeft meegenomen, en Master Nederland ter plekke de printkop heeft vervangen, voorshands voldoende aannemelijk. Vervolgens is [gedaagde] bij proces-verbaal van 13 mei 2022 toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands voldoende aannemelijk bevonden stelling dat hij tijdens het bezoek aan Master Nederland op 26 maart 2021 zijn labelprinter heeft meegenomen en dat er een nieuwe printkop is geïnstalleerd. Ook is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat hij naar aanleiding van de ontvangst van de factuur terzake de printkop van 4 juni 2021, contact heeft opgenomen met Master Nederland om tegen de betaling ervan te protesteren.
4.3.
Bij zijn akte van 30 mei 2022 heeft [gedaagde] een fotokopie van de details van een telefoonoproep van 4 juni 2022, de e-mail correspondentie tussen partijen van maart 2021 en een e-mail van Master Nederland terzake de factuur voor de printkop van 4 juni 2022, twee facturen terzake de etiketten en cartridges en een kopie van een Whatsappgesprek tussen Master Nederland en [gedaagde] overgelegd.
4.4.
Thans dient beoordeeld te worden of [gedaagde] in het aan hem opgedragen bewijs is geslaagd. De door [gedaagde] overgelegde e-mail correspondentie tussen partijen van maart 2021 en de e-mail van de zijde van Master Nederland van 4 juni 2021, is ook bij dagvaarding overgelegd. Hieruit blijkt niet dat [gedaagde] zijn printer niet heeft meegenomen op 26 maart 2021 en de printkop niet geïnstalleerd is. [gedaagde] heeft twee facturen overgelegd voor een order van verschillende etiketten en cartridges. Dat de printkop niet op die facturen staat vermeld, bewijst niet dat de printkop niet is verkocht en geleverd. De facturen zijn bovendien gedateerd op 23 maart 2021, dezelfde datum als waarop [gedaagde] de etiketten en cartridges volgens de e-mailcorrespondentie besteld heeft. Op 23 maart 2021 was het vervangen van de printkop nog niet aan de orde. De noodzaak tot vervanging werd pas ter plekke geconstateerd tijdens het bezoek van [gedaagde] aan Master Nederland op 26 maart 2021 om voornoemde bestelling op te halen. De printkop is vervolgens bij factuur van 4 juni 2021 bij [gedaagde] in rekening gebracht, zoals [gedaagde] ook ter zitting heeft bevestigd. [gedaagde] heeft een kopie van een Whatsapp-gesprek tussen partijen overgelegd. Dit Whatsapp-gesprek was al in het geding gebracht bij dagvaarding. Ook daaruit kan niet worden afgeleid dat [gedaagde] zijn printer niet heeft meegenomen tijdens het bezoek aan Master Nederland op 26 maart 2021. Evenmin volgt daaruit dat [gedaagde] geprotesteerd heeft tegen de factuur van 4 juni 2021 terzake de printkop. Tenslotte heeft [gedaagde] een kopie van belgegevens van 4 juni 2022 overgelegd als foto 4. Hieruit volgt dat er op 4 juni 2021 om 14.08 uur 2 minuten is gebeld met een 06-nummer. [gedaagde] heeft echter nagelaten te onderbouwen dat het 06-nummer toebehoort aan Master Nederland, zodat de kantonrechter, gelet op de betwisting van Master Nederland, niet kan vaststellen dat [gedaagde] telefonisch contact heeft opgenomen met Master Nederland. Het strekt evenmin tot het bewijs dat [gedaagde] inhoudelijk geprotesteerd zou hebben tegen de factuur. De kantonrechter stelt daarom vast dat [gedaagde] met de door hem overgelegde producties niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd. Nu hij geen ander bewijs heeft aangeboden, zal de vordering van Master Nederland ter hoogte van € 423,50 worden toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.5.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van Master Nederland volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] deze stellingen niet heeft betwist.
proceskosten
4.6.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Master Nederland tot vandaag vast op € 102,15 aan dagvaardingskosten, € 126,00 aan griffierecht en € 150,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 75,00 tarief). Dit is totaal € 378,15. Voor kosten die Master Nederland maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] ook een bedrag betalen van € 37,50 (1/2 punt x 75,00). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.7.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Master Nederland te betalen € 500,00 aan hoofdsom, reeds verschenen rente en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 423,50 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Master Nederland tot vandaag vastgesteld op € 378,15 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M van der Wildt en in het openbaar uitgesproken.
50724