ECLI:NL:RBROT:2022:817

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
C/10/628918 / KG ZA 21-999
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Europese openbare aanbestedingsprocedure van incasso- en deurwaardersdiensten met geschil over voorlopige gunningsbeslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen GGN Mastering Credit B.V. en de Gemeente Rotterdam, waarbij de besloten vennootschap Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. als tussenkomende partij is toegelaten. GGN, die als tweede is geëindigd in een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor incasso- en deurwaardersdiensten, heeft de gemeente verzocht om de voorlopige gunningsbeslissing ten gunste van LAVG in te trekken. GGN stelt dat LAVG niet voldoet aan de eisen van de aanbesteding en dat de aangeboden prijs niet reëel is. De gemeente en LAVG hebben verweer gevoerd en betwist dat de inschrijving van LAVG ongeldig is. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat GGN niet aan haar stel- en adstructieplicht heeft voldaan en dat de gemeente de inschrijving van LAVG zorgvuldig heeft beoordeeld. De vordering van GGN is afgewezen en de gemeente is opgedragen om de opdracht definitief aan LAVG te gunnen. GGN is veroordeeld in de proceskosten van zowel de gemeente als LAVG.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/628918 / KG ZA 21-999
Vonnis in kort geding van 2 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GGN MASTERING CREDIT B.V.,
gevestigd te Utrecht,
kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres,
advocaten mrs. W.J.W. Engelhart en A.C.M. Kusters te Utrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M. Ricci te Rotterdam,
waarin is tussengekomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LANDELIJKE ASSOCIATIE VAN GERECHTSDEURWAARDERS B.V.,
gevestigd te Groningen,
advocaat mr. A.J. van Heeswijck te Heerenveen.
Partijen worden hierna GGN, de gemeente en LAVG genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 november 2021
  • akte overlegging producties 1 tot en met 7 van GGN
  • een brief van 11 januari 2022 met drie bijlagen van de gemeente
  • de incidentele conclusie houdende een vordering primair tot tussenkomst, subsidiair tot voeging van LAVG, met productie 1
  • productie 2 van LAVG
  • de mondelinge behandeling gehouden op 19 januari 2022
  • de pleitnota van GGN
  • de pleitnota van de gemeente
  • de pleitnota van LAVG.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..Het incident tot tussenkomst dan wel voeging

LAVG heeft gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen GGN en de gemeente dan wel zich te mogen voegen aan de zijde van de gemeente.
Ter zitting hebben GGN en de gemeente verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. LAVG is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts staat de tussenkomst aan een voortvarende afdoening van dit kort geding niet in de weg, zodat er geen sprake is van strijd met de goede procesorde.

3..De feiten

3.1.
GGN en LAVG zijn deurwaarderskantoren. LAVG is de zittend dienstverlener van de gemeente voor het verrichten van incasso- en deurwaardersdiensten.
3.2.
De gemeente heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd van incasso- en deurwaardersdiensten (projectnummer [nummer]). De opdracht heeft betrekking op: invorderingswerkzaamheden tegen een vaste vergoeding (met uitzondering van out-of-pocketkosten) en losse opdrachten tegen vergoeding van het Btag-tarief. De opdracht wordt verleend aan de inschrijver die de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding heeft gedaan. De gemeente heeft bij de beoordeling van de inschrijvingen onderscheid gemaakt tussen de kwalitatieve en kwantitatieve/financiële aspecten. Het onderdeel kwaliteit bestaat uit de gunningscriteria ‘sociaal maatschappelijk verantwoord incasseren’, ‘samenwerking’ en ‘expertise en ervaring van het in te zetten personeel’.
3.3.
Een eerdere aanbestedingsprocedure voor een vergelijkbare opdracht heeft de gemeente wegens procedurele gebreken in december 2020 ingetrokken.
3.4.
In het (gewijzigde) beschrijvend document van 5 juli 2021 (hierna: het BD) staat, voor zover van belang, het volgende vermeld (onderstreping van de voorzieningenrechter):

1.2 Begripsbepalingen
(…)
Dossier
Een verzameling Vorderingen. In een dossier zitten facturen die een repeterend aard hebben, zoals huur, erfpachtcanon, het gaat hier dan niet om een enkele factuur, maar om meerdere facturen die aan elkaar vanwege de repeterend aard aan elkaar verbonden zijn en dan ook als 1 dossier behandeld dienen te worden.
(…)
Invorderingswerkzaamheden
Alle werkzaamheden ten behoeve van het incasseren en behandelen van Vorderingen en Dossiers.
Losse Opdracht
Opdracht tot het verrichten van één of meerdere ambtshandelingen in de zin van artikel 2 Gerechtsdeurwaarderswet, die geen verband houdt met een door Opdrachtgever ter incasso uit handen gegeven Vordering of Dossier.
(…)
Out of pocketkosten
Kosten die bij de behandeling van een Vordering of Dossier worden gemaakt en die door derden aan Opdrachtnemer worden gefactureerd.
Bijvoorbeeld (maar niet uitsluitend): kosten voor informatie-inwinning, verhaalsonderzoek, griffierecht en kosten van de inzet van slotenmakers, transportbedrijven en verhuizers.
(…)
Vordering
Een civielrechtelijke vordering of een bestuursrechtelijke geldschuld.
(…)
2.2.
Doel van de Opdracht
De doelstelling van deze aanbesteding is het sluiten van een Raamovereenkomst met één Opdrachtnemer voor Incasso- en deurwaardersdiensten per oktober 2021 die bij al zijn activiteiten optreedt namens de Gemeente.
Daarnaast beoogt de Gemeente met deze Opdracht de volgende doelstellingen te realiseren:
  • Het uitvoeren van deurwaardersdiensten en incassotrajecten volgens de principes van het sociaal maatschappelijk verantwoord incasseren. Dit betekent dat de werkzaamheden van Opdrachtnemer in het minnelijke traject van het incassoproces moeten aansluiten op, en een voortzetting zijn van, het sociaal maatschappelijk verantwoord incasseren zoals dat door de Gemeente wordt toegepast.
  • Het uitvoeren van deurwaardersdiensten ten behoeve van het innen van Vorderingen en Dossiers volgens de wettelijke normen en binnen de kaders van het door de Gemeente vastgestelde beleid (Bijlage 12 Beleidsnotitie Invorderen).
  • Het zo efficiënt mogelijk laten verlopen van de invordering. Dat wil zeggen: het vinden van een goede balans tussen doorlooptijd en resultaat.
  • Het (ook) voor de debiteur zo laag mogelijk houden van de kosten van de invordering.
  • Een zorgvuldige en efficiënte afhandeling van Losse Opdrachten.
2.3.
Beschrijving van de Opdracht
De onderhavige Opdracht heeft betrekking op: Invorderingswerkzaamheden en Losse Opdrachten. (…)
(…)
4.1.2.
Gunningscriterium
De Gemeente selecteert de economisch meest voordelige Inschrijving op basis van het gunningscriterium de beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV).
De Gemeente maakt bij de beoordeling van de Inschrijving onderscheid tussen de kwalitatieve en financiële aspecten en hanteert daarbij de volgende gunningscriteria.
(…)
4.1.5.
Beschrijving financiële aspecten
De Gemeente wil de beste prijs-kwaliteitverhouding voor de te leveren dienstverlening incasso-deurwaardersdiensten.
De focus van de deurwaarder zal in het kader van sociaal maatschappelijk verantwoord incasseren in de minnelijke fase moeten liggen.
(…)
De Gemeente betaalt Opdrachtnemer een vaste vergoeding voor de gehele behandeling van een Vordering of Dossier.
In de vaste vergoeding per Vordering of Dossier zitten alle kosten die door Opdrachtnemer gemaakt worden voor uitvoering van de dienstverlening, met uitzondering van Out-of-pocketkosten (zie hieronder). Kosten voor ambtshandelingen maken onderdeel uit van de vaste vergoeding en worden dus niet apart door Opdrachtgever vergoed.
Out-of-pocketkosten maken geen onderdeel uit van de vaste vergoeding per Vordering of Dossier en worden door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever apart (maar wel in dezelfde factuur, zie eis 44 van het Programma van Eisen) in rekening gebracht.
Voor Losse Opdrachten brengt Opdrachtnemer uitsluitend het geldende Btag tarief in rekening bij Opdrachtgever. Opdrachtnemer ontvangt daarnaast dus geen vaste vergoeding bij Losse Opdrachten.
Alle bedragen die Opdrachtnemer incasseert bij de debiteur worden door Opdrachtnemer volledig doorbetaald aan Opdrachtgever.
De Inschrijver dient een vaste vergoeding per Vordering en Dossier in te vullen op het prijzenformulier (Bijlage 11). Daarbij geldt de volgende instructie:
De inschrijfsom bestaat uit 4 deeltarieven (vaste vergoeding), te weten een deeltarief voor civielrechtelijke Vorderingen, een deeltarief voor bestuursrechtelijke Vorderingen, een deeltarief voor civielrechtelijke Dossiers en een deeltarief voor bestuursrechtelijke Dossiers;
Vermeld per deeltarief een reëel (dat wil zeggen een vanuit kostenperspectief te verantwoorden) tarief;
Houd daarbij tevens per deeltarief rekening met de relevante regelgeving, waaronder de Verordening Grenzen Tariefmodellen Gerechtsdeurwaarders en het bepaalde in artikel 3 van die verordening, zodat ieder deeltarief een redelijke vergoeding voor de te verrichten ambtelijke diensten inhoudt;
Vermeld alle tarieven in euro’s en exclusief btw;
Neem alle in dit Beschrijvend Document beschreven dienstverlening of te leveren producten op in de ingevulde tarieven. De Gemeente vergoedt (met uitzondering van Out of pocketkosten) geen kosten die niet zijn opgenomen in de tarieven, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen;
Vermeld geen nul bedragen en/of negatieve bedragen.
Hanteer geen prijzen en tarieven die de beoordelingssystematiek misbruiken of het gebruik ervan onmogelijk maken;
Zorg voor ondertekening van het prijzenformulier door een persoon die daartoe rechtsgeldig bevoegd is.
Alle geel gemarkeerde velden in het prijzenformulier (Bijlage 11) moeten ingevuld worden.
Deze instructie is bindend. Als de Inschrijver hiervan afwijkt, legt de Gemeente de Inschrijving terzijde en komt de Inschrijver niet voor gunning in aanmerking.
Over de ingevulde vaste prijzen gaat de Gemeente geen onderhandelingen aan.
4.1.6.
Berekenen totaalaantal punten Inschrijvingen
De beoordeling geschiedt op basis van de ' Value for Money' methode.
In deze methodiek wordt het totaalaantal behaalde punten op het onderdeel subgunningscriterium kwaliteit in kwadraat (Q²) gedeeld door de totaalprijs van het subgunningscriterium prijs (P) x 100. Dit resulteert in een ‘kwaliteit per prijs eenheid’.
De formule is derhalve:
Kwaliteit per prijs eenheid = ( Punten kwaliteit in kwadraat (Q²) )
X 100
Totaalprijs (P)
De Inschrijver met de hoogste “kwaliteit per prijs eenheid” komt voor gunning in aanmerking.
De punten worden afgerond op twee cijfer[s] achter de komma.
(…)
4.1.8.
Verificatiegesprek
Alvorens de Gemeente overgaat tot definitieve gunning behoudt de Gemeente zich het recht voor om een verificatiegesprek te houden met de voorlopig gegunde partij. Dit gesprek dient ter verificatie van hetgeen is ingediend en in het bijzonder de financiële onderdelen en de onderbouwing daarvan.
(…)”
3.5.
In de (1e) Nota van Inlichtingen van 5 juli 2021 staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
3.6.
Op de opdracht hebben zeven inschrijvers ingeschreven, waaronder GGN en LAVG. Uit de brief van 1 november 2021 aan GGN blijkt dat de gemeente de opdracht voorlopig heeft gegund aan LAVG en dat GGN als tweede is geëindigd. In de brief staan in tabelvorm de door GGN en LAVG behaalde scores weergegeven:
Voorts is een toelichting gegeven op de scores kwaliteit van de inschrijving van GGN.

4..Het geschil

4.1.
GGN vordert, na intrekking ter zitting van de subsidiaire vordering, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
de gemeente te gebieden om de voorlopige gunningbeslissing van 1 november 2021 ten gunste van LAVG in te trekken, de inschrijving van LAVG ongeldig te verklaren en de opdracht, indien en voor zover de gemeente die opdracht nog wenst te vergeven, te gunnen aan GGN;
te bepalen dat de gemeente, indien [de voorzieningenrechter van deze] rechtbank de hiervoor geformuleerde vordering toewijst, bij de niet-nakoming daarvan een dwang-som verbeurt van € 250.000,00 ineens, te vermeerderen met een bedrag van € 5.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat de overtreding voortduurt, althans een door [de voorzieningenrechter van deze] rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
de gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder een vergoeding voor nakosten ten bedrage van € 163,00, te verhogen met een bedrag van € 85,00 in geval van betekening van het vonnis, met bepaling dat wanneer deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening wettelijke rente verschuldigd is.
4.2.
De gemeente voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering van GGN, onder veroordeling van GGN in de uitvoerbaar bij voorraad te verklaren proceskosten.
4.3.
LAVG voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vordering van GGN. Zij vordert zelfstandig dat de voorzieningenrechter de gemeente gebiedt de opdracht aan LAVG te gunnen, voor zover de gemeente dit nog wil, onder veroordeling van GGN in de proceskosten.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling

5.1.
Het spoedeisend belang vloeit genoegzaam voort uit de aard van de zaak.
5.2.
GGN kan zich niet verenigen met de (voorlopige) gunning van de opdracht aan LAVG. In de kern is GGN van mening dat de door LAVG geoffreerde prijs/vaste vergoeding van € 33,80 per vordering/dossier te laag en niet reëel is. GGN maakt een vergelijking met de door haar geoffreerde prijs die zij stelt te hebben gebaseerd op het scherpst mogelijke tarief afgezet tegen de te verwachten volumes en het te verwachten rendement. De prijs waarmee GGN heeft ingeschreven bevindt zich aan de ondergrens van wat reëel en vanuit kostenperspectief te verantwoorden is (lees: kostendekkend). Toch is deze meer dan het dubbele dan de prijs die LAVG heeft geoffreerd. GGN stelt zich daarom op het standpunt, mede gelet op de schaalvoordelen die GGN als het grootste gerechtsdeurwaarderskantoor van Nederland ten opzichte van LAVG stelt te kennen, dat LAVG heeft ingeschreven met een niet reële prijs die in strijd is met de dwingende instructies van de gemeente neergelegd in het BD.
5.3.
Meer in het bijzonder wijst GGN op:
de instructies en spelregels die de gemeente in de aanbestedingsstukken heeft opgenomen ten aanzien van de inschrijfprijs, de hoogte van de te offreren vaste vergoeding per vordering/dossier, en de handhaving daarvan door de gemeente;
de financiële haalbaarheid van de offerte van LAVG, m.a.w. is de door LAVG geoffreerde prijsstelling vanuit kostenperspectief te verantwoorden;
de kwaliteitseis van ‘sociaal maatschappelijk verantwoord incasseren’;
de toepasselijkheid van en de strijdigheid met (de artikelen 2, 3 en 6 van) de Verordening Grenzen Tariefmodellen Gerechtsdeurwaarders (‘VGTG’) in deze aanbesteding;
het effect van het schaalvoordeel van GGN ten opzichte van LAVG; en
- na de intrekking van de subsidiaire eis minder relevant: - de verificatie van de inschrijving van LAVG op het onderdeel prijs door de gemeente.
5.4.
De stellingen onder 5.3 poneert GGN om aannemelijk te maken dat de inschrijving van LAVG als ongeldig (want in strijd met de instructies in paragraaf 4.1.5 van het BD) terzijde moet worden gelegd en dat de opdracht aan GGN moet worden gegund (voor zover de gemeente haar opdracht nog wenst te vergeven).
5.5.
De gemeente en LAVG voeren elk gemotiveerd verweer onder verwijzing naar de door hen in het geding gebrachte stukken. Zij stellen zich daarbij op het standpunt dat GGN nalaat haar stellingen deugdelijk te onderbouwen. Zo heeft zij haar eigen prijs niet genoemd. Verder voeren deze partijen aan dat de gemeente de inschrijving van LAVG zorgvuldig heeft geverifieerd, dat de inschrijving bestekconform is en dat door LAVG reële tarieven zijn gehanteerd. Er hebben zelfs twee verificaties plaatsgevonden, aldus de gemeente en LAVG, Er is door LAVG op 13 september 2021 en (na het uitbrengen van het voorlopig gunningsvoornemen aan LAVG) op 7 december 2021 aan de gemeente een nadere vertrouwelijke toelichting gegeven op haar onderbouwing in het prijzenblad van de geoffreerde deeltarieven. De prijs waarmee LAVG heeft ingeschreven verschilt niet veel van de prijzen die zij reeds hanteert, naar de gemeente uit het verleden en de lopende (overbruggings-) overeenkomst bekend is. Bovendien heeft LAVG aan de gemeente vertrouwelijke stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij een financieel gezonde onderneming is. Ter zitting heeft LAVG hierop nog een nadere toelichting gegeven. Zij heeft daarbij benadrukt dat haar organisatie verregaand geautomatiseerd is, hetgeen een prijsdrukkend effect heeft.
5.6.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
5.7.
In algemene zin merkt de voorzieningenrechter op dat het aan de aanbestedende dienst is om een (ter bescherming van commerciële belangen en behoud van een eerlijke mededinging in het kader van procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten logischerwijs vertrouwelijke) inschrijving te beoordelen.
Dat de gemeente de rol die zij zichzelf had opgelegd in het BD (4.1.5) naar behoren heeft vervuld is met de toelichting van zowel de gemeente als LAVG over de verificatie(s) voldoende aannemelijk geworden. De gemeente heeft voldoende gedetailleerd toegelicht hoe de verificatie heeft plaatsgevonden en LAVG heeft dat bevestigd. Daarbij zijn ook de eisen die voortvloeien uit de VGTG in aanmerking genomen; dat die al zijn meegewogen in de uiteindelijke tekst van het BD is door de gemeente ter zitting nader toegelicht. De deeltarieven van LAVG zijn niet alleen vergeleken met haar reeds bekende tarieven maar ook met de eigen raming van de gemeente en de prijzen die de gemeente bekend zijn uit een recente, mislukte aanbesteding.
5.8.1.
GGN heeft, mede tegen die achtergrond, niet aan de op haar rustende stel- en adstructieplicht voldaan. Hetgeen zij stelt aangaande de aard en inhoud van de te verrichten werkzaamheden en de producties die zij heeft overgelegd bieden onvoldoende steun aan haar stellingen. Het gaat daarbij om informatie waarvan de inhoud tussen partijen niet in geschil is. De grondslag van haar betoog is gelegen in de gedachte dat de prijs van LAVG (van € 33.80 gemiddelde vaste vergoeding per vordering/dossier) zo laag is dat op basis van dat enkele getal al duidelijk is dat de prijs niet reëel is. Dat is echter, anders dan GGN meent, niet evident. Gelet op de door de gemeente voorgestane wijze van incasso, waarbij de nadruk ligt op het minnelijke traject, zullen relatief kostbare invorderingsmaatregelen (en de daarbij behorende ambtshandelingen) slechts bij uitzondering nodig zijn. Voorts is aannemelijk dat, zoals LAVG aanvoert, besparingen zijn te bereiken door automatisering. Ook meer in het algemeen zijn er door de inschrijver keuzes te maken over de inrichting van de werkzaamheden, die een kostenverlagend effect kunnen hebben.
Dat de inschrijving van LAVG niet reëel is kan dus, mede gelet op het inhoudelijke verweer dat de gemeente en LAVG op dit punt voeren, niet op basis van het enkele getal van € 33,80 gemiddeld per vordering/dossier worden geconstateerd. Dat de Belastingdienst in een bepaalde situatie € 30,00 per telefoongesprek kostendekkend achtte doet daaraan niet af, mede gelet op de bijzondere situatie waarop dat zag en de door LAVG ter zitting gegeven toelichting dat dat bedrag in de markt als ongewoon hoog werd ervaren.
5.8.2.
Dan heeft GGN zich gebaseerd op haar eigen bedrijfsvoering en haar eigen prijsvormingsproces. Die kunnen niet maatgevend zijn voor de beoordeling of de inschrijving van LAVG irreëel is. Een nadere toelichting, waarbij GGN meer in detail uiteenzet waarom in dit geval niet alleen voor haar, maar ook voor andere inschrijvers geldt dat de aanbestede werkzaamheden, mede in aanmerking nemend de VGTG en de daaruit voortvloeiende grenzen, onmogelijk voor de (deel)tarieven waarmee LAVG heeft ingeschreven verricht kunnen worden, ontbreekt. Daarbij is mede van belang dat GGN hoger scoorde op kwaliteit dan LAVG; een hoger kwaliteitsniveau leidt mogelijk tot hogere (deel)tarieven. GGN komt in feite niet verder dan dat zij zich niet kan voorstellen dat LAVG zoveel goedkoper kan werken dan zijzelf. Dat volstaat niet.
Dat geldt zeker nu een zeer vergaande voorziening wordt gevraagd. Ontbreekt een deugdelijke onderbouwing, zoals hier het geval is, dan kunnen de gemeente en LAVG volstaan met een betwisting van de stellingen van GGN. Daartoe zijn de gemeente en LAVG voldoende uitvoerig overgegaan. GGN heeft daarop nauwelijks concreet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft dan geen reden om aan de juistheid van die toelichtingen te twijfelen.
5.8.3.
Voor zover GGN zich ook beroept op art. 2.116 Aanbestedingswet (de abnormaal lage inschrijving) geldt het volgende. Het is binnen het bestek van een kort geding als dit is aan de eisende partij (GGN) om eerst voldoende concreet te stellen, en zo nodig met stukken te onderbouwen, dat haar concurrent (LAVG) met een ogenschijnlijk abnormaal lage prijs heeft ingeschreven. Pas als, gelet op die onderbouwing, het realistische gehalte van de inschrijving voorshands betwijfeld moet worden dient de aanbestedende dienst (de gemeente) voldoende inzichtelijk te maken dat en waarom aan de door haar gestelde eisen en voorwaarden wordt voldaan. Ook in dit opzicht heeft GGN niet aan haar stel- en adstructieplicht voldaan. In dat verband is voorts relevant dat de gemeente heeft gesteld dat de prijs van LAVG niet de laagste prijs is waarmee is ingeschreven; er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze mededeling.
5.8.4.
Dit alles heeft tot gevolg dat de voorzieningenrechter van GGN veel te weinig in handen heeft gekregen om een zo vergaande voorziening als gevorderd toe te wijzen. Dat moet leiden tot de afwijzing van de vordering van GGN en toewijzing van de vordering van LAVG. Een belangenafweging leidt niet tot een ander resultaat.
5.9.
GGN wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
5.9.1.
De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00
5.9.2.
De kosten aan de zijde van LAVG worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00

6..De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vordering van GGN af,
6.2.
gebiedt de gemeente om over te gaan tot definitieve gunning aan LAVG van de opdracht in de Europese openbare aanbestedingsprocedure van incasso- en deurwaardersdiensten (projectnummer [nummer]), voor zover zij haar opdracht nog wenst te verge-ven,
6.3.
veroordeelt GGN in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.683,00,
6.4.
veroordeelt GGN in de proceskosten, aan de zijde van LAVG tot op heden begroot op € 1.683,00,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en getekend en in het openbaar uitgesproken door mr. Th. Veling op 2 februari 2022.1734/106