ECLI:NL:RBROT:2022:8165

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/641649 / JE RK 22-1675 en C/10/641881 / JE RK 22-1715
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over toestemming wijziging verblijf en verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 augustus 2022, zijn twee verzoeken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond behandeld. Het eerste verzoek betreft de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind], die sinds 4 september 2017 onder toezicht staat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verweer is tegen de verlenging en heeft deze voor de duur van een jaar goedgekeurd. Het tweede verzoek betreft toestemming voor wijziging van het verblijf van [naam kind] van de grootmoeder moederszijde naar de moeder. De kinderrechter heeft geconstateerd dat [naam kind] al lange tijd bij de grootmoeder woont en dat er twijfels zijn over de opvoedcapaciteiten van de moeder, ondanks dat zij aangeeft haar leven op orde te hebben. De kinderrechter heeft besloten dat er geleidelijk moet worden toegewerkt naar een thuisplaatsing bij de moeder, maar dat er nog geen concreet plan is. De verdere behandeling van het verzoek tot wijziging van het verblijf is aangehouden, en de kinderrechter heeft een bijzondere curator benoemd om de belangen van [naam kind] te behartigen. De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd, en de kinderrechter heeft een nieuwe zittingsdatum vastgesteld voor de verdere behandeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/641649 / JE RK 22-1675 en C/10/641881 / JE RK 22-1715
Datum uitspraak: 17 augustus 2022
Beschikking van de kinderrechter over toestemming wijziging verblijf en verlenging ondertoezichtstelling
in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

[naam grootmoeder],

hierna te noemen de grootmoeder moederszijde (mz), wonende te [woonplaats grootmoeder].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 juli 2022 (verlenging ondertoezichtstelling), ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 juli 2022 (toestemming wijziging verblijf), ingekomen bij de griffie op 21 juli 2022;
- het gezinsplan van de GI van 9 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 17 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- grootmoeder mz;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 1].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 2] van pleegzorg.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 4 september 2017 is [naam kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 4 september 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 26 augustus 2021 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin verlengd tot 4 september 2022. [naam kind] verblijft volgens de brief van de grootmoeder mz sinds 4 januari 2016 in het huidige pleeggezin, bij de grootmoeder mz.

De verzoeken

Ingeschreven onder zaaknummer C/10/641649 / JE RK 22-1675:
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ingeschreven onder zaaknummer C/10/641881 / JE RK 22-1715:
De GI verzoekt toestemming te verlenen tot wijziging van het verblijf van [naam kind], te weten van de grootmoeder mz naar de moeder, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van de GI

De GI heeft haar verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] woont al heel lang bij de grootmoeder mz. Tijdens de vorige zitting op 26 augustus 2021 heeft de kinderrechter de GI de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de situatie van de moeder, omdat het voor [naam kind] belangrijk is om duidelijkheid te krijgen over zijn perspectief. Dat onderzoek heeft plaatsgevonden en er is nu meer zicht op de thuissituatie bij de moeder. Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid heeft geconcludeerd dat de situatie goed genoeg is en dat de moeder over voldoende opvoedcapaciteiten beschikt om voor [naam kind] te zorgen. De moeder heeft haar leven op orde. Zij heeft therapieën gevolgd en haar leven stabiel genoeg gemaakt om voor haar zoon te zorgen. Daarnaast staat de moeder open voor hulpverlening. [naam kind] heeft ADHD en zal naar speciaal onderwijs gaan. Dit vraagt meer van een opvoeder, maar de GI ziet mogelijkheden om [naam kind] bij de moeder te laten opgroeien. Daarbij is het belangrijk dat het contact tussen [naam kind] en de grootmoeder mz blijft behouden. Bij de grootmoeder mz heeft [naam kind] ook contact met zijn vader. Ook dat contact moet er blijven. Van de moeder wordt verwacht dat zij dit contact blijft ondersteunen als [naam kind] bij haar komt wonen. De grootmoeder verzet zich tegen een verhuizing van [naam kind] naar de moeder in [woonplaats moeder]. Daardoor ligt er nog geen concreet plan klaar, daar moet nog over gesproken worden. Een wijziging van het verblijf van [naam kind] moet echter niet te lang meer duren, want de spanning bouwt op. Daar komt bij dat [naam kind] na de zomervakantie op een nieuwe school (speciaal onderwijs) zal starten als de kinderrechter toestemming verleent tot wijziging van het verblijf van [naam kind].

De standpunten van de belanghebbenden

De moeder is het eens met het verzoek van de GI tot het verlenen van toestemming voor de wijziging van het verblijf van [naam kind]. Sinds vorig jaar komt [naam kind] om de week een nachtje bij de moeder slapen. Dat zou worden uitgebreid, maar dat is niet gebeurd vanwege corona en het ontbreken van een vaste jeugdbeschermer. Het lukt de moeder en de grootmoeder mz niet om in overleg afspraken te maken over een eventuele uitbreiding van de omgang tussen [naam kind] en de moeder. De moeder heeft zelf vroeger van haar ouders niet geleerd om haar emoties te reguleren. De moeder ziet nu dat ook de emotie-regulatie van [naam kind] stagneert. [naam kind] gaat snel huilen als je iets tegen hem zegt. [naam kind] heeft soms soepelere regels nodig vanwege zijn AD(H)D. De grootmoeder mz scheldt heel veel. [naam kind] zal binnenkort starten op een school voor speciaal onderwijs. Dit hebben de oude en de nieuwe school van [naam kind] onderling geregeld. [naam kind] heeft al een dag kunnen wennen op de nieuwe school en voelde zich daar meteen thuis. Het wijkteam is al betrokken bij de moeder. De moeder gaat akkoord met een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat zij niet wil dat er aan haar kind getrokken wordt.
De grootmoeder mz is het niet eens met het verzoek van de GI tot het verlenen van toestemming voor de wijziging van het verblijf van [naam kind]. [naam kind] verblijft al jaren bij de grootmoeder mz. In Rotterdam heeft hij veel vriendjes. Ook kan [naam kind] bij de grootmoeder mz zijn vader zien. De moeder komt [naam kind] op dinsdag en vrijdag ophalen. Verder ziet of speekt zij [naam kind] niet. De moeder weet niet wat het is om de volledige verantwoordelijkheid voor [naam kind] te dragen. Zij laat [naam kind] aan zijn lot over en laat hem alleen naar buiten toe met zijn telefoon, terwijl [naam kind] niet bekend is in [woonplaats moeder]. De grootmoeder mz vindt het niet nodig dat [naam kind] naar speciaal onderwijs gaat.

Het aanvullende standpunt van [naam 2]

Desgevraagd heeft [naam 2] aangegeven dat in februari 2022 al zou worden gestart met het toewerken naar een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder. Dat is niet gebeurd, onder meer vanwege het ontbreken van een jeugdbeschermer. Het is voor alle betrokkenen, en met name voor [naam kind], goed om geleidelijk toe te werken naar een terugplaatsing bij de moeder. Daarvoor moeten goede afspraken worden gemaakt.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek verlenging ondertoezichtstelling:
Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling van [naam kind] als onweersproken worden verlengd voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van het verzoek toestemming wijziging verblijf:
Op grond van het eerste lid van artikel 1:265i van het BW behoeft de GI de toestemming van de kinderrechter voor wijziging in het verblijf van een minderjarige die ten minste een jaar door een ander als de ouder is opgevoed en verzorgd als behorende tot zijn gezin. Ingevolge het tweede lid van artikel 265i BW wordt de toestemming door de kinderrechter op verzoek van de GI verleend en slechts afgewezen indien de kinderrechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk oordeelt.
De kinderrechter stelt allereerst vast dat [naam kind] gedurende ten minste één jaar door de pleegouder, te weten de grootmoeder mz, wordt opgevoed en verzorgd. [naam kind] verblijft al heel lange tijd bij de grootmoeder mz. Dat is niet zonder reden. De moeder was vanwege persoonlijke problematiek niet in staat om [naam kind] een veilige en gestructureerde opvoedomgeving te bieden. De moeder was bekend met drugsgebruik. Ook was zij emotioneel en fysiek onvoldoende beschikbaar voor [naam kind]. De moeder heeft nu aangegeven dat zij de opvoeding en verzorging van [naam kind] (weer) op zich wil en kan nemen. De GI stelt zich op het standpunt dat [naam kind] weer bij de moeder kan wonen. Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid heeft onderzoek gedaan naar de opvoedcapaciteiten van de moeder en bekeken of het wenselijk is voor [naam kind] om bij de moeder op te groeien. Op basis van meerdere observaties is geconcludeerd dat de moeder over voldoende basis opvoedvaardigheden beschikt. De moeder is volgens Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid in staat om structuur en duidelijkheid te bieden en consequent te zijn. De grootmoeder mz is van mening dat de moeder (nog) niet in staat is om de volledige verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding van [naam kind] op zich te nemen.
De kinderrechter overweegt dat [naam kind] op grond van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVKR) in beginsel recht heeft om bij zijn moeder op te groeien. De GI heeft aangegeven dat de moeder, mogelijk met enige hulp, in staat is om [naam kind] te begeleiden bij zijn opgroeien. De omstandigheid dat de grootmoeder mz daarbij twijfels heeft verandert dat niet, maar maakt wel dat de GI de thuisplaatsing van [naam kind] goed moet monitoren. Anderzijds overweegt de kinderrechter dat [naam kind] in de afgelopen jaren niet (of nauwelijks) langer dan drie nachten achtereenvolgens bij de moeder heeft verbleven. Er moet daarom geleidelijk worden toegewerkt naar een thuisplaatsing van [naam kind] bij de moeder. Een duidelijk plan daarvoor ontbreekt nu nog. De kinderrechter is het niet eens met de GI dat het vanwege de strijd tussen de moeder en de grootmoeder mz voor [naam kind] goed zou zijn om hem in één keer over te plaatsen. Het is van belang dat zowel [naam kind] als de moeder kunnen wennen aan de situatie. Ook is het belangrijk dat direct na de overplaatsing opvoedondersteuning beschikbaar is in de thuissituatie bij de moeder. Gelet op het belang van [naam kind] acht de kinderrechter het niet in het belang van [naam kind] om hem van de ene op de andere dag van de grootmoeder mz bij de moeder te plaatsen.
De kinderrechter zal de verdere behandeling van het verzoek van de GI tot het verlenen van toestemming tot wijziging van het verblijf van [naam kind] daarom aanhouden.
De kinderrechter verzoekt de GI uiterlijk een week voorafgaand aan de hierna te noemen zittingsdatum te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.
Ingevolge artikel 1:265i, derde lid, BW kan de kinderrechter indien zij het verzoek, bedoeld in het tweede lid, afwijst, bepalen dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van kracht blijven voor ten hoogste een jaar. De GI is gehouden de machtiging tot uithuisplaatsing ten uitvoer te leggen.
De GI heeft niet verzocht om een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind], aangezien de GI wil dat [naam kind] naar de moeder gaat. Nu de kinderrechter nog geen definitieve beslissing neemt op het verzoek van de GI tot het verlenen van toestemming tot wijziging van het verblijf van [naam kind], is een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk. Belanghebbenden hebben zich niet verzet tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing.
De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] verlengen voor de duur van twee maanden.
Ten aanzien van de ambtshalve benoeming van de bijzondere curator:
Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen, dan wel de voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen.
De kinderrechter is van oordeel dat sprake is van een dergelijke situatie. [naam kind] wordt al langere tijd belast met de strijd tussen de moeder en de grootmoeder mz. De moeder en de grootmoeder mz zijn het niet eens over de plek waar [naam kind] moet opgroeien. Zij maken elkaar over en weer verwijten. [naam kind] lijkt hierdoor klem te raken tussen zijn moeder en de grootmoeder mz, hetgeen heel schadelijk is voor zijn ontwikkeling. Vermeden moet worden dat [naam kind] het gevoel krijgt dat hij moet kiezen tussen zijn moeder en zijn grootmoeder, beiden zijn belangrijk voor hem.
De kinderrechter overweegt dat een benoeming van de bijzondere curator wenselijk is. In beginsel heeft [naam kind] het recht om verder op te groeien bij zijn moeder. Maar de verhuizing naar de moeder en de wisseling van school dient in het belang van [naam kind] gefaseerd te gebeuren. Gedacht kan worden aan een thuisplaatsing van [naam kind] bij de moeder in de herfstvakantie, met vervolgens een goede bezoek/logeerregeling bij de grootmoeder mz. De kinderrechter hoort graag wat de bijzondere curator in het belang van [naam kind] het meest wenselijk acht, nadat de bijzondere curator met [naam kind], de moeder en de grootmoeder mz heeft gesproken.
[naam kind] is gebaat bij een onafhankelijk persoon die luistert naar zijn stem. De kinderrechter benoemt gelet op al het voorgaande ambtshalve een bijzondere curator met als opdracht [naam kind] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in zijn belang is.
[naam 3] heeft zich bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator van [naam kind] te aanvaarden. De kinderrechter benoemt daarom [naam 3] als bijzondere curator van [naam kind] en bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt met ingang van 17 augustus 2022 voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 4 september 2023.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 4 september 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin tot 4 november 2022;
benoemt tot bijzondere curator teneinde de minderjarige te vertegenwoordigen:
[naam 3], kantoorhoudende aan [adres];
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt met ingang van 17 augustus 2022 tot
4 september 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de verdere behandeling van het verzoek tot het verlenen van toestemming tot wijziging van het verblijf van [naam kind] naar de moeder aan en bepaalt dat het verdere verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
18 oktober 2022 om 10:30 uurin het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de bijzondere curator en de belanghebbenden;
verzoekt de GI en de bijzondere curator
uiterlijk een weekvoor de genoemde datum aan de kinderrechter de verzochte rapportages te doen toekomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 25 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.