ECLI:NL:RBROT:2022:8164

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/632641 / JE RK 22-214
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing verzoek moeder tot proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 mei 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], die onder toezicht stonden van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 30 april 2021 en verlengd voor korte duur op 14 april 2022. De GI verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar, terwijl de moeder verzocht om de GI te veroordelen in de proceskosten, omdat zij niet was verschenen op de zitting van 14 april 2022.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 mei 2022 zijn de vader, de moeder met haar advocaat, en een vertegenwoordiger van de GI verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die zich in een loyaliteitsconflict bevinden door de langdurige echtscheidingsproblematiek tussen de ouders. De kinderrechter oordeelde dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de kinderen de benodigde begeleiding te bieden en heeft deze verlengd tot 30 april 2023.

Het verzoek van de moeder om de GI te veroordelen in de proceskosten werd afgewezen, omdat niet is gebleken van nodeloos procederen door de GI. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. De beschikking is schriftelijk vastgesteld op 16 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/632641 / JE RK 22-214
Datum uitspraak: 17 mei 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1] 2008 te [geboorteplaats kind 1],

hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2010 te [geboorteplaats kind 2],

hierna te noemen: [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],
advocaat: mr. M. Groenleer, te 's-Gravenhage,

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 14 april 2022 en de daarin genoemde stukken;
- het verweerschrift, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek, namens de moeder van 19 april 2022, ingekomen bij de griffie op 9 mei 2022.
Op 17 mei 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam].
[naam kind 2] is voorafgaand aan de mondelinge behandeling op 14 april 2022 gehoord door de kinderrechter. [naam kind 1] heeft zijn mening eerder schriftelijk kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgevoerd door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 30 april 2021 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 30 april 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 14 april 2022 de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd voor korte duur, te weten voor een maand en de behandeling van het overig verzochte aangehouden tot 17 mei 2022, omdat ter zitting van 14 april 2022 geen vertegenwoordiger van de GI was verschenen om het verzoek van de GI toe te lichten.

De verzoeken

Het verzoek van de GI:
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter moet nu nog beslissen over de periode tot 30 april 2023.
Het verzoek van de moeder:
De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de GI te veroordelen in de volgende proceskosten: de advocaatkosten ad € 907,50 en de kosten van de tolk ad € 242,-;
  • dan wel een zodanige beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie juist acht.

De standpunten

De GI heeft haar verzoek gehandhaafd en ter zitting als volgt toegelicht. Er is sprake van forse problematiek bij beide kinderen. Ook bestaat het vermoeden dat sprake is van een groot loyaliteitsconflict. Er is al lange tijd veel wantrouwen tussen de ouders, waardoor de kinderen niet anders kunnen dan de kant van een van de ouders kiezen.
Er wordt hard gewerkt om de zorgen weg te nemen. Volgens de behandelaar van [naam kind 1] van FACT gaat [naam kind 1] in kleine stappen vooruit. Hij heeft nog last van forse trauma’s en het heeft tijd nodig om die trauma’s te verwerken. [naam kind 1] is er nog niet aan toe om het contact met de vader te herstellen. Ook de moeder heeft dat aangegeven bij de GI. Het is belangrijk dat hulp voor de vader wordt ingezet, zodat hij kan leren hoe hij het best met (de afwijzende houding van) de kinderen kan omgaan. Er wordt verwacht dat de kinderen op lange termijn last krijgen van het gebrek aan contact met de vader. De ouders zijn nog niet in staat om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. De betrokkenheid van een derde neutrale partij is nodig om de belangen van de kinderen te bewaken. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is daarom noodzakelijk. De GI heeft niet inhoudelijk gereageerd op het zelfstandig verzoek van de moeder.
Namens de moeder is - onder verwijzing naar het verweerschrift - verweer gevoerd tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Volgens de GI zijn de gronden van een ondertoezichtstelling nog aanwezig, omdat de kinderen last hebben van persoonlijke problematiek en zich in een loyaliteitsconflict bevinden. Er is inmiddels al ruim tien jaar sprake van strijd tussen de ouders. Een ondertoezichtstelling zal de loyaliteitsproblematiek dan ook niet oplossen. Er moet eerder worden gedacht aan een gezagsbeëindigende maatregel. [naam kind 1] en [naam kind 2] staan allebei niet (meer) open voor contact met de vader. Nu de druk van de ondertoezichtstelling er enigszins af is omdat er geen vaste jeugdbeschermer is, gaat het heel goed met de kinderen. Door te blijven trekken aan de kinderen, zal hun problematiek juist verergeren. De moeder vindt absoluut dat de kinderen hulp nodig hebben, maar dat kan ook in het vrijwillig kader plaatsvinden.
Ten aanzien van het zelfstandig verzoek van de moeder is het volgende aangevoerd. Nu het de GI te wijten valt dat zij niet op de mondelinge behandeling van 14 april 2022 is verschenen, waardoor de mondelinge behandeling geen doorgang kon vinden en de moeder onnodig kosten heeft moeten maken voor de advocaat en de tolk, verzoekt de moeder de rechtbank om de GI te veroordelen tot betaling van de bovengenoemde bedragen.
De vader is het eens met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Hij hoopt dat de ondertoezichtstelling een positieve bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de kinderen. De vader wil dat er een plan wordt gemaakt, zodat duidelijk wordt waaraan moet worden gewerkt. Het is belangrijk dat wordt gekeken hoe de situatie kan worden aangepakt zonder de kinderen daarbij onder druk te zetten. De vader staat open voor de begeleiding van de GI en wil zich voor de volle honderd procent inzetten voor een eventuele cursus met betrekking tot het contact met de kinderen.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek van de GI:
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
[naam kind 1] en [naam kind 2] worden nog ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Er is al jarenlang sprake van echtscheidingsproblematiek. Er zijn sterke aanwijzingen dat de kinderen hier veel last van hebben en in een loyaliteitsconflict verkeren. [naam kind 1] heeft al zo’n twee jaar geen contact meer met de vader. Sinds een aantal maanden geeft ook [naam kind 2] aan dat zij niet meer naar de vader toe wil. Het is van belang dat de GI voorzichtig aandacht blijft schenken aan mogelijkheden om enige vorm van contact tussen de vader en de kinderen te realiseren, zonder daarbij druk te leggen op de kinderen.
Voorts zijn er grote zorgen over de psychische gesteldheid van [naam kind 1]. Hij zou weinig energie hebben en gaat al een aantal maanden niet naar school. Daarnaast zijn er zorgen over het zelfbepalende gedrag van [naam kind 2]. Er is een persoonlijkheidsonderzoek verricht bij [naam kind 2] door Vink PC om meer zicht te krijgen op haar ontwikkeling. De resultaten van dit onderzoek zijn nog niet bekend. [naam kind 2] is aangemeld voor een begeleidingstraject bij Coach-Point, maar dit traject is nog niet gestart.
Hoewel beide ouders erkennen dat de kinderen hulp nodig hebben en de vader bereid is om individuele hulpverlening te accepteren, is de kinderrechter er niet op gerust dat het vrijwillig kader voldoende toereikend is om de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen. Gelet op de langdurige strijd tussen de ouders en ernst van de zorgen over de kinderen is (een voortzetting van de) hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk om het gezin de nodige begeleiding te kunnen bieden. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de resterende verzochte duur van elf maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Ten aanzien van het verzoek van de moeder:
De moeder heeft verzocht de GI in de proceskosten te veroordelen, omdat de GI niet is verschenen ter zitting van 14 april 2022 en de moeder wel kosten heeft moeten maken voor de advocaat en de tolk.
Het is in familie- en jeugdzaken gebruikelijk dat dat iedere partij de eigen kosten draagt. De achtergrond hiervan is dat het gelijk van de een op een of meer onderdelen van de rechtsstrijd niet zonder meer betekent dat de ander geen behoorlijke grond heeft voor een verzoek of een verweer. Dit kan anders zijn in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij nodeloos procederen. Niet is gebleken dat sprake is van nodeloos procederen door de GI of expres niet verschijnen ter zitting. Dit betekent dat het verzoek van de moeder wordt afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 30 april 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het zelfstandig verzoek van de moeder af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 16 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.