In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 2 september 2022, is een zorgregeling vastgesteld voor een tweejarig kind, waarbij de rechtbank de belangen van het kind centraal stelt. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P. Biesbroek, verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y. Ben - Saddek-El Hamri, hier gemotiveerd verweer tegen voerde. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2022 werd duidelijk dat partijen eerder overeenstemming hadden bereikt over de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw, maar de man wenste zijn verzoek niet in te trekken. De rechtbank oordeelde dat, gezien de recente overeenstemming en het belang van de minderjarige, het verzoek van de man werd afgewezen.
Wat betreft de zorgregeling verzocht de man om een regeling waarbij de minderjarige om de week bij hem verblijft. De rechtbank constateerde echter dat de omstandigheden sinds het ouderschapsplan waren gewijzigd, onder andere door incidenten tussen de ouders. De rechtbank besloot dat de minderjarige van zondag 9:00 uur tot dinsdag 8:30 uur bij de man verblijft, waarbij de man de minderjarige naar de peuterspeelzaal brengt en de vrouw hem daar ophaalt. Daarnaast verblijft de minderjarige iedere laatste zaterdag van de maand bij de man en de helft van de vakanties en feestdagen.
De rechtbank benadrukte dat de zorgregeling moet aansluiten bij de behoeften van de minderjarige en dat ouders beschikbaar moeten zijn voor het kind. De rechtbank wees het verzoek van de man om de hoofdverblijfplaats bij hem te bepalen af, maar stelde een zorgregeling vast die in het belang van de minderjarige is. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de beschikking.