Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding (inclusief Engelse vertaling) van 18 februari 2022, met producties;
- de incidentele vordering tot voeging;
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Rotterdam
Op 28 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een incident waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.T.J. Hoff, een incidentele vordering tot voeging heeft ingediend. De eiseres vorderde in de hoofdzaak betaling van een bedrag van € 89.325,00 van de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.W. Autar-Matawlie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdzaak en de incidentele vordering samenhangen, aangezien beide zaken betrekking hebben op de afwikkeling van de nalatenschap van de overleden echtgenoot van de eiseres, die tevens de vader van de gedaagde is. De rechtbank oordeelde dat de voeging van de zaken wenselijk was, ondanks dat de andere zaak ambtshalve was doorgehaald. De rechtbank benadrukte dat de doorhaling geen rechtsgevolgen heeft en dat de zaken gelijk kunnen oplopen. In de beslissing heeft de rechtbank de kosten van het incident gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Tevens is de hoofdzaak doorgehaald op de rol, wat een administratieve handeling betreft zonder invloed op de mogelijkheid om later verder te procederen.