1.2.De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en dat de ACM terecht heeft bepaald dat eiseres warmteleverancier is en zich moet houden aan wat is bepaald in de Ww. Hierna zal de rechtbank uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
2. In de Ww is een leverancier als volgt gedefinieerd: "een persoon die zich bezig houdt met de levering van warmte". Bij de levering van warmte gaat het om de aflevering van warmte aan verbruikers (artikel 1 Ww). Warmte is omschreven als thermische energie die ten behoeve van ruimteverwarming of verwarming van tapwater wordt geleverd door middel van transport van water (artikel 1 Ww). Een verbruiker is omschreven als een persoon die warmte afneemt van een warmtenet en een individuele aansluiting heeft van maximaal 100 kilowatt (artikel 1 Ww). De Ww is sinds 1 juli 2019 niet van toepassing op de levering van warmte door een VvE die levert aan een lid van die VvE (artikel 1a, eerste lid onder b, van de Ww).
Wat ligt aan de besluitvorming ten grondslag?
3. De ACM kwalificeert eiseres als warmteleverancier op basis van de feitelijke omstandigheden en het geheel aan overeenkomsten. Het gaat dan om de volgende feitelijke omstandigheden:
a. eiseres is eigenaar van de warmte en koude bronnen, het warmtenet van deze bronnen
naar het appartementencomplex en twee collectieve warmtepompen en zij draagt de verantwoordelijkheid voor het onderhoud hiervan;
b. vanuit deze warmte en koude bronnen wordt warmte in de zin van artikel 1, eerste lid,
van de Ww getransporteerd naar de collectieve afleverset binnen het complex,
waarna de gehuurde collectieve warmtepompen de temperatuur van deze warmte verhogen om deze vervolgens via het inpandig leidingstelsel binnen het complex af te leveren aan de binneninstallaties van bewoners;
c. deze warmte is bestemd voor ruimteverwarming en de individuele bewoners gebruiken
niet meer dan 100 kilowatt, waarmee de individuele bewoners kwalificeren als verbruikers in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Ww.
d. eiseres heeft geen overeenkomst met [naam partij] en [naam partij] betaalt dan ook niet voor de
levering van warmte;
e. eiseres heeft wel afzonderlijke overeenkomsten met alle individuele bewoners van het
complex, die allemaal individueel maandelijks vastrecht betalen aan eiseres. Dit
vastrecht bedraagt € 92,- voor een bovenwoning en € 87,- voor een benedenwoning.
4. Eiseres voert - kort samengevat - aan dat zij geen warmteleveringsovereenkomst, maar een huurovereenkomst heeft gesloten met de bewoners van het appartementencomplex. Zij betoogt dat zij geen warmte in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Ww levert en dat de ACM ondeugdelijk onderzoek heeft verricht door niet in haar afweging te betrekken dat [naam partij] zelf de elektriciteit voor de warmteopwekking inkoopt.
Het begrip ‘warmte’ in de Ww
5. Eiseres stelt dat zij geen warmte levert. Haar situatie is anders dan de situatie in de door de ACM aangehaalde uitspraak van 22 februari 2016 van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb; ECLI:NL:CBB: 2016:30), want - anders dan in die zaak - is in haar geval geen sprake van voeding van restwarmte, is geen sprake van lauw water maar van koud water en is er geen leveringsovereenkomst gesloten met de eigenaren maar een huurovereenkomst. Verder gaat de ACM eraan voorbij dat de wettelijke definitie van warmte sinds 1 juli 2019 is gewijzigd. In de eerdere definitie ontbrak de cruciale tekst dat die warmte werd geleverd ten behoeve van ruimteverwarming. Eiseres levert geen warmte.
Nu de motivering van de ACM steunt op een uitspraak van het CBb die ziet op een geheel ander geval en de ACM zich kennelijk baseert op een onjuiste wettelijke definitie, is volgens eiseres sprake van motiveringsgebreken waardoor het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
6. De ACM verwijst in (punt 44 van) het primaire besluit naar de geldende definitie van warmte zoals opgenomen in artikel 1, eerste lid, van de Ww. Verder blijkt uit de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 34 723, nr. 3, p. 45) dat “de definitie van het begrip warmte verduidelijkt dat de Warmtewet van toepassing is op de levering van water ten behoeve van ruimteverwarming en de verwarming van tapwater. Het gaat daarbij om de thermische energie van water. Dit heeft tot gevolg dat de temperatuur van het water dat wordt geleverd niet relevant is, slechts dat het water geleverd wordt met het doel van verwarming.” Doorslaggevend is dus of het water wordt geleverd met het doel van verwarming. De door eiseres gesignaleerde verschillen met de uitspraak van het CBb doen daar - voor zover die al relevant zouden zijn - niet aan af. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Warmteleveringsovereenkomst of huurovereenkomst?