5.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij
in de periode van 01 december 2011 tot en met 01 januari 2019
te 's-Gravenhage, en Curaçao
meermalen, meerdere geschriften, elk zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te
weten:
- een aanvraag kinderopvangtoeslag
en
- meerdere antwoordformulieren en- een plaatsingsovereenkomst [naam kindercentra 1] inzake [naam 1] d.d. [datum]
en
- een factuur van [naam kindercentra 2] d.d. 01 januari 2017 met debiteurennummer
[nummer] en- een overzicht van bankrekening [bankrekeningnummer] inzake de periode 22 maart 2018 tot en met 23 maart 2018
telkens valselijk heeft opgemaakt
en telkens opzettelijk gebruik heeft
gemaakt van die valse geschriften als ware die geschriften echt
en onvervalst
bestaande die valsheden - zakelijk weergegeven - hierin dat zij verdachte
valselijk en in strijd met de waarheid:
- in die aanvraag kinderopvangtoeslag
heeftvermeld dat het kind met BSN-nummer
[BSN-nummer] per 01 januari 2012 70 uur per maand kinderopvang geniet bij de
[naam kindercentra 2] en- in die antwoordformulieren
heeftvermeld dat zij verdachte in een binnen die
antwoordformulieren vermeld jaartal gebruik heeft gemaakt van kinderopvang
en- in die plaatsingsovereenkomst
heeftopgenomen dat er tussen [naam kindercentra 1]
en verdachte sprake is van een overeenkomst op grond waarvan [naam kindercentra 1]
per 25 februari 2013 tegen betaling 200 uur per maand kinderopvang
verleend aan [naam 2] en- in die factuur
heeftvermeld dat [naam kindercentra 2] in verband met door [naam kindercentra 2]
aan [naam 3] verleende kinderopvang een bedrag van 858,83
euro in rekening brengt bij verdachte en
- op dat bankrekeningoverzicht
heeftvermeld dat er op 23 maart 2018 betalingen van die bankrekening naar de bankrekening van [naam kindercentra 2]
hebben plaatsgevonden
en
bestaande telkens dat gebruikmaken uit:
- het ter verkrijging van kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst indienen van
een aanvraag kinderopvangtoeslag en
- het ter onderbouwing van aanvragen kinderopvangtoeslag
en/of ter onderbouwing en vaststelling van voorlopig verkregen
kinderopvangtoeslag aan de Belastingdienst ter beschikking stellen van die
antwoordformulieren en plaatsingsovereenkomst en
factuur en overzicht van een bankrekening, terwijl zij verdachte wist dat
die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik;
2.
zij
in de periode van 1 december 2011 tot en
met 24 februari 2021 te 's-Gravenhage, en Curaçao
telkens een voorwerp te weten:
- geldbedragen van totaal 197.495,- euro
heeft verworven en voorhanden gehad en omgezet en van die geldbedragen gebruik gemaakt
terwijl zij, verdachte, wist dat bovenomschreven
geldbedrag geheel of gedeeltelijk - middellijk of onmiddellijk- afkomstig
was uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, van het plegen van dat feit een
gewoonte heeft gemaakt;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.