ECLI:NL:RBROT:2022:8008

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
83/329514-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in zaak van kinderopvangtoeslagfraude met valsheid in geschrifte en gewoontewitwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim zeven jaren onterecht kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd bij de Belastingdienst voor haar vier kinderen. De verdachte heeft in totaal een bedrag van € 197.495,- ontvangen, terwijl zij geen recht had op deze toeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte door valse documenten in te dienen bij de Belastingdienst, en aan gewoontewitwassen door de onterecht ontvangen bedragen te verplaatsen en om te zetten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 14 maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten benadrukt, evenals het misbruik van het vertrouwen dat de overheid in haar burgers stelt. De verdachte is vrijgesproken van medeplegen, omdat er onvoldoende bewijs was voor de rol van haar echtgenoot. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83.329514.21
Datum uitspraak: 12 september 2022
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte]
.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Geldigheid dagvaarding (feit 1)

De rechtbank stelt vast dat in de tenlastelegging niet feitelijk is omschreven waaruit de valsheid van het daarin genoemde document ‘- een jaaroverzicht dagopvang 2015 DAK inzake [naam 1] (DOC-084, 15 van 60)’ zou bestaan. Dit betekent dat die zinsnede uit de dagvaarding onder feit 1 onvoldoende feitelijk is omschreven De rechtbank verklaart de dagvaarding ten aanzien van deze zinsnede derhalve partieel nietig.

4..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Hoek heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering feit 1
5.1.1.
Inleiding
Om ouders in de gelegenheid te stellen om werk en zorg voor de kinderen te combineren is een inkomensafhankelijke regeling in het leven geroepen, te weten de Wet Kinderopvang (WKO). Deze wet voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. De WKO is op 1 januari 2005 van kracht geworden en regelt onder andere het recht op kinderopvangtoeslag. Om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag, houdt de Belastingdienst Toeslagen rekening met een aantal omstandigheden. Zo moet de kinderopvangtoeslag worden aangevraagd door of namens de ouder(s), moet het kind naar een geregistreerde kinderopvangorganisatie gaan, dienen de ouders te werken of een reïntegratietraject te volgen, is de hoogte van de toeslag afhankelijk van het inkomen van de ouder(s) en is de hoogte van de toeslag afhankelijk van het aantal opvanguren, het uurtarief en het soort opvang dat plaatsvindt.
De kinderopvangtoeslag werkt op basis van een maandelijks voorschot dat door de Belastingdienst Toeslagen wordt verstrekt. Het voorschot wordt berekend op basis van de inschatting van de kosten voor kinderopvang en het inkomen van de ouder(s). De kinderopvangtoeslag kan ook met terugwerkende kracht worden aangevraagd. Nadat een aanvraag is ingediend, loopt deze het daarop volgende jaar automatisch door en hoeft er geen nieuwe aanvraag te worden gedaan.
De aanvrager is verplicht om een wijziging van het inkomen of een wijziging in het aantal uren kinderopvang, door middel van een wijzigingsformulier aan de Belastingdienst Toeslagen door te geven. Tevens dient een aanvrager na afloop van een kalenderjaar gegevens door te geven aan de Belastingdienst Toeslagen waaruit onder meer blijkt hoeveel uren kinderopvang er dat kalenderjaar zijn genoten, waarna de kinderopvangtoeslag definitief wordt vastgesteld. Ter controle van deze definitieve vaststelling schrijft de Belastingdienst Toeslagen achteraf steekproefsgewijs aanvragers aan met het verzoek om de door hen daadwerkelijk gemaakte kinderopvangkosten te onderbouwen. Aanvragers moeten hiervoor een ingevuld antwoordformulier retourneren aan de Belastingdienst Toeslagen, met bijgevoegd een jaaropgave van de gemaakte kinderopvangkosten.
5.1.2.
Beoordeling
Om te kunnen beoordelen of feit 1 bewezen kan worden beantwoordt de rechtbank de volgende vragen:
Zijn de in de tenlastelegging genoemde stukken vals of vervalst?
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier stelt de rechtbank vast dat de onder feit 1 van de tenlastelegging genoemde en bij de Belastingdienst Toeslagen ingediende stukken bij de Belastingdienst Toeslagen vals zijn. Uit de verklaring van de teamleider debiteurenbeheer bij [naam kindercentra 2] blijkt immers dat door de verdachte in de tenlastegelegde periode geen kinderopvang is afgenomen. Dit wordt bevestigd door de moeder van de verdachte. Volgens onderzoek naar de bankrekeningen van de verdachte zijn door haar ook geen betalingen gedaan aan [naam kindercentra 2]. In de in de tenlastelegging opgenomen stukken is echter opgenomen dat er wel gebruik is gemaakt van kinderopvang.
Zijn het geschriften met een bewijsbestemming?
De rechtbank stelt vast dat de geschriften die worden genoemd onder feit 1 een bewijsbestemming hebben. Een aanvraag kinderopvangtoeslag heeft naar haar aard een bewijsbestemming in het maatschappelijk verkeer, nu zij het recht op kinderopvangtoeslag dient te onderbouwen. Ook antwoordformulieren, plaatsingsovereenkomsten, facturen van het kindercentrum en mutatieoverzichten van de bankrekening hebben naar hun aard een bewijsbestemming. Zij zijn immers nodig ter onderbouwing van het aanvragen van en het recht op kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst Toeslagen. Al deze geschriften zijn ingediend bij en ontvangen door de Belastingdienst Toeslagen ten behoeve van een aanvraag kinderopvangtoeslag.
Is het de verdachte die de op de tenlastelegging genoemde stukken heeft vervalst of valselijk opgemaakt?
De verdachte heeft, daarnaar gevraagd, bevestigd dat er kinderopvangtoeslag is aangevraagd. Zij weerspreekt niet dat zij die aanvragen heeft gedaan, maar weet alleen niet meer hoeveel zij heeft ontvangen. De aanvraag kindertoeslag is gedaan met de DigiD van de verdachte. De antwoordformulieren en de plaatsingsovereenkomst zijn ondertekend met een handtekening met daarin de naam van de verdachte. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat het de verdachte is geweest die de bedoelde stukken valselijk heeft opgemaakt.
Heeft de verdachte opzettelijk gebruik gemaakt van de valse/vervalste geschriften?
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen eveneens vast dat de verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de valse geschriften, als waren deze echt en onvervalst, om de door haar ten onrechte ontvangen kinderopvangtoeslag valselijk te onderbouwen.
Medeplegen
Het dossier biedt onvoldoende informatie over de rol van de echtgenoot van de verdachte, de heer Michel. Evenmin kan worden vastgesteld dat de verdachte het feit samen met een andere persoon heeft gepleegd. Derhalve zal de verdachte worden vrijgesproken van het medeplegen.
5.1.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande kan wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van geschriften en het gebruik maken van deze geschriften.
5.2.
Bewijswaardering feit 2
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde geldbedrag heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat dit geldbedrag middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig was. Op grond van het dossier kan immers worden vastgesteld dat zij – voorafgaand aan het ontvangen van deze geldbedragen van de Belastingdienst – valsheid in geschrift heeft gepleegd (art. 225 Sr.) en daardoor in de periode 2011 tot en met 2018 Kinderopvangtoeslag heeft ontvangen terwijl zij daar geen recht op had.
Het gehele bedrag aan onterecht ontvangen kinderopvangtoeslag is door de verdachte overgedragen dan wel omgezet, grotendeels door contante opnames en pinbetalingen in Nederland en Curaçao en overboekingen naar derden.
Gelet op de lange periode en het totaal ontvangen geldbedrag, te weten € 197.495,- in een periode van ruim negen jaar, heeft zij van dit witwassen een gewoonte gemaakt.
Ook ten aanzien van het witwassen bevat het dossier onvoldoende informatie over de rol van de echtgenoot van de verdachte. Derhalve zal de verdachte worden vrijgesproken van het medeplegen.
5.2.1.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 2, primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij
in de periode van 01 december 2011 tot en met 01 januari 2019
te 's-Gravenhage, en Curaçao
meermalen, meerdere geschriften, elk zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te
weten:
- een aanvraag kinderopvangtoeslag
en
- meerdere antwoordformulieren en- een plaatsingsovereenkomst [naam kindercentra 1] inzake [naam 1] d.d. [datum]
en
- een factuur van [naam kindercentra 2] d.d. 01 januari 2017 met debiteurennummer
[nummer] en- een overzicht van bankrekening [bankrekeningnummer] inzake de periode 22 maart 2018 tot en met 23 maart 2018
telkens valselijk heeft opgemaakt
en telkens opzettelijk gebruik heeft
gemaakt van die valse geschriften als ware die geschriften echt
en onvervalst
bestaande die valsheden - zakelijk weergegeven - hierin dat zij verdachte
valselijk en in strijd met de waarheid:
- in die aanvraag kinderopvangtoeslag
heeftvermeld dat het kind met BSN-nummer
[BSN-nummer] per 01 januari 2012 70 uur per maand kinderopvang geniet bij de
[naam kindercentra 2] en- in die antwoordformulieren
heeftvermeld dat zij verdachte in een binnen die
antwoordformulieren vermeld jaartal gebruik heeft gemaakt van kinderopvang
en- in die plaatsingsovereenkomst
heeftopgenomen dat er tussen [naam kindercentra 1]
en verdachte sprake is van een overeenkomst op grond waarvan [naam kindercentra 1]
per 25 februari 2013 tegen betaling 200 uur per maand kinderopvang
verleend aan [naam 2] en- in die factuur
heeftvermeld dat [naam kindercentra 2] in verband met door [naam kindercentra 2]
aan [naam 3] verleende kinderopvang een bedrag van 858,83
euro in rekening brengt bij verdachte en
- op dat bankrekeningoverzicht
heeftvermeld dat er op 23 maart 2018 betalingen van die bankrekening naar de bankrekening van [naam kindercentra 2]
hebben plaatsgevonden
en
bestaande telkens dat gebruikmaken uit:
- het ter verkrijging van kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst indienen van
een aanvraag kinderopvangtoeslag en
- het ter onderbouwing van aanvragen kinderopvangtoeslag
en/of ter onderbouwing en vaststelling van voorlopig verkregen
kinderopvangtoeslag aan de Belastingdienst ter beschikking stellen van die
antwoordformulieren en plaatsingsovereenkomst en
factuur en overzicht van een bankrekening, terwijl zij verdachte wist dat
die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik;
2.
zij
in de periode van 1 december 2011 tot en
met 24 februari 2021 te 's-Gravenhage, en Curaçao
telkens een voorwerp te weten:
- geldbedragen van totaal 197.495,- euro
heeft verworven en voorhanden gehad en omgezet en van die geldbedragen gebruik gemaakt
terwijl zij, verdachte, wist dat bovenomschreven
geldbedrag geheel of gedeeltelijk - middellijk of onmiddellijk- afkomstig
was uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, van het plegen van dat feit een
gewoonte heeft gemaakt;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..Valsheid in geschrift, meermalen gepleegdenopzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;

2..Gewoontewitwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim zeven jaren doelbewust en ten onrechte kinderopvangtoeslag aangevraagd bij de Belastingdienst voor haar vier kinderen. Daarbij heeft zij (ten minste) een bedrag van € 197.495,- ten onrechte ontvangen van de Belastingdienst.
De rechtbank rekent de verdachte de gepleegde fraude zwaar aan. Zij heeft op een ongekend schaamteloze wijze grootschalig misbruik gemaakt van een regeling die door de overheid in het leven is geroepen om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken. Om ervoor te zorgen dat mensen snel deze toeslag ontvangen en niet financieel in de knel komen, voert de Belastingdienst slechts een globale controle uit op de door de aanvrager ingediende gegevens alvorens tot uitbetaling over te gaan. De overheid moet erop kunnen vertrouwen dat haar burgers juiste informatie verstrekken en, bij controle, geen valse stukken indienen. De verdachte heeft misbruik gemaakt van dit vertrouwen en het systeem van kinderopvangtoeslag ondermijnd door jarenlang willens en wetens valse informatie en valse stukken op te maken en te verstrekken aan de Belastingdienst, enkel om zichzelf te verrijken. De financiële schade ten gevolge van de door de verdachte onterecht ontvangen bedragen wordt uiteindelijk door de samenleving als geheel gedragen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 april 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en A. Anakhrouch, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2011
tot en met 01 januari 2019 te 's-Gravenhage, althans (elders) in Nederland en/of
Curaçao
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
meermalen, althans eenmaal één of meerdere geschrift(en), (elk) zijnde een
geschrift dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te
weten:
- een aanvraag kinderopvangtoeslag (DOC-014, 2 van 5)
- één of meerdere antwoordformulier(en) (DOC-019, 034, 080, 006 en 008) en/of
- een plaatsingsovereenkomst [naam kindercentra 1] inzake [naam 1] d.d. [datum]
(DOC-030, 20 van 38) en/of
- een jaaroverzicht dagopvang 2015 DAK inzake [naam 1] (DOC-084, 15 van 60)
en/of
- een factuur van [naam kindercentra 2] d.d. 01 januari 2017 met debiteurennummer
[nummer] (DOC-007, 1 van 15) en/of
- een overzicht van bankrekening [bankrekeningnummer] inzake de periode 22
maart 2018 tot en met 23 maart 2018 (DOC-009 20 van 33)
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken
en/of heeft/hebben vervalst en/of doen vervalsen, zulks (telkens) met
het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken en/of (telkens) opzettelijk gebruik heeft
gemaakt van dat/die vals(e) geschrift(en) als ware dat/die geschrift(en) echt
en onvervalst
bestaande dat/die valshe(i)d(en) - zakelijk weergegeven - hierin dat zij verdachte
en/of haar mededader(s) valselijk en in strijd met de waarheid:
- in die aanvraag kinderopvangtoeslag vermeld dat het kind met BSN-nummer
[BSN-nummer] per 01 januari 2012 70 uur per maand kinderopvang geniet bij de
[naam kindercentra 2] en/of
- in die/dat antwoordformulier(en) vermeld dat zij verdachte in een binnen die/dat
antwoordformulier(en) vermeld jaartal gebruik heeft gemaakt van kinderopvang
en/of
- in die plaatsingsovereenkomst is opgenomen dat er tussen [naam kindercentra 1]
en verdachte sprake is van een overeenkomst op grond waarvan [naam kindercentra 1]
per 25 februari 2013 tegen betaling 200 uur per maand kinderopvang
verleend aan [naam 1] en/of
- in die factuur vermeld dat [naam kindercentra 2] in verband met door [naam kindercentra 2]
aan [naam 3] verleende kinderopvang een bedrag van 858,83
euro in rekening brengt bij verdachte en/of
- op dat bankrekeningoverzicht staat vermeld dat er op 23 maart 2018 één of
meerdere betaling(en) van die bankrekening naar de bankrekening van [naam kindercentra 2]
heeft/hebben plaatsgevonden
en/of
bestaande (telkens) dat gebruikmaken uit:
- het ter verkrijging van kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst indienen van
een aanvraag kinderopvangtoeslag en/of
- het ter onderbouwing van één of meerdere aanvra(a)g(en) kinderopvangtoeslag
en/of ter onderbouwing en/of vaststelling van voorlopig verkregen
kinderopvangtoeslag aan de Belastingdienst ter beschikking stellen van die/dat
antwoordformulier(en) en/of plaatsingsovereenkomst en/of jaaroverzicht en/of
factuur en/of overzicht van een bankrekening, althans die/dat valse geschrift(en)
(telkens) heeft afgeleverd bij/aan de Belastingdienst, terwijl zij verdachte en/of haar
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat
die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik;
2.
zij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en
met 24 februari 2021 te 's-Gravenhage, althans (elders) in Nederland en/of Curaçao
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) (van) (een) voorwerp(en) te weten:
- één of meerdere geldbedrag(en) met een totaalbedrag van 197.495,- euro althans
een of meerdere geldbedragen (AMB-002)
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing
heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende(n) op die/dat geldbedrag(en) was/waren, en/of heeft verborgen
en/of verhuld wie die/dat geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
die/dat geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet en/of van die/dat geldbedrag(en) gebruik gemaakt
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven
geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - middellijk of onmiddellijk- afkomstig
was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een
gewoonte heeft/hebben gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en
met 24 februari 2021 te 's-Gravenhage, althans (elders) in Nederland en/of Curaçao
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) (van) (een) voorwerp(en) te weten:
- één of meerdere geldbedrag(en) met een totaalbedrag van 197.495,- euro althans
een of meerdere geldbedragen
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing
heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende(n) op die/dat geldbedrag(en) was/waren, en/of heeft verborgen
en/of verhuld wie die/dat geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
die/dat geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet en/of van die/dat geldbedrag(en) gebruik gemaakt
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - middellijk
of onmiddellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.