ECLI:NL:RBROT:2022:7979

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
ROT 22/1580
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht door veelprocedeerder

In deze zaak heeft eiser, een veelprocedeerder, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond is verklaard. Het betreft een verzoek om vrijstelling van het griffierecht, dat door de rechtbank is afgewezen omdat eiser niet tijdig de benodigde onderbouwing heeft aangeleverd. De rechtbank heeft eiser op 1 april 2022 verzocht om binnen twee weken bewijsstukken te overleggen ter onderbouwing van zijn verzoek om vrijstelling van het griffierecht. Eiser heeft echter geen gegevens of bewijsstukken ingediend, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn verzoek op 1 juli 2022.

Eiser heeft vervolgens een tweede verzoek om vrijstelling ingediend op 31 juli 2022, maar ook dit verzoek werd niet onderbouwd. De rechtbank heeft eiser op 3 augustus 2022 aangemaand om het griffierecht van € 184,- binnen vier weken te voldoen, maar dit bedrag is niet tijdig bijgeschreven of ter griffie gestort. De rechtbank heeft vastgesteld dat, op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat eiser in verzuim is geweest.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, en is openbaar gemaakt op 15 september 2022. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/1580
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 september 2022 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiser,

en

de Minister van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 22 maart 2022 waarbij zijn bezwaar tegen het besluit van 3 december 2021 ongegrond is verklaard.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt door de griffier van de indiener van het beroepschrift een griffierecht geheven.
2. Eiser heeft bij het indienen van zijn beroepschrift verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank heeft eiser bij brief van 1 april 2022 verzocht dit verzoek te onderbouwen binnen twee weken na verzending van deze brief. Eiser heeft geen gegevens of bewijsstukken overlegd. De griffier heeft het verzoek tot vrijstelling bij brief van 1 juli 2022 daarom afgewezen en bij nota van 5 juli 2022 eiser verzocht het griffierecht van € 184,- binnen vier weken te voldoen. De rechtbank is van oordeel dat eisers verzoek terecht is afgewezen, omdat het verzoek niet is onderbouwd. Aan het herhaald verzoek om vrijstelling van het griffierecht, ingediend door eiser op 31 juli 2022, wordt daarom geen gevolg gegeven. Eiser is bij aangetekende brief van 3 augustus 2022 aangemaand het griffierecht alsnog binnen vier weken te voldoen. Het vermelde bedrag is niet binnen de gestelde termijn bijgeschreven of ter griffie gestort.
3. Artikel 8:41, zesde lid, van de Awb bepaalt dat indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest.
4. Naar het oordeel van de rechtbank kan redelijkerwijs worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van J.A. Bosman, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 15 september 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.