ECLI:NL:RBROT:2022:7951

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
C/10/624859 / HA ZA 21-786
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure over onderhoudswerkzaamheden aan schepen

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiseres] tegen de stichting STICHTING GOLFO AZZURRO, heeft de rechtbank Rotterdam op 21 september 2022 een vonnis gewezen. De zaak betreft de benoeming van een deskundige in het kader van een geschil over de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden aan schepen. De rechtbank heeft eerder op 8 juni 2022 een tussenvonnis gewezen waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de aan hem te stellen vragen.

In het vonnis van 21 september 2022 heeft de rechtbank de bezwaren van [eiseres] tegen de benoeming van de voorgestelde deskundige, de heer [persoon A], verworpen. [Eiseres] betoogde dat de heer [persoon A] niet de juiste deskundige was vanwege zijn gebrek aan ervaring met kotters en soortgelijke schepen. De rechtbank oordeelde echter dat de heer [persoon A] voldoende technische ervaring heeft als scheepswerktuigkundige en dat zijn kennis relevant is voor het geven van een deskundig oordeel in deze zaak.

De rechtbank heeft vervolgens de deskundige benoemd en hem vragen voorgelegd over de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden die door [eiseres] zijn uitgevoerd. Tevens is bepaald dat het voorschot voor de kosten van de deskundige door Golfo Azzurro moet worden gedeponeerd. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat bij niet-naleving van deze verplichting de rechtbank daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij geraden acht. De zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/624859 / HA ZA 21-786
Vonnis van 21 september 2022
in de zaak van
[eiseres]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. C.M. Koevoet te Rotterdam,
tegen
de stichting
STICHTING GOLFO AZZURRO,
gevestigd te Beverwijk,
gedaagde,
advocaat mr. A.F.M. den Hollander te Rotterdam.
Partijen zullen ook in dit vonnis [eiseres] en Golfo Azzurro worden genoemd.

1..De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 juni 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de akten van de zijde van Golfo Azzurro van 6 juli en 3 augustus 2022;
  • de akten van de zijde van [eiseres] van 6 juli en 3 augustus 2022.
1.2
Ten slotte is het vonnis bepaald op vandaag.

2..De verdere beoordeling

2.1
De rechtbank neemt hier over en blijft bij wat in het vonnis van 8 juni 2022 is overwogen en beslist.
2.2
In dat vonnis zijn [eiseres] en Golfo Azzurro in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige, de aan hem te stellen vragen en de hoogte van het voorschot.
2.3
Golfo Azzurro heeft zich bij akte akkoord verklaard met de terzake gedane voorstellen door de rechtbank.
2.4
[eiseres] heeft bezwaren tegen de benoeming van de voorgestelde deskundige.
Zij acht, en zij doet dat met alle respect, de heer [persoon A] niet de aangewezen deskundige omdat hij volgens haar geen ervaring heeft met (relevante technische aspecten van) kotters en soortgelijke schepen, sterker: omdat hij daar niets van weet. Zijn ervaring betreft grote containerschepen en dat is een heel andere wereld. Deze zaak gaat onder andere over detailtechniek in een specifieke branche van scheepvaart en over de praktijk in die specifieke branche. Ook in het algemeen is de ervaring van de heer [persoon A] in de eerste plaats nautisch, slechts beperkt technisch, aldus [eiseres] .
2.5
De rechtbank acht de bezwaren van [eiseres] niet steekhoudend.
De heer [persoon A] is duaal opgeleid, zowel nautisch als technisch, en heeft ruime technische ervaring als scheepswerktuigkundige. De rechtbank beschouwt zijn kennis en ervaring voor het geven van een deskundig oordeel over de (conclusies uit) de twee rapporten en het verslag die voorliggen [1] als ter zake dienend.
Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal, nu [eiseres] geen bezwaren heeft geuit tegen het voorschot en de aan de deskundige te stellen vragen, worden bevolen.
Aan de deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
Daarbij geldt, zoals in het tussenvonnis van 8 juni 2022 is overwogen, dat
uitsluitend de rapporten van Verschoor & Bras en van Eelsing en het verslag van BMTvoorwerp van het onderzoek zullen zijn. De reacties die beide partij-experts op elkaars rapporten hebben gegeven en in dit geding zijn ingebracht zullen dus niet in het kader van het onderzoek aan de deskundige worden voorgelegd.
2.6
In het vonnis van 8 juni 2022 is al aangekondigd [2] dat het voorschot op de kosten van de deskundige door Golfo Azzurro moet worden gedeponeerd.
2.7
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de betreffende partij.
2.8
Als een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, moet zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.9
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.1
In afwachting van het deskundigenbericht en de reacties daarop van [eiseres] en Golfo Azzurro zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3. De beslissing

De rechtbank
3.1
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen, waarbij
uitsluitend de rapporten van Verschoor & Bras en van Eelsing en het verslag van BMTvoorwerp van het onderzoek zullen zijn:
1. Zijn de overeengekomen onderhoudswerkzaamheden (het vervangen van de schroefasafdichting, het demonteren, laten modificeren en opnieuw monteren van de schroef, het verwijderen van de straalbuis rondom de schroef en het dichtlassen van de daardoor onder de waterlijn ontstane openingen [3] . door [eiseres] bij de eerste doklegging tussen 31 oktober en 1 november 2018 deugdelijk uitgevoerd?
2 Zo nee, wat schortte eraan? Wilt u uw antwoord toelichten?
3 Wanneer de werkzaamheden bij de eerste doklegging niet deugdelijk zijn uitgevoerd, is dat bij de tweede doklegging op 16 november 2018 hersteld?
4 Wanneer de werkzaamheden ook na 16 november 2018 niet deugdelijk blijken te zijn uitgevoerd: wat is nodig om alsnog tot een deugdelijk herstel te komen en welke kosten, inclusief kosten als havengeld, agentkosten, bemanningskosten, brandstofkosten en zitdagen zijn daaraan verbonden? Wilt u uw antwoord toelichten?
5 Welke feiten en/of omstandigheden die bij uw onderzoek zijn gebleken acht u voorts nog van belang?
3.2
benoemt tot deskundige:
De heer [persoon A] ,expert bij
[bedrijf A] te Rotterdam, [adres] ,
e-mailadres: [e-mailadres] .
het voorschot
3.3
bepaalt dat Golfo Azzurro het voorschot van € 7.260,- inclusief btw moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de door haar te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.4
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.5
bepaalt dat Golfo Azzurro haar procesdossier in afschrift aan de deskundige moet doen toekomen,
3.6
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door hem in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.7
wijst de deskundige erop dat:
  • hij voor aanvang van het onderzoek moet kennisnemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • hij het onderzoek pas na het bericht van de griffier over ontvangst van het voorschot moet aanvangen,
  • hij het onderzoek onmiddellijk moet staken en contact moet opnemen met de griffier, als hem tijdens de uitvoering van de werkzaamheden blijkt dat het voorschot niet toereikend is,
3.8
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als hij daarom verzoekt, en hem voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.9
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.1
wijst de deskundige erop dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken zijn oordeel is gebaseerd,
  • hij een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij hem opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat hij in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en zijn reactie daarop moet vermelden,
3.11
bepaalt dat partijen binnen vier weken moeten reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan elk van hen is toegezonden en dat zij bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
overige bepalingen
3.12
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
5 april 2023,
3.13
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiseres]
  • op een termijn van vier weken,
3.14
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp en in het openbaar uitgesproken op
21 september 2022.
2632/2054

Voetnoten

1.Het verslag van BMT, rapport van Verschoor & Bras en het rapport van Eelsing, zoals genoemd onder 2.6, 2.7 en 2.8 van het vonnis van 8 juni 2022.
2.Rechtsoverweging 5.2.5
3.(zie overweging 2.3 in het tussenvonnis van 8 juni 2022)