[gedaagde 3] stelt ten slotte twee berekeningswijzen voor:
optie 1) waarbij alle overuren tegen een loon van 130% worden uitbetaald en in een maand waarin minder dan het aantal basisuren is gewerkt alleen de gewerkte uren worden uitbetaald, en
optie 2) waarbij wordt uitgegaan van een tijd-voor-tijdregeling, wat erop neerkomt dat een chauffeur iedere maand ten minste het basisloon ontvangt, ook wanneer hij minder dan het aantal basisuren heeft gewerkt. In deze optie worden de “gemiste” uren verrekend met het overurensaldo dat is opgebouwd in de maanden “op”.
Beide opties heeft zij uitgewerkt in producties D11 respectievelijk D12.
Optie 2) is volgens [gedaagde 3] voor alle chauffeurs , behalve [eiser 7] , voordeliger .
Wat de onkostenvergoeding betreft, maakt het volgens [gedaagde 3] niet uit voor welke optie wordt gekozen. Zij is voor de hoogte uitgegaan van de maximale vergoeding per werkdag volgens de cao. Zij heeft de per chauffeur verschuldigde onkostenvergoeding in voornoemde producties vermeld in de kolom “verschuldigde onkostenvergoeding conform cao”.
Aan de chauffeurs zijn volgens [gedaagde 3] voorts aanzienlijke bedragen aan onbelaste vergoedingen betaald. Op de loonstroken staan die vermeld onderaan kolom Kč in de rijen 772, 773 en 774.
In de producties D11 en D12 staan die weergegeven in de kolommen “uitbetaald bruto loon” en “uitbetaalde onkostenvergoeding”. Die vergoedingen zijn hoger dan waartoe de chauffeurs naar Nederlands recht en volgens de cao gerechtigd zouden zijn. Het te veel ontvangene moet volgens [gedaagde 3] worden terugbetaald .
[gedaagde 3] sluit haar akte af met de opmerking dat het na te betalen loon een brutobedrag is en de kostenvergoeding een netto bedrag. Zij wil na het eindvonnis van de kantonrechter op de bruto loonbedragen de vereiste inhoudingen doen en vervolgens de netto loonbedragen verrekenen met de volgens haar te veel betaalde onkostenvergoedingen.