ECLI:NL:RBROT:2022:7902

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
10.111828.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 augustus 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Turkije in 1984, die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en de bijbehorende munitie. De verdachte werd aangetroffen met een geladen pistool van het merk Glock model 19 Gen 5 en 14 kogelpatronen in zijn slaapkamer, waar hij op dat moment preventief gedetineerd was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 maanden geëist, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van 163 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat het voorhanden hebben van een vuurwapen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid met zich meebrengt en dat de verdachte, ondanks zijn verleden van middelengebruik, ondersteuning van zijn familie heeft.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.111828.22
Datum uitspraak: 15 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Turkije) op [geboortedatum01] 1984,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Hoogvliet,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht en een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde feit is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 5 mei 2022 te Rotterdam een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Glock model 19 Gen 5 kaliber 9mm en bijbehorende munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van de Wet wapens en munitie, van de Categorie III
,te weten 14 kogelpatronen kaliber 9mm voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een geladen vuurwapen verstopt onder een matras in zijn slaapkamer in de woning van zijn ouders. Hij heeft verklaard dat hij het vuurwapen heeft aangeschaft, omdat hij zich onveilig voelt en bang is voor een groep mannen. Het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens met bijbehorende munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. Vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot vuurwapengebruik waarbij slachtoffers kunnen vallen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft het uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juni 2022 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dat betekent dat het strafblad niet strafverhogend werkt.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
4 augustus 2022. Volgens het rapport worden bij de verdachte op diverse leefgebieden problemen geconstateerd. De verdachte heeft geringe
copingvaardigheden en hierdoor wordt zijn psychosociaal functioneren als een delictgerelateerde factor beschouwd. Daarnaast heeft de verdachte geen dagbesteding en geen huisvesting. Ook is zijn middelengebruik een grote zorg. In het verleden is de verdachte ernstig verslaafd geweest aan heroïne, maar inmiddels is hij zelf gestopt. Momenteel gebruikt hij hasj. De reclassering schat de kans op herhaling als gemiddeld in. De verdachte wordt gesteund door zijn familie, hetgeen de rechtbank bevestigd ziet door hun aanwezigheid tijdens de terechtzitting.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Uitgangspunt bij het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van behoorlijke duur. De uit het rapport van de reclassering en op de terechtzitting naar voren gekomen persoonlijke omstandigheden van de verdachte geven de rechtbank wel aanleiding om de duur van de gevangenisstraf enigszins te matigen ten opzichte van de eis. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank voorwaarden verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank acht een verplicht contact met de reclassering noodzakelijk evenals een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b,14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 163 (honderddrieënzestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
60 (zestig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij de bureaudienst van Antes Reclassering op het adres [adres02] , [postcode02] [plaats01] ( [telefoonnummer01] ). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt. Binnen dit toezicht werkt de veroordeelde aan bewustwording van de levensstijl. Hiertoe volgt de veroordeelde de begeleidingsmodule Stap voor Stap;
de veroordeelde zal actief deelnemen aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer en/of begeleider;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is met ingang van vandaag, de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk is aan die van de opgelegde gevangenisstraf, middels een separate beslissing opgeheven.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en G. Alagahgi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 mei 2022 te Rotterdam een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Glock model 19 Gen 5 kaliber 9mm en/of (bijbehorende) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van de Wet wapens munitie, van de Categorie III te weten 14 kogelpatronen kaliber 9mm voorhanden heeft gehad.