ECLI:NL:RBROT:2022:7886

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
10/116971-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanranding op het Centraal Station in Rotterdam met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 15 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in Griekenland in 1978, die zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding op het Centraal Station in Rotterdam op 10 mei 2022. De verdachte heeft de aangeefster onzedelijk betast en haar gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 75 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 60 uren opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een alcoholverbod, een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn alcoholproblematiek. De vordering van de benadeelde partij, die € 500,- aan immateriële schade vorderde, is toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 mei 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte ook in de proceskosten is veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/116971-22
Datum uitspraak: 15 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Griekenland) op [geboortedatum01] 1978,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. O.J. Much, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 75 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling en een alcoholverbod en tot een taakstraf voor de duur van 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde feit is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 10 mei 2022, op het Centraal Station, in Rotterdam door feitelijkheden iemand, te weten [slachtoffer01] , heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, namelijk het grijpen/vastpakken in/van de schaamstreek van die [slachtoffer01] en vervolgens die [slachtoffer01] tegen de schaamstreek van hem, verdachte, aanduwen/-trekken, welke feitelijkheden hebben bestaan uit het onverhoeds van achteren brengen van zijn, verdachtes, handen ter hoogte van de schaamstreek van die [slachtoffer01] en vervolgens naar achteren trekken van die [slachtoffer01] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op 11 mei 2022 schuldig gemaakt aan aanranding. Hij heeft op het NS station op klaarlichte dag de aangeefster onzedelijk betast ter hoogte van haar schaamstreek en de aangeefster vervolgens van achteren naar zich toegetrokken waardoor zij zijn geslachtsdeel tegen haar billen voelde drukken. De aangeefster moest zichzelf lostrekken om ervoor te zorgen dat de verdachte haar losliet. De verdachte heeft verklaard dat hij zwaar onder invloed was van alcohol.
Aanranding is een ernstig strafbaar feit. Door zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangeefster. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij van de aangeefster blijkt dat zij nog altijd angstig is als gevolg van het incident en niet alleen over straat durft. Zij wordt hierdoor gehinderd in haar dagelijks leven. De verdachte heeft de aangeefster bovendien aangerand op een plek waar veel mensen waren. Dit geeft een algemeen gevoel van onveiligheid in de samenleving en in het bijzonder bij de getuigen van dit incident.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft het uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2022 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dat betekent dat het strafblad niet strafverhogend werkt.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 augustus 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte werkt als kok en heeft over het algemeen zijn leven goed op orde. Sinds zijn zestiende drinkt de verdachte alcohol. Door het veroorzaken van overlast was de verdachte in de periode voorafgaand aan het tenlastegelegde zijn woning verloren. Volgens de reclassering is het opvallend dat de verdachte in aanraking met politie en justitie komt als hij veel alcohol op heeft en emotionele druk ervaart. Er lijkt een verband te zijn tussen het alcoholgebruik en de psychische druk die de verdachte door tegenslagen ervaart. Op dit moment heeft de verdachte een alcoholverbod en de reclassering acht het wenselijk dat dit verbod wordt voortgezet. De reclassering schat het risico op herhaling – met dit alcoholverbod - als laag in.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, een ambulante behandeling en een alcoholverbod.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit is het opleggen van een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De strafeis van de officier van justitie sluit hier naar het oordeel van de rechtbank bij aan. De rechtbank zal een gevangenisstraf van 75 dagen opleggen. Daarvan zal een gedeelte in voorwaardelijke vorm, te weten 60 dagen, worden opgelegd, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. Het onvoorwaardelijk gedeelte is daarmee gelijk aan het voorarrest. De bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd en gevorderd zullen eveneens worden opgelegd. De verdachte heeft ter zitting verklaard baat te hebben bij het alcoholverbod en door te willen gaan met het dragen van de alcoholband. Met deze straf kan gelet op de ernst van het feit echter niet worden volstaan. Daarom zal de rechtbank daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf van 60 uren opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen taakstraf en deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer01] , ter zake van het ten laste gelegde feit. Zij vordert een vergoeding van € 500,- aan immateriële schade.
Beoordeling
Omdat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 10 mei 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
60 (zestig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij de bureaudienst van Antes Reclassering op het adres [adres02] , [postcode02] [plaats01] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt. De veroordeelde werkt tijdens het reclasseringstoezicht mee aan een persoonlijkheidsonderzoek om de onderliggende oorzaken van zijn psychische problematiek te kunnen onderzoeken;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door het Fact-team van Antes Rotterdam of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht en de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. De veroordeelde blijft daarnaast de alcoholband om houden zolang de reclassering en/of het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk achten;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen.
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit
immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en G. Alagahgi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 mei 2022, op het Rotterdam Centraal Station, althans in Rotterdam, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer01] , heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het grijpen/vastpakken in/van de schaamstreek van die [slachtoffer01] en/of (vervolgens) die [slachtoffer01] tegen de schaamstreek van hem, verdachte, aanduwen/-trekken, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (onverhoeds) van achteren brengen van zijn, verdachtes, hand(en) naar de broek ter hoogte van de schaamstreek van die [slachtoffer01] en/of (vervolgens) (onverhoeds) naar achteren trekken van die [slachtoffer01] .