Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[verzoeker 1]
[verzoeker 2], vennote,
[verzoeker 3], vennoot,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekers en verweerder over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de betaling van loon en overuren. Verweerder, die in dienst was bij verzoekers, had per direct ontslag genomen op 3 november 2021. Hij stelde dat er dringende redenen waren voor zijn ontslag, onder andere vanwege onduidelijkheden over zijn loon en de uitbetaling van overuren. Verzoekers betwistten de claims van verweerder en stelden dat er geen recht op gefixeerde schadevergoeding bestond.
De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een tussenbeschikking en brieven met producties van beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2022 zijn zowel verzoekers als verweerder verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft de uitbetaling van loon en overuren als eerste behandeld. Verweerder voerde aan dat hij te weinig loon had ontvangen en dat zijn overuren niet correct waren geregistreerd. Verzoekers betwistten deze claims en stelden dat er afspraken waren gemaakt over de uitbetaling van overuren die afweken van de geldende cao.
De kantonrechter concludeerde dat de afspraken tussen partijen niet duidelijk waren vastgelegd, wat heeft geleid tot onduidelijkheid over de vergoeding van overuren. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden die door verweerder zijn aangevoerd, als dringende redenen kunnen worden beschouwd, waardoor zijn ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. Het verzoek van verzoekers tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.